Hotel Homann, daar wilde ik heen toen ik Bandoeng aandeed. In 2008 reisde ik door Indonesië, voor de Stichting HALIN. Dus dat hotel… jazzfuiven, dansen, rijsttafels, chic en deftig, ik stroomde over van wat ik had gehoord (“Mijn ouders gingen altijd…”) en gelezen. Eenmaal binnen kon ik nauwelijks geloven waar ik was. Het oude Indië was voelbaar aanwezig in het moderne hotel. Of je de goede radiofrequentie moet zien te vinden.
Hallo Bandoeng
In de avond gluurde ik voorzichtig door de gordijnen naar de stad. Mijn hotelkamer bood uitzicht op druk verkeer met veel motoren. Ik zag huizen en aan de overkant hing een groepje jongeren te niksen. “Hallo Bandoeng,” zei ik zacht en in mijn hoofd begon Willy Derby te zingen. De hangjongeren keken niet naar mijn hotelraam. Even overwoog ik te wuiven, maar ’t leek me een begin van een avontuur dat moderne consequenties kon hebben. Liever verzonk ik in het verleden en daar was de situatie buitengewoon geschikt voor.
Ik bevond me in Hotel Homann. Bandoeng. Java.
Of nou ja, Homann, tegenwoordig heet het anders. Sinds de oorlog is alles anders. Maar je kunt een beetje door de tijd heenkijken, op de ene plaats lukt dat wel beter dan op de andere. En je moet natuurlijk willen. Willen kijken met oude ogen. Niet zeggen dat het nu anders is en dat je met de tijd moet meegaan. Als ik dat hoor, kan ik wel een bikkel inslikken van drift. Het verleden is er nog altijd.
Hotel Homann dus, in Bandoeng. Ik zocht naar de oudste mensen, maar binnen waren ze niet. Bandoeng. In Nederland had ik veel gehoord over het ‘Parijs van Java’. Koel, een blanke stad, uitgaan en militairen. Ook over verschillen tussen degenen die wel en geen gast waren. De enorme rijsttafel, waarvan bovenaan de foto staat. Zo op het oog een standaard foto. Tot ik eens wat ging uitvergroten.
Die man daar in het midden. Dat trotse ongenaakbare gezicht. Een wereld op zichzelf. Intimiderend. Je bestelt het een, hij brengt het ander en je eet. Zo’n man. Foto’s uitvergroten, altijd even doen.
Bandoeng reünie
Ooit hoorde ik veel over de herinneringen aan de stad op een Bandoeng reünie, waar ik Rita Smelzeiser ontmoette. Later kwam ik haar weer tegen op de Tong Tong Fair. Of de reünie er nog is, vergat ik te vragen. Veel verenigingen en reünie-clubs zijn opgeheven wegens geen bestuursleden of geen leden, of te weinig, of degenen die er zijn, durfden niet goed meer het huis uit. Kassian ja.
Ook een beetje voor mij. Op zo’n bijeenkomst leerde ik altijd van alles over een stad of een school.
Dansen
Bandoeng was de stad waar Rita Smelzeiser is opgegroeid. In Nederland voelde ze wat ze noemt ‘sentiment’ als ze aan Bandoeng dacht. Een mooi woord, met veel zachtheid erin. Je voelt je hart meezuchten van verlangen. Bandoeng, ja, toen. Rita en haar familie zijn relatief ongeschonden de oorlog doorgekomen. “Een broer in het kamp”, zegt ze, “verder niemand”. De fijne herinneringen hebben de boventoon en daarom begon ze een Bandoeng reünie, om over vroeger te kunnen praten. Ik ben er ook een keertje geweest. Dat was geen huiskamerbijeenkomst, hoor. Zo begon het wel maar wegens succes groeide het uit tot een knalfuif. Denk aan een sporthal vol Bandoengers met aanhang, en dan dansmuziek. Zo maakte ik het mee.
Voor de muziek vluchtte ik snel, want harde muziek maakt me zenuwachtig. Achterin de hal stond een tafeltje met oude foto’s. Daar zag ik voor het eerst een foto van het hotel. Een oud pand, dat zich een beetje teruggetrokken had van de stad, zo leek het. Het werd geopend in 1888, genoemd naar de familie. Mevrouw Homann, zo wil de overlevering, kon goed koken. In 1939 komt er een ander gebouw, groter en rijker. Art deco, ik vind het mooi.
Nu is het modern. Zo gaat dat.
Geschiedenis
In dat hotel ben ik dus geweest toen ik door Indonesië reisde. Ik sliep er middenin de oude geschiedenis van Indie. Ja, het zat vol met toeristen en het heette anders. Maar de aarde onder de vloer was hetzelfde gebleven en de lucht erboven was even zoel als altijd daarvoren. Ik verdrong alle gedachten aan de oorlog en dacht aan tipsy cake. Terug wil ik, terug naar vroeger, omdat ik weet wat daarna kwam.
Heeft u weleens gedanst op zo’n fuif? En was het echt zo geweldig?
Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:
- voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
- over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
- maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.
Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt
Geweldig verwoord het verhaal over Hotel Homann in Bandoeng.
Ik heb dezelfde hang naar het Indië van vroeger en die is sporadisch nog aanwezig.
Ik heb zelfs het gevoel dat het ook onder de Indonesiërs sterker aanwezig is als 20 jaar geleden.It’s the history
of both, let us be friends forever.
Sterker dan 20 jaar geleden? Dan groeit het dus, dat is interessant.
Goedemiddag interessant. Ik heb een vraag. Mijn ouders hebben een mooie Indische kast mij nagelaten, alleen weet ik weinig af van de oorsprong en geschiedenis van dit soort meubelstukken (alleen uit de jaren 40-50 en Midden-Java). Als ik foto’s heb kan u u iets vertellen over dit soort meubelstukken, alles is welkom ?
Misschien weet ik het niet, maar anderen die het lezen weer wel. Graag zware bestanden via Wetransfer, ik ben benieuwd
Ja, Vilan, ook ik heb dierbare herinneringen aan Hotel Homan, waar ik als 16-jarige jongeman, voor het eerst keurig gekleed in een donkerblauw costuum, hagelwit shirt en zwarte vlinderdas, een ballroom competitie danste als representant van de Nannan Nash dansschool, destijds welbekend in Bandoeng in de jaren 50.
Mijn partner en ik waren het jongste danspaar die avond in de Rising Stars categorie en wij beiden waren onder de indruk van de pracht en praal om ons heen, de mooie parket dansvloer met daarom heen de ronde tafeltjes met een klein lampje erop, waaraan talrijke gasten reeds plaats hadden genomen, de dames in schitterende avondjaponnen en de heren veelal in smoking.
Het was allemaal zo opwindend om daar in die prachtige ballroom te staan en wij waren vooreerst niet uitgekeken, totdat de ceremoniemeester de dans paren op de vloer vroeg en de competitie aanving onder de welbekende Victor Sylvester muziek.
Wat een fijne herinnering is dit en wat fijn ook dat jij zo bewust zocht om dat speciale sfeertje van “tempo doeloeh” daar in dat Homann Hotel te voelen en te beleven.
Je hebt er mij zeker een plezier mee gedaan, Vilan .
P.S. wij wonnen de competitie!
Met hartelijke groeten!
Guido Schenkhuizen
Wat een mooie herinnering is dat Guido, dank voor het delen. Zo jong en dan opeens deel uitmaken van de Beau Monde – want die was er toen nog. Ik hoop dat er foto’s zijn gemaakt van die avond, of misschien zelfs een film. De competitie winnen is niet niks.
Mooie verhalen en in juiste volgorde. Zelf heb ik allemaal fragmenten die ik volgens mij niet in een juiste volgorde kan plaatsen. Familie van mijn vader, van mijn moeder, van zowel de opa en oma’s kant want die waren veel eerder in Nederlands Indië.
Fragmenten zijn al een rijkdom, en de chronologie hoeft natuurlijk niet heel dwingend te zijn. Met een tijdbeeld, een periode, is het ook goed werken. En wat mooi, al die generaties! Daar zou ik zeker iets mee doen.
Het hotel heet nu Savoy Homann, waarschijnlijk naar de nieuwe investeerders groep.
Ik heb vanaf 2000 tot eind 2019 deels in Indonesië doorgebracht en nimmer gemerkt dat Indonesiërs een hang naar de goede oude tijd hebben, zij hebben daar overigens ook geen enkele reden toe.
Ja, daar zit bepaald iets in.
Willen kijken met oude ogen….
Voor mij een diep filosofische bijna metafysische opmerking.
Kijken met oude ogen. Is voelen met je hart én alle zintuigen.
daar ga ik over nadenken en na-voelen…
Hi Vilan,
I lived in the city as a child in the nineties but never appreaciated its architecture in its proper measure. I visited the hotel a few months ago and it is still simply stunning! I think the initiative the hotel currently offers of a “Tempo Doeloe” tour through colonial Bandung in an old-timer is great.
By the way, congratulations for your publications. It´s a pleasure reading you.
Thank you Luis, that is a pleasure to know!
Vilan