Artikelen

Wies van Groningen over haar moeder Clara Hukom (video)

Hukom Clara Hukom leerde ik kennen door haar dochter Wies. Zij schreef over haar moeder. Mooie verhalen en boeken zijn het, waardoor ik langzaam vertrouwd werd met haar familie. Wies heb ik een paar keer ontmoet.

“Ik ben geboren in Blangkedjerèn, op Sumatra. Mijn Molukse moeder en mijn vader, een totok, hebben daar vijf jaren gewoond met hun kinderen. We hebben overal gewoond, in Batavia, Tjimahi, later ook in Bandoeng. Tussendoor gingen we naar Holland met een half jaar verlof. Zo ook in 1939, althans dat was de bedoeling. Maar in verband met de oorlogsdreiging besloot mijn moeder dat zij met haar kinderen in Holland zou blijven.”

Daar en hier

In 1929 werd Wies geboren als Louise Metaal, een meisje in een KNIL-kampement in het binnenland van Atjeh. Tien jaar was ze, toen zij in Delft moest gaan wonen. Dat beviel niet zo, vertelt ze: “Ik was op m’n hoede. Ik dacht dat de mensen boos op me waren, ze keken altijd zo streng. Het was natuurlijk ook oorlog. Mijn gevoel voor de schoonheid van Delft, haar grachten…. dat heeft me in Nederland gered van verdriet, van eenzaamheid.”
Het “daar en hier” waren twee gescheiden werelden. In Nederland leefde het gezin geïsoleerd: “Ik wist helemaal niet dat we Indisch waren. Daar werd bij ons niet over gepraat. Ik was zeventien toen ik mijn moeder voor het eerst Maleis hoorde spreken. Er kwamen twee Malino-studenten [plaats waar de conferentie voorafgaand aan de onafhankelijkheid van Indonesië werd gehouden; Molukse studenten in Nederland] op bezoek en als geschenk hadden ze een trommeltje tjengkeh, kruidnagel, meegenomen. Wat een schok, ik kon mijn eigen moeder niet verstaan.”
Later, veel later, ging Wies op zoek naar wat Indisch zijn betekende. Ze las Maria Dermoût, ontdekte dat haar grootmoeder Louisa de naaister was van het gezin Dermoût, ging Indonesisch leren en verzamelde alles wat zij kon over Indie en dat koloniale verleden. “Als je aan mij vraagt, ben je Indisch, dan zeg ik: ja, ik heb een Hollandse vader en een Molukse moeder. Maar ik ben niet in een Indische gemeenschap opgegroeid, ik ben niet in een Molukse traditie opgevoed. In je belangrijkste jaren, van je 10e tot je 17e, leefde ik vrij geïsoleerd in Nederland, in een westerse wereld.”

Over haar moeder

Wies van Groningen-Metaal volgde op latere leeftijd in Nederland een opleiding Beeldende Vorming, was werkzaam in de Utrechtse Vrouwenbibliotheek en -documentatiecentrum, en volgde een schrijfcursus bij Astrid Roemer. In 1973 reisde ze met haar moeder door Indonesië en dacht: “dit ken ik, ik ben thuis”. Daarna werkte ze in de bibliotheek van het Moluks Historisch Museum. Sinds haar 60ste jaar schrijft ze, vooral over haar moeder Clara Hukom en daardoor indirect over de dochter van Clara die zij zelf is:

“Over het KNIL is genoeg geschreven, maar weinig over al die vrouwen met hun kinderen. Ze waren afhankelijk van het dienstbevel van hun man. Ook zij moesten de dagmarsen van Kotadjané naar Blangkedjerèn maken. Wat heeft dat voor mijn moeder betekend dat ze daar terechtkwam, in zo’n kleine militaire gemeenschap?”
“De titel van mijn laatste boek is: Is militair. Is militair. De invloed van mannen, mensen die macht naar zich toetrekken. Wat voor effect heeft een koloniaal systeem wel niet op een samenleving? De geschiedenis van Nederlands-Indië is er een van geweld. Ga maar na: Banda-kruidnagelmonopolie, Atjeh, Tweede Wereldoorlog, bersiap, KNIL, het geweld van Molukkers hier in de jaren zeventig. Op somige vragen die ik stelde, antwoorde mijn moeder met een zucht: ‘Is militair kind. Is militair.'”

Mijn voormoeders van de Molukken is het laatste boek van Wies van Groningen. Ze is 80plus en het lijkt of ze steeds dieper bij de essentie komt, naarmate ze ouder wordt. Daaruit kwam dit boek voort. En ze heeft een plan, dat even groots als kwetsbaar is. “Er zal wel veel kritiek komen,” vermoedt ze. Die zou weleens mee kunnen vallen. Eerst is er dit nieuwe boek.

“Nieuw,” aarzelt de schrijfster. “Nieuw is misschien een groot woord. Want er staan stukken in die de mensen al kennen uit mijn vorige boeken. Maar niet alles verscheen eerder en de lijn die ik erin heb aangebracht is zeker nieuw. De magische lijn van mijn voormoeders wilde ik zichtbaar maken, en ik wilde laten zien wat die lijn betekent, met een link naar adat.”

(tekst gaat verder onder de video)

Voormoeders

Wies trouwde met een Indische man en kreeg kinderen. Het leven was vol en druk, en dat had zo kunnen blijven als ze niet tot drie keer toe wakker was geschud.
De eerste keer: ze hoorde haar moeder Maleis spreken met Malino-studenten. “Die taal verstond ik niet. En hoe ze lachte, dat ze zo kon klinken, was ik vergeten.”
De tweede keer: op haar bruiloftfeest kreeg ze een grote taart van tante An Nikyuluw, die zei dat ik haar pela was. “Ik wist niet wat dat was, pela. Maar ik begreep dat het met bescherming te maken had.”
De derde keer was het haar voormoder Johanna zelf, die plaatsnam op een trapje in Wies’ tuin. “Door te verschijnen liet ze zien, dat voor haar de banden niet waren doorgesneden, dat ze me zou beschermen.” De lijn met voormoeders was getrokken en Wies had er een plaats in gekregen.

Familiegeschiedenis

Het klinkt zo mooi: een plaats innemen in je eigen familiegeschiedenis, verhalen verzamelen en vragen stellen. De werkelijkheid is weerbarstig. Niet iedereen van de ouderen vertelt even gemakkelijk over wat in het verleden ligt. Feiten als namen en jaartallen kunnen onvindbaar zijn.
Dat ondervond Wies, toen ze in 1992 naar het familiehuis in Oma reisde. “De familie heeft me vlak voordat ik wegging in het oude huis van de Hukoms gebracht. Er werd gebeden en ik kreeg de stamboom te zien, een grote rol papier waar wel namen maar weinig jaartallen op stonden. Omdat ik de taal niet sprak, is mij veel ontgaan. Het is toch iets traumatisch geweest, dat ik als kind mijn moeder hoorde praten zonder haar te verstaan. Of er een andere wereld zichtbaar werd, waarin ik misschien geen plaats zou hebben.”

KNIL-vrouwen

Dan is er nog dat ene grote plan: “In een flits dacht ik: er moet een monument komen voor de vergeten KNIL-vrouwen, dat kan haast niet anders. Honderden jaren lang zijn er vrouwen met hun man meegegaan, en waar zijn ze begraven? Niet alleen in de koloniale periode, maar ook tijdens de Bersiap zijn er veel vrouwen die geen graf hebben. Waar moet je dan een bloem leggen, als je niet weet waar je voormoeder is begraven? Dat monument moet voor de onbekende KNIL-vrouw zijn. Een plaats, om haar te kunnen ontmoeten en te eren.” Ze kijkt naar de kleine prauw in haar vensterbank en zegt zachtjes: “Er zijn zo veel voormoeders geweest die ergens, geen mens weet waar, begraven liggen.”

(Delen van dit artikel verschenen eerder in Marinjo en op de website Damescompartiment.nl. Foto en filmopname door Vilan van de Loo)


Wilt u ook over uw moeder schrijven? Dat kan. Op 2 oktober begint de korte cursus Schrijf het levensverhaal van uw moeder. U kunt meedoen als u al tien keer bent begonnen of als u  nog nul schrijfervaring heeft. Er is een aparte pagina over de cursus, ook met ervaringen van andere cursisten. Klik en lees hier  meer.  U kunt het ook, en ik help u graag.

Rudy Hartung: afscheid van Java

afscheid

Rudy Hartung behoeft geen introductie meer. Hij woont in Indonesië en kijkt terug op de late oude tijd. Hieronder zijn verhaal ‘Afscheid van Java’. Weer met mooie foto’s van toen.

 

Naar Nederland

Sinds 1930 is pap bij de BPM (Bataafsche Petroleum Maatschappij) werkzaam geweest. Op het kantoor in Semarang. Hij was toen 24 jaar. Was nog niet getrouwd. In de jaren 1950 was BPM/SHELL al overgenomen, door PERTAMINA de Indonesische Aardolie Maatschappij. Pap heeft te kennen gegeven dat hij graag op 1 augustus 1955 naar Nederland wou vertrekken. Pap was toen 49 jaar. Mam was 39 jaar. Op 1 augustus 1955 namen mam en pap afscheid van Semarang. Van de BPM/SHELL. Van vrienden, kennissen. Afscheid van onze bediendes. En van onze buren.

Afscheid van Java. Onze geboortegrond. Wij vertrokken naar Nederland.

De leemte

Gedurende zijn werkperiode bij BPM, is er een “leemte” ontstaan, die ruim 5 jaar heeft geduurd.
Pap was krijgsgevangene. Hij werd in maart 1942 naar Japan afgevoerd. Na de bevrijding en na zijn terugkeer uit Japan, kon hij niet direct naar Semarang terugkomen. Pap en mam en kinderen (3) zijn tijdelijk in Balikpapan gebleven. Kort na onze terugkeer in Semarang is pap naar Padang overgeplaatst. Om daar, op het BPM kantoor, Indonesisch personeel in te werken. Het was gedurende de jaren van overdracht van BPM/SHELL naar PERTAMINA. In 1951 gingen wij weer terug naar Semarang.
Gedurende al deze jaren van overdracht, heeft pap een fijne samenwerking gehad.
Met de Indonesische collega’s van PERTAMINA. Het was zowel in Padang als ook in Semarang. Sinds de terugkeer van pap uit Japan, zijn wij met ’twee broertjes en een zusje’ rijker geworden.

Sport verbroedert

Pap is altijd een sportman geweest. In zijn jongere jaren heeft hij altijd gevoetbald. Hij speelde “op de rechter vleugel” van het elftal Go Ahead. In Semarang. In die tijd, dus voor de oorlog, waren ook een paar Javanen in het eerste elftal van Go Ahead opgesteld.
Ik lees de namen: Soejitno, Siswonto en Slametngalim.

afscheid

Het eerste elftal Go Ahead ( Vooroorlogs jaar )
Ook de BPM had een elftal. Pap speelde ook in BPM elftal, en voetbalt later met nieuwe Indonesische collega’s op kantoor. Pap heeft met hen getennist en gevoetbald, hij neemt tennislessen bij een Indonesische collega die in Semarang voor PERTAMINA werkte en die vreselijk goed tennis speelde.

Het BPM elftal 1955
Veel Indonesische collega’s waren dol op voetballen. Een welkome aanwinst voor het vroegere BPM elftal. In 1955 wordt voor “pak Eddy” een “afscheids wedstrijd” georganiseerd door Indonesische collega’s. Pap noemde het nog wel het BPM elftal.
Maar goed… sport verbroedert… nietwaar?

afscheid

 

Het verlaten van je geboorteland doet pijn

Het kan zelfs heel veel innerlijke pijn doen. Iemand noemde het “chronische pijn” en dat is goed verwoord. Geestelijke pijn die je nog kunt voelen en daar is lang niet altijd obat voor.
Pap en mam gingen zich voorbereiden voor hun vertrek naar Nederland. Beiden geboren en getogen op Java. Oma Clara, pap’s moeder, is vlak voor het einde van de Japanse bezettingsjaren overleden.  Zij was al weduwe. Zijn zusters, tante Martha en tante Troel waren al naar Nederland vertrokken. Van mam’s kant waren haar (5) zusters al naar Nederland vertrokken. Mam’s moeder, oma Anna (weduwe) was ook al naar Nederland vertrokken.
Alleen de 2 oudere broers van mam, zijn in Indonesië achter gebleven. Zij hadden de Indonesische nationaliteit aangenomen.

Voor pap was er geen toekomstperspectief meer in Indonesië. Het was een logische keuze om naar Nederland te vertrekken
Pap was altijd meer op “Westerse cultuur” georiënteerd.
Thuis bij ons, werd Nederlands gesproken. Op zijn Indisch. Vooral bij mam. Inmiddels was BPM door PERTAMINA overgenomen
De reorganisatie op het kantoor Semarang kwam op gang. Er waren nog enkele andere Indische Nederlanders op het kantoor.
Hun werkzaamheden werden aan nieuwe Indonesische collega’s overdragen. Zij werden “de Boele of londo” genoemd. De Javaan heeft een groot gevoel voor humor; het is beslist niet als scheldwoord bedoeld of dat het kwetsend zou zijn bedoeld. De Javaan is daar veel te beschaafd voor.

En dan is het zover.  Het is 1 augustus 1955. Wij moesten afscheid nemen. Van de buren, van vrienden. En van onze bediendes. Wij hielden ons goed. Het laatste afscheid was met de familie Younge. Onze naaste buren. Met de kinderen Mary, Tjali en Jany  en Freddy de jongste die nog klein was.
Ook afscheid van enkele schoolvrienden: Humprey Haye, Miel van der Linde en nog een paar. Zij zouden allemaal ook naar Nederland vertrekken.

Er was verdriet  toen wij afscheid moesten nemen van onze naaste buren, van kennissen en vrienden en van onze vier baboes. Maar wij hielden ons goed.

afscheid

Onze lieve kokki en de lieve baboes. Zij hadden zich traditioneel aangekleed.

Familie Younge

De familie Younge had in Semarang een busbedrijf. Mevrouw Younge was een Javaanse vrouw. Zij was een prinses, van één van de kraton’s van Midden Java. Er stond een piano bij hun in huis en mevrouw Younge speelde piano, klassieke muziek.

Proefkonijn voor oevéé
In die tijd had ik veel last van puistjes op mijn gezicht.  “Oh Ruud dat is akné,” zegt buurvrouw Younge. Dus jeugdpuistjes.
“Kom maar langs, dan behandel ik jou wel met “oevéé”, zegt zij.
“En gratis hoor!”
“Wat is dat mevrouw Younge, oevéé?” vraag ik

“Oh even kijken Ruud.”
Mevrouw Younge studeerde toen voor schoonheidsspecialiste en buurvrouw Younge. zij bladert in de gebruiksaanwijzingen van de oevéé.
“Oh Ruud, hier staat het. Ultra Violet stralen!”

Dus ik was haar proefkonijn voor oevéé bestraling. En toen heeft zij mij regelmatig met oevéé bestraling behandeld totdat ik van al mijn puistjes was verlost.  Zo’n leuke herinnering aan buurvrouw Younge.
Later heb ik mevrouw Younge nog eens bezocht toen zij in Amersfoort woonde. Meneer Younge was inmiddels al overleden

afscheid

Onze naaste buren de familie Younge.

 

Op het vliegveld. Wachten op het vliegtuig. Ons vliegtuig is geland. Allemaal worden we wat verdrietig.
Wij omhelzen elkaar.
“Tot ziens ja!”
En even later moeten wij instappen.

afscheid

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

afscheid

Dit is het eenvoudigste begin van uw levensverhaal (video)

levensverhaal

“Mijn familie is generaties lang in Indië geweest, wij zijn verindischt maar we zijn niet Indisch,” zei de mevrouw tegen me. Ik had het gevraagd, of ze een Indische achtergrond had. Wie dat heeft, is er vrijwel altijd heel precies over.

Klassieke antwoorden zijn:
“Ik ben één zestiende Indisch.”
“Ik ben INDO, weet u wat dat betekent? In Nederland Door Omstandigheden.” (Dit zeggen vooral 70plus mannen die daarbij hun stem verheffen.)
“Ik ben half-Javaans.”
“Mijn moeder was een Indisch meisje, maar ik ben gewoon Nederlands.” (Hier is het eeuwige misverstand over het verschil tussen Hollands en Indisch.)

Elk antwoord verwelkom ik, omdat het gesprek ermee verder gaat. Ik vind dat iedereen het recht heeft om zichzelf te benoemen. Ooit verklaarde een zeer Indische dame hardop dat ze “pur sang Hollands” was. Dat gevoel, die woorden, het maakt ook deel uit van het eigen levensverhaal. Want ja, hoe je jezelf benoemt, dat heeft een reden, en die reden is belangrijk.
Dan vraag ik altijd: “U schrijft uw levensverhaal toch wel op?”
De tegenvraag komt: “Maar hoe begin ik?”

Advies

In mijn vorige artikel heb ik drie manieren uitgelegd om te beginnen met een familieverhaal te schrijven. Voor het schrijven van een persoonlijk levensverhaal heb ik ook een advies.

Het kan creatief, met terugblikken, in de hij/zij-vorm, met een gedicht of weetikwat-allemaal, maar mijn dringende advies is: hou het eenvoudig.
Want:

  • eenvoud biedt overzicht
  • eenvoud maakt dat u gemakkelijker ziet hoe u verder moet
  • het moeilijker maken kan altijd nog

Dus wat is de eenvoudigste manier om met uw levensverhaal te beginnen?

(tekst loopt door onder video)

Een levensverhaal beginnen is iets spannends. Want het is wel de bedoeling dat u dan verder gaat. In de video zeg ik het ook: vaak denken mensen dat schrijven net gaat als met die dominosteentjes: geef er een tikje tegen en de hele rij gaat vanzelf om. Ziezo klaar.

Begin

Het begin betekent: de eerste zin van hoofdstuk 1. En een levensverhaal bestaat uit gemiddeld tien hoofdstukken en elk ervan heeft een aantal pagina’s. Er hoort een inleiding bij. Soms een nawoord. Een inhoudsopgave. Maar eerlijk is eerlijk: met de eerste zin heeft u een goed begin, en dat geeft de burger (m/v) moed.

In de video gaf ik het antwoord en een beetje meer, dus hier zal ik het kort houden. U begint uw levensverhaal met de eenvoud der eenvouden: “Ik ben geboren op….”. Daarna kunt u uw ouders en andere familieleden beschrijven, maar het begin is, inderdaad, bij het begin.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

hoe begin ik

Zo schrijft u uw familieverhaal (video)

familieverhaal

“Dus je had Tante Dé, maar ja, ze was eigenlijk mijn tante niet, snap je,” zei de vrouw bij me aan tafel. Hm-hm deed ik, want ik wilde dat ze verder vertelde. Even later: “Je weet toch wat een anak mas is?” Ik weer: hm-hm. Ruim een half uur later besloot ze met: “En zo kwam ik er dus achter dat ik nog familie in Indonesië heb.”
Ik vroeg: “Dat schrijft u toch wel op?” Want ik wilde het dolgraag lezen: haar familie was Indisch, Hollands, Peranakan en Javaans.
Ze zuchtte en keek me aan.
“Hoe begin ik zoiets?”

Families

Bij het begin, dacht ik, maar dat antwoord is te simpel. Indische families, families uit Indië kunnen heerlijk ingewikkeld zijn. Onbegrijpelijk voor een gemiddelde Hollander. En vaak ook te moeilijk om te snappen voor de kinderen en kleinkinderen. Dat het allemaal samen ging en toch ook niet, dat iedereen wist wie-wie was, en je had een eigen plaats en er waren toch duizend gevoeligheden. Omdat je toch nooit kon weten. Ja, en dan de oorlog nog.

Hoe zet u dat op papier?
Er zijn drie manieren.
Op de video leg ik het uit op een schoolbord.

(tekst gaat verder onder video)

Eerste manier: per generatie

Dan schrijft u eerst de namen op van de oudste generatie die u zich kunt herinneren of waarover u informatie hebt. Dan zet u de andere feiten erbij: geboorteplaats, huwelijken, kinderen. Misschien weet u nog iets van verhalen, van anekdotes.
Daarna gaat u verder met de op-een-na-oudste generatie. Dan de op-twee-na-oudste generatie.
Het voordeel van deze methode is dat het altijd lukt. Het biedt overzicht. En het geeft niet als u van de een meer weet dan van de ander. Deze methode is ideaal als u om de een of andere reden haast heeft.
Een nadeel is er ook: het ziet er een beetje schools uit, een beetje opstel-achtig.

De tweede manier: via chronologie

U maakt een lange lijst van jaartallen, misschien wel vijftig of honderd, of nog meer, en u vertelt per jaar wat er daarin gebeurde in de familie. Wie wordt er geboren, wie gaat er hemelen, wie verhuist er en waarheen, zijn er ruzies of juist verzoeningen, schrijf alles op wat u weet per jaar.
U krijgt dan een helder chronologisch overzicht van alle familiegebeurtenissen. Het is meteen duidelijk dat er in sommige jaren veel gebeurt (ik denk even aan 1942) en in sommige jaren minder tot niets.
Voordeel van deze methode: lukt ook altijd en het ligt tenminste vast. En u kunt samen met familie eraan werken, dan mailt u: “Waarom verhuisden we ook al weer naar Bandoeng in 1938?” Dat kan gezellig zijn.
Het nadeel: u heeft wel het overzicht, maar het kan een beetje saai zijn, want het is een verzameling van feiten en geen verhaal.

De derde manier: via uw levensverhaal

Dus u schrijft in de ik-vorm, van het kleine kind dat u was tot en met de volwassene die u nu bent, en in de ik-vorm kijkt u naar de familie.
Wie leerde u het eerste kennen? Vast uw ouders. Dan gaat hoofdstuk 1 over uw ouders. En dan kunt u gemakkelijk ook hun ouders beschrijven, dus uw grootouders. U beschrijft hier ook in wat u later ontdekte. Als baby weet u immers nog niet dat uw ouders een naam hebben.
En in hoofdstuk 2 bent u al wat ouder en dan beschrijft u de tantes en ooms, eventueel de broers en zusters. Zo gaat u verder tot en met het laatste hoofstuk.

Voordeel van deze manier: u schrijft een meeslepend levensverhaal dat recht doet aan de familie, en zo blijft dat tenminste bewaard. Er zijn verhalen, u wordt zich bewust van de onderlinge banden, positief en waar de spanning zit, en dan schrijft u op.
Tweede voordeel van deze manier: u kunt het samen met mij doen. Ik geef 1-op-1 schrijfcoaching. Als u daar meer over wilt weten, klik dan hier. U komt dan op de webpagina waarop ik vertel hoe zoiets gaat.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

herinneringen

Wanneer u wel of niet over de oorlog schrijft

oorlog

“En toen kwam ik dus in het ziekenhuis,” zei de oudere heer. Hij zweeg. Ik ook. Zijn verhaal herhaalde hij keer op keer,  dus ik wist wat hij ging zeggen. “Toen kwam alles terug.” Weer zwijgen.

Hoe was dat gesprek? Hard en eenvoudig, terwijl zijn hond steeds bij me op schoot wilde om daar zijn kop tegen de mijne te duwen. Ik ben dierenvriendin, maar dit was niet het moment voor kop-knuffels.

De man vertelde me hoe hij nooit over de moeilijke tijd had gesproken. Hij wilde de kinderen niet belasten en bovendien, alles wegdrukken van binnen ging hem goed af. Gewoon doorgaan, poekoel toeroes, en verder al.
Maar toen brak hij een been en kwam de ziekenhuisopname en toen die nachten met herinneringen die niet meer weg wilden.

Ik zat er en luisterde. Daarna ging ik weg, mijn rok vol hondenharen.

Zwijgen mag

Vertellen over wat er was, hoeft niet altijd. Niemand is verplicht om te praten, om te vertellen, om door te geven. Zwijgen mag. Herinneringen onderdrukken kan een overlevingsmechanisme zijn.
Maar op tijd leren praten kan belangrijk zijn. Er zijn mensen die daarbij kunnen helpen, Pelita weet wie en wat.

Soms kan het, vertellen en doorgeven. Toch hoor ik dan vaak: “Ik weet niet of mijn verhaal interssant genoeg is, al die ellende…”. Dan haal ik diep adem voordat ik het antwoord geef dat alles anders maakt.

Structuur

Kijk, u bent er nog. En u heeft min of meer een manier gevonden om de ellende uit het verleden te verwerken of te verdragen. Dat alleen al is iets waar andere mensen veel aan kunnen hebben, dus ik zou zeggen: schrijf uw levensverhaal op zodat u er anderen mee helpt. En daarvoor ga ik u een beetje structuur geven in de vorm van vijf stappen. Lees eerst de stappen door, voordat u aan de slag gaat.

Stap 1: Kies de herinnering
Benoem en beperk waar u over wilt gaan schrijven. Dus niet meteen de hele oorlog, Bersiap en de kille ontvangst in Nederland. Neem een jaar, een maand, neem een herinnering waarvan u denkt: dat kan ik aan om te vertellen. Hoe het begon, wat er daarna gebeurde en wat de uitkomst ervan was.
Geef u rekenschap van hetgeen de meeste pijn deed of doet: dat is waar uw gedachten steeds naar terug gaan, en dat u dan in uw lichaam een reactie ervaart. Probeer dat ook op te schrijven. Alleen feiten zijn ook al genoeg.

Stap 2: Het keerpunt
Na het ergste, begon de tijd na het ergste. Er was dus een keerpunt. Wat was dat, en hoe kon dat ontstaan? Kreeg u hulp van anderen, was er steun van Boven, heeft u een veerkrachtig karakter? Ergens begon iets, dat het keerpunt mogelijk maakte.

Stap 3: De weg omhoog
Na het keerpunt volgde de weg omhoog, uit het diepe en het moeilijke. Hoe verliep dat, wat gaf u kracht en moed? Hoe reageerde uw omgeving?

Stap 4: Tegenslag
Een weg omhoog is nooit een rechte lijn. Er is vaak tegenslag en er zijn teleurstellingen. Die kunnen moedeloos maken. Maar niet voor altijd. Hoe ging u om met die moeilijkheden, juist als u weer de weg omhoog was ingeslagen?

Stap 5: Ermee leven
Dat is de laatste stap: ermee leven. Met de herinnering, met wat eens moeilijk en onverdraaglijk was. Op de een of andere manier is uw leven in rustiger vaarwater geraakt. U kunt terugkijken.

Anderen helpen

Met deze vijf stappen kunt u een levensverhaal, of een deel ervan, opschrijven, juist als het vol ellende zit. Want het gaat dan niet meer om de moeilijkheden, maar om hoe een mens, u dus, daarmee omgaat.
Daarmee belast u anderen niet. Daarmee helpt u anderen.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Kipas en tips om kalm en koel te blijven

kipas

“Warm, hè?” zei ik tegen Yvonne Keuls. We zaten naast elkaar te signeren op de Tong Tong Fair en de temperatuur steeg met de minuut. Yvonne keek eens naar mij. Zij is geen klager, maar een aanpakker.

Vijf minuten later stond ik in bij een kraampje, kocht rieten waaiers en bracht er eentje aan Yvonne. “Kipas, heerlijk”zei ze. We waaierden ons de middag door en zagen steeds meer mensen langs onze tafeltjes wandelen die ook op dat idee waren gekomen.
De prijzen van de rieten waaiers stegen, de verkoper was slim.
Op de dag erna kwam de verlossende regen.

Wijsheid uit Indië

En nu, met de tropische hitte in Holland, hebben we de wijsheid uit het oude Indië hard nodig. De hele tijd kipassen kan niet, ik heb werk te doen en u vast ook.

Wat zegt mevrouw Kloppenburg? Heel veel in haar handboek Het leven van de Europeesche vrouw in Indië (1913), dat ze speciaal schreef voor Hollandse vrouwen die in Indië kwamen. Ik neem wat tips uir die nog tot op de dag van vandaag nuttig zijn.

Matig met sambal
Wees met eten en drinken matig; gebruik weinig thee of koffie. Gebruik zoo min mogelijk alcohol of bier. Eet geen overdreven heete spijzen, maak geen misbruik van sambal enz. Eet geen pedis of sambal, als ge veel last van hoofdpijn hebt.
Gewen u langzaam te eten en het voedsel goed te kauwen; spoel na iederen maaltijd uw mond.

Zuinig met paracetamol en andere medicatie
Maak geen misbruik van asperine of hoofdpijnpoeders, ga liever bij u zelf na, wat de oorzaak der hoofdpijn zijn kan, b. v. constipatie, kouvatten, overspanning, onvoldoende werking van lever en nieren, zwakte, onvoldoend krachtig voedsel, verkeerde ligging, verzakking of ontsteking der baarmoeder of ontsteking der eierstokken, ontsteking aan nieren of verlies van eiwit.

Rein
Lijd een kalm leven; bedwing zooveel mogelijk uw hartstochten en leef in alle opzichten rein.
Maak u niet zonder noodzaak druk.

Naar de wc
Wees voorzichtig bij het gebruik maken van een vreemd privaat; kunt ge er niet op hurken, zoo neem papier mee om er den bril mede te beleggen. De leelijkste ziekten kan men er door krijgen, wanneer men gebruik maakt van een besmet privaat.

Parfum
Maak geen gebruik van parfums in welken vorm ook.

Langere termijn

Ruim een eeuw oud zijn deze adviezen en er zit veel waars is. Het gaat er dus om bij hitte het lichaam zo veel mogelijk te ontzien en op de wat langere termijn te denken. Dus niet bij trek in het een of ander je impulsen volgen. Wat vandaag aantrekt, speelt morgen op.
Het lijken me goede adviezen, ook tijdens de huidige hittegolf in Holland. Ik sta in ieder geval een uur eerder op, probeer me niet op te winden over de hitte en naar vreemde wc’s ging ik al liever niet. Wat ik vandaag ga doen? Lezen. Kipassen. Hopen dat er volgend jaar weer een Tong Tong Fair komt.

Heeft u nog goede tips van vroeger om deze hittetijd door te komen? Iets dat uw moeder of grootmoeder altijd zei dat moest?

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

kipas

Tante Koetis en de oorlog die in Indië doorging

tante Koetis Tante Koetis was de jongere zuster van Djemini, de moeder van de schrijfster Lin Scholte. Jonger, en ondernemender, en vol liefde voor de familie. Maar toen kwam de oorlog, die in Indië langer duurde dan in Nederland.

Ik leerde Tante Koetis kennen in de boeken van Lin Scholte. Toen zij nog een klein meisje was, kwam Tante Koetis bij ouders wonen in Tjimahi. Oom Ojok ook. Het was een samengestelde familie van Indonesisch, Hollands (Lins vader) en Indisch, en dat ging goed. Zorg voor de aanwezige voorouders bestond naast de christelijke God.
Koetis had zelf geen kinderen en misschien was het daarom, dat ze zich aan de neefjes en nichtjes hechtte. Toen Lin’s ouders naar Makassar verhuisden, besloot Koetis mee te gaan.
Ze verkende de omgeving op eigen initiatief.
Ze leerde fietsen.
Ze trouwde.
Ze kookte, hield van mooie sarongs en ze ging graag naar de bioscoop.
Streng en lief.
Een tante om op te vertrouwen.
In Bibi Koetis voor altijd (1974) schrijft Lin Scholte het levensverhaal van haar tante. Dat doet ze met liefde, maar ook met pijn in het hart.
Dat heeft met de oorlog te maken.

Reisgeld

Lin Scholte, dan getrouwd en moeder, gaat naar Nederland. Haar ouders ook. Het is de bedoeling, dat ook Tante Koetis komt. Na jaren krijgt ze de brief waarin staat dat alles geregeld is. Lin Scholte schrijft:

“Het reisgeld voor Koetis’ overtocht was er. Koetis las en herlas de brief tot tranen bewogen. Ze volgde nauwgezet de instructies, liet pasfoto’s maken en vroeg een paspoort aan. Ze meldde zich op het Commissariaat van de Kroon in Jakarta. Ze kocht een grote kist voor de ruimbagage en een hutkoffer en liet er haar naam op schilderen, het land en de plaats van bestemming. Ze kocht voorraden rijsttafelartikelen, kruiden en andere zaken. ”

Inreisvisum

Het enige dat nog ontbrak aan de formulieren, was het inreisvisum voor Nederland. En juist dát werd geweigerd. De Nederlandse overheid vond het een te groot risico dat zij wellicht ten laste zou komen van de staat. Voor Tante Koetis was evenwel al een baan geregeld. Een garantie wilde niet iedereen in de familie ondertekenen, en daar zat de pijn die Lin Scholte tot in lengte van jaren gevoeld moet hebben.

Tante Koetis pakte haar koffers weer uit. Lin Scholte heeft haar nooit meer gezien. Ook dat is oorlog: die hele lange nasleep.

Herinneren

In een brief scheef Lin Scholte:

“Zal ik je eens wat zeggen? Koetis is voor mij niet dood, helemaal niet. Ze blijft zo levend in onze herinnering; we spreken vaak over haar. Alles wat ik schreef over haar leven, is het onderwerp van onze gesprekken geweest. Doordat ik over haar schreef herleefde ze weer voor me. Hoe ik naar haar verlang… ik behoef mijn eigen verhaal maar te lezen. […] Ze was een vriendin voor ons.’ Dat is waar. Ze begreep onze kleine en grote verdrietelijkheden. Ze was pleitster en hoedster van haar zusters kinderen en kindskinderen. Daarom leeft ze voort in onze herinnering. Ze zal dat blijven doen zolang we ons haar herinneren en over haar praten. Daarin vind ik persoonlijk mijn troost, weet je.”

Hoe mooi is dat: “…zolang we ons haar herinneren en over haar praten.”


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

lin scholte

Als er een onbekende tante bestaat

tante

Negen van de tien Indische families hebben een geheim. Hoe kan dat? Zoiets groeit. Er is de oorlog. Het hele ingewikkelde van het dagelijks leven in een koloniale maatschappij.

En de tiende familie? Dat is voor mij nog een geheim.

Gevoelig

Het is een schatting, dat snapt u ook wel, en het ene geheim is het andere niet. Toen ik in de familie Kloppenburg een onbekende tante ontdekte, was zij het die me vertelde hoe een geheim kan ontstaan. Ik noem haar naam niet, want ten eerste het lag gevoelig en ten tweede zoiets zou ik eerst willen vragen en dat kan dus niet meer.

Telefoonboek

Hoe het toen ging.
Ik was nog maar net begonnen aan het levensverhaal van mevrouw Kloppenburg en ik zocht overal tegelijk. Dit was in de tijd voordat iedereen internet had – ja, zo lang schrijf ik al – dus ik gokte zomaar dat er vast nazaten in Den Haag zouden wonen.
Ik in het telefoonboek kijken: en ja, er waren Kloppenburgs.
Ook in andere steden, bleek.
De meeste mensen die ik opbelde, wimpelden mij af. Tot dat ene gesprek.

Ringgg.
Een krakerige damesstem zei: “Ja, met mevrouw Kloppenburg.”
Ik slikte even.
Natuurlijk wist ik best dat dit niet de grote kruidengeneeskundige zelf was, maar even… klonk het wel zo.

Toen ik bij de mevrouw op bezoek kwam, vertelde ze me het familiegeheim. Dat was zijzelf. Haar vader was de oudste zoon van mevrouw Kloppenburg en hij moest net als de andere kinderen doen wat mevrouw het beste vond. Dat gold ook voor de kleinkinderen en dus ook voor de tante die me dit vertelde.
Alleen had tante meer zin in een eigen plan voor haar eigen leven.
En toen ging het mis in de familie.

Er waren eh… discussies.
Kun je ook ruzie noemen.
Onaangenaam. Dus beter niet over praten. “Hoe minder we het daarover hebben, hoe beter,” dat heeft u vast weleens gehoord.
Niet over praten.
Niet tegen praten.

En zo kwam het, dat door de jaren heen de tante onzichtbaar werd voor de familie. De jongste generaties wisten niet eens dat zij bestond.
Dat is gelukkig nog op tijd goed gekomen.

Familiegeheim

Maar ik denk nog weleens: zomaar een onbekende tante vinden, hoe is dat? Het kan iedereen overkomen die een levensverhaal schrijft.

Soms ontdekt u nieuwe mensen in de familie. Eerst met stambomen nakijken, en onbekende namen vinden. Elke familie heeft geheimen en als u denkt de mijne niet, dan deelt u daar nog niet in.

Wat moet u doen met een familiegeheim?

Ik raad atijd aan nieuwsgierig en tactvol te zijn. Er zijn nu veel sites van het type ‘ wie was wie’ en niets blijft nog echt geheim, behalve natuurlijk als:

  • iemand niet is aangegeven bij de burgelijke stand
  • of wel en dan onder een andere naam
  • of als een kind ouders heeft die misschien de ouders niet zijn

Feiten hebben vaak een verhaal met mensen en een historische context. Pas als u dat kent, kunt u beslissen of en hoe u dat geheim opschrift. Denk aan consequenties: wie gaat erdoor geraakt worden? Wie krijgt er verdriet? Of wie begrijpt opeens waarom hij of zij meer op de oom lijkt dan op de vader?
Weeg het af met compassie, bedenk of u het zelf zou willen weten.

En wilt u beslist de ontdekking op uw naam zetten, zet dan alles op papier, stop dat in een envelop en zet daarop: “Te openen tien jaar na mijn dood.” Maar ook dát is een keuze, die u hopelijk zorgvuldig maakt.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

tante

Dit is de manier om aan uw levensverhaal te beginnen

om aan uw levensverhaal te beginnen

“Maar wat moet ik dan opschrijven?” Die vraag hing even in de lucht. De oudere dame tegenover me keek me vol verwachting aan. Ik keek terug, verbaasd om de vraag.

De mevrouw in kwestie was zeker zeventigplus en ze had me net uitgebreid over haar ouders verteld. De namen van haar vader en moeder, waar ze geboren waren, hoe ze elkaar ontmoet hadden en dat zij als eerste kind zo welkom was geweest en nou ja, toen de oorlog.

Dus daarna zei ik vanzelf: “Heeft u er weleens aan gedacht dat op te schrijven?”

(Ja, ik ben een u-zegger, daar ben ik heel ouderwets in.)

Het goede begin

Wie een groot levensverhaal heeft, dus met veel gebeurtenissen en ervaringen, vindt niet altijd gemakkelijk een manier om goed te beginnen.
Want wie begint, moet ook verder kunnen gaan. Wie A zegt, moet B zeggen. Dat is een lastig gevoel, denkend aan de moeilijke stukken in het levensverhaal.

Een gewone dag

Wanneer u dus ook aan mij vraagt: “Wat moet ik dan opschrijven?”
Dan is mijn antwoord: Beschrijf een gewone dag.
Welke dag?
Een dag waarbij u gevoel heeft, dus maakt niet uit of 8 was of 18, uw gevoel erover maakt die dag het beschrijven waard. Dus u hoeft niet meteen de zware gevoelens op te zoeken, een fijne of gezellige dag mag ook, zolang u zich er maar emotioneel verbonden mee voelt. Dat kan zijn een gewone gezindag, een verjaardag, voor de eerste keer naar school, of uw verloving, uw huwelijksdag enzovoort. Echt, dat is interessant genoeg. Het hoeft niet meteen over de oorlog te gaan.
Mijn grootmoeder heeft nooit over haar leven geschreven en ik had dat heel graag van haar willen lezen. Ik weet dus niet hoe een gewone dag uit haar leven voor haar was.

Dat gaat zo

En hoe doet u dat dan?
Eenvoudig. U schrijft op wat er die dag gebeurde van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Begin met een tijdschema: hoe laat werd u wakker? En hoe laat viel u in slaap? Een ‘ongeveer’ is ook goed.
Dus u maakt een lijstje, bovenaan het vroegste tijdstip, onderaan het laatste tijdstip. Tussendoor wat u nog weet.

Daarna gaat u dat lijstje opvullen. Beschrijf wie u op die dag zag, wat u hoorde en rook (geuren dragen herinneringen), hoe u zich voelde, of er aanrakingen waren. Probeer te herinneren met alle zintuigen.

Tip: schrijf in de tegenwoordige tijd. Dat maakt het levendig om te lezen.

  • Dus niet: Ik werd die dag vroeg wakker.
  • Maar wel: Ik word die dag vroeg wakker.

Kunt u hiermee aan de slag?


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

beginnen

Zo komt u bij de verdwenen herinneringen

herinneringen

Dat kleine meisje op de voorgrond, met haar lieve mooie gezichtje, dat meisje leerde ik kennen toen ze een oude dame was geworden. Anneke Kortenhorst-Kloppenburg, de jongste dochter van mevrouw Kloppenburg.

Toezicht

Het eerste bezoek aan Tante Anneke geschiedde onder begeleiding van de familie. Toezicht, eigenlijk. Dat heb ik vaker zo meegemaakt. Voordat ik bij het oudste familielid mag – degene die het meeste weet – willen andere generaties mij ontmoeten. Daarna gaan ze onderling overleggen of ik door mag. Het voelt een beetje als examen doen, maar ik snap het wel. Het is voorzichtig met de oudsten zijn. Beschermen met liefde. Zou ik ook doen, hoor.

Toen ik eindelijk alléén naar Tante Anneke mocht, waren mijn verwachtingen torenhoog. Zij had het immers allemaal meegemaakt, en ze zou me vast alles willen vertellen over haar moeder. Ik werkte destijds aan een biografie van de grote kruidengeneeskundige en zat vol met vragen. Hoe dit, waarom dat, wanneer zus en zo.

Schemer

In haar flat was het schemerig. Er stond een kamerscherm dat ik herkende, het was een cadeau geweest voor het zilveren huwelijksfeest van haar ouders. Tante Anneke zat in een rolstoel. Ze zag niet meer zo goed. Ik moest duidelijk praten en wat harder, dan verstond ze me.

Ze vertelde me wat ze nog wist. Een vast verhaal, bleek tijdens het volgende bezoek. Ze herhaalde de herinneringen die ze bezat en af en toe kwam er opeens een herinnering bij. Waarvandaan?
Tijdens een van mijn bezoeken vroeg ik: Hoe kan het, dat u dit allemaal nog weet?
Tante Anneke vertelde over concentreren en blijven denken aan een situatie en dan opeens: “gaat er een lantaarntje aan en dan weet ik alles weer.”

Dus als u denkt: ‘mijn levensverhaal opschrijven, ik weet zo weinig nog’, dan zijn er manieren om herinneringen op te halen:

  • concentreren op een situatie en een persoon en blijven denken: hoe was het
  • beperk zintuigen: rustig zitten in een schemerige kamer helpt de herinneringen terug te laten komen. Misschien kunt u op bed gaan liggen met een doek over uw ogen en dan proberen u voor de geest te halen hoe een situatie toen en toen was
  • ga in gesprek met iemand die echt wil weten wat u heeft meegemaakt, want het is een eigenschap van menselijke hersenen om antwoord op vragen te willen geven
  • samen foto’s kijken helpt ook om herinneringen op te halen

Herinneringen zijn er nog

Het merkwaardige van herinneringen is immers: ze zijn gewoon aanwezig, ergens in uw hoofd of in uw hart, en toch kunt u er soms niet bij. Dan heeft u een techniek nodig, en dat hoeft heus niet altijd hypnose te zijn. Persoonlijk vind ik dat een beetje eng. Iemand die met mijn geest dingen doet, nee danku.
Tot slot nog twee tips:

  1. Herinneringen komen alleen wanneer ze welkom zijn, schrijf ze dus meteen op
  2. De ene herinnering haalt de andere op, dus grote kans dat u blijft schrijven (hoera!)

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

herinneringen

Ga naar de bovenkant