Artikelen

Over de Roemer Visscher Vereeniging in Indië

Afdeling Batavia in Des Indes, 1937

Afdeling Batavia in Des Indes, 1937

Hoe zat het eigenlijk met de vrouwenbeweging in Indië? Vrij goed. Na 1900 kwamen er steeds meer vrouwen die hun eigen geld verdienden. Een nieuwe, zelfstandige generatie, die steun kreeg.

Charlotte

Na 1900 komt de vrouwenbeweging in Nederland op. Die krijgt veel aandacht, terwijl er in Indië net zo goed veel gebeurde. Voorbeeld. We horen altijd over Aletta Jacobs als eerste vrouwelijke arts van Nederland. Maar waarom horen we minder over haar jongere zuster Charlotte Jacobs, de eerste apothecaresse van Indië?

Steun

In Indië bestond sinds 1905 de Roemer Visscher Vereeniging, opgericht in Soerabaja, met als doel het ondersteunen van vrouwen en meisjes die financieel zelfstandig wilden zijn. In de praktijk zou de Vereeniging veel Indische vrouwen ondersteunen.
Er was veel behoefte aan de steun die de Vereeniging bood, zoals:

  • praktische en financiële hulp bij het vinden van een opleiding of cursus
  • stimuleren van vakopleidingen voor vrouwen: vakvrouwen waren een nieuw verschijnsel
  • tehuizen waar alleenstaande vrouwen goedkoop konden wonen of logeren
  • verkoop van handenarbeid en handwerken, alleen door vrouwen gemaakt

Een dergelijke vereniging bestond niet: voor en door vrouwen. Gericht op de financiële zelfstandigheid van vrouwen. Ze hoefden dan niet meer te trouwen met een kostwinner, maar konden zelfstandig zijn en blijven. Dat was een revolutie. Want destijd werd huwelijk en moederschap gezien als de enige echt vrouwelijke bestemming. (Al kon je ook in het klooster gaan)

Uitbreiden

Binnen de korste keren moest de Vereeniging uitbreiden. Er kwamen afdelingen in Batavia, Bandoeng, Medan, Semarang, Palembang, Soerabaja, Madioen, Makassar, Malang, Solo en Buitenzorg. Wanneer er lokaal te weinig bestuursleden werden gevonden, dan kwam er een afdeling.

De afdeling Soerabaja begon een Voorlichting- en Bemiddeling Bureau, een soort arbeidsburo. Andere afdelingen zetten dit ook op. Soerabaja had ook tehuis Plampitan, voor schoolgaande en werkende meisjes en vrouwen.

Ouderwets

Je zou zeggen: dat is een revolutie. Die Roemer Visscher Vereeniging kreeg vast veel weerstand. Dat is het mooie. Juist niet. De bestuursters waren vooral afkomstig uit de zogeheten betere kringen. Beschaafde vrouwen, heette dat toen. En wat je zag in de publiciteit was handwerkverkoop en zorgzaamheid. Dus die beeldvorming was geruststellend ouderwets.

Bataviaasch Nieuwsblad, december 1912

Nieuwe beroepen

Dat vrouwen nieuwe of veelgevraagde beroepen leerden, stond wel in de notulen te lezen. Typelessen en steno bijvoorbeeld waren extreem nuttig gezien de opkomst van de grote kantoren in de steden. Handwerken werd op een hoog niveau gedaan, een mengvorm van ambacht en kunst. Dat handwerk werd goed verkocht, en daarvan hadden vrouwen ook inkomen. In Medan was er een vakschool waar vrouwen onder meer costuumnaaien leerden.

De oorlog maakte ook de werkzaamheden van de Vereeniging moeilijk. Maar niet altijd onmogelijk: de afdeling Batavia lukte het om de hele bezettingstijd door te werken en zo vrouwen blijvend te helpen, vooral met handwerkverkoop. Maar moeilijk was het wel.

Eind jaren 1950 werd besloten tot opheffing van de Roemer Visscher Vereeniging.

Groot netwerk

Het stemt toch tot nadenken. Zo’n vrouwenvereniging die in de loop van ongeveer een halve eeuw honderden, misschien wel duizenden vrouwen heeft geholpen met zelf geld verdienen. En hoe gaat het: als je zelf geholpen bent, ben je sneller geneigd om anderen ook te helpen, omdat je weet hoe welkom het is.

Dus al met al: wat een formidabel groot netwerk moet dat zijn geweest in Indië. Fascinerend, die vrouwenbeweging daar.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Ricky Risolles: “Er is nog geen plan B”

Ricky Risolles

Theaters dicht, Ricky Risolles thuis. En het ging net zo goed. Zijn show trok volle zalen en de samenwerking met Wieteke van Dort was een feest, ook voor het publiek. Wat nu? Jaro Wolff, de man achter Ricky, vertelt.

Poekoel teroes: in gesprek met Indische ondernemers

Hij schrijft columns voor Moesson (“al bijna tien jaar”), maakt liedjes, videoclips en theatershows en was op tournee toen het virus toesloeg en de theaters hun deuren moesten sluiten. Einde oefening.

Maatje groter

Maar Ricky Risolles alias Jaro Wolff, zit niet etend op de bank naar de televisie te kijken. Hoe is het, vraag ik.
“Het ligt nu allemaal stil. De laatste voorstellingen voor de zomervakantie zijn afgezegd. Als de Tong Tong Fair er in september is, beginnen we daar met de nieuwe cd-presentatie. De eerste officiële voorstelling in het nieuwe seizoen is op 22 oktober, maar dan moet het wel door kunnen gaan. Dat beslissen de theaters eind april.”

Als het doorgaan – en dat kan best, zeg nou zelf -, dan wordt die tweede toernee een maatje groter. “Hiervoor gingen we alleen naar steden als Zaltbommel en we maakten kleine uitstapjes hier of daarheen. Straks gaan we door het hele land. Ja, ook met tante Wieteke. Ze wilde alles met het openbaar vervoer doen maar dat wilde ik niet. Ze wordt straks bij elke voorstelling opgehaald en weer thuis gebracht.”

Mooi om vooruit te kijken. Maar als eh… het nou niet… eh?

“Er is nog geen plan B. Dan moet ik eerst met een impresariaat gaan praten over plannen en mogelijkheden.”

Relativeren

En die zijn? Ik wil het graag weten, een mens moet vooruit kijken, zeker nu, vind ik. Maar Jaro staat daar anders in.
“Dat is nu niet zo belangrijk, met alles wat er gaande is. Het is gewoon afwachten. Ik zie wel wat er gebeurt. In het ergste geval schuift alles een jaar op.”

Dat hij kan relativeren, komt ook omdat hij niet voor honderd procent afhankelijk is van de tournee. En hij wil dat ook niet.
“Het is best een succes geweest. Nu is het opgepakt door een groot impresariaat, daar willen ze er meer mee doen. Ik hou dat wat tegen. Want ik maak voor het theater iets op basis van mijn ervaringen en dan zie ik wel hoe het ontvangen wordt. Bij een groot impresariaat werkt dat anders. Als ik dan mainstream Nederland wil bereiken, moet ik aanpassingen doen zodat het meer behapbaar is voor Nederlanders.
Dat is niet waar ik het voor doe.
Ik doe het voor de Indische mensen. De kracht van de voorstelling zit in het herkenbare. Als de Indische community zoals ik die nu ken, wat ik doe oppakt en een warm hart toedraagt, voel ik me vereerd.
Ik hoef niet wereldberoemd te worden.”

Gescheiden

O ja, dat andere werk. Jaro Wolff werkt als communicatie acteur en trainer, maar dus niet als Ricky Risolles. Het is misschien een beetje geheim, dat er een andere persoon achter Ricky schuilt. Maar het is zo. “Ik hou dat gescheiden,” zegt hij.
Snap ik.
“En zeker nu.”
Snap ik ook.
We worden ernstig gezien Corona.

Preventief

“Het is zo belangrijk dat mensen veilig zijn, dat we dat beseffen. Mij doet het pijn om te zien als het niet serieus wordt genomen. Preventieve maatregelen zijn van belang. De wereld is hier helemaal niet op bedacht geweest, dat zie je aan de uitgaven. Er gaan biljoenen naar space stations en welk bedrag naar vaccinaties? In vergelijking haast niets. De arme landen zijn zowat weerloos tegen de ziekte.
Dus als ik naar de wereld kijk, dan kan ik niet nadenken over mijn eigen voorstelling. Die ziekte Zika was eventjes hot, voor de media tenminste. Toen waaide het over. Maar daar is geen oplossing voor geworden. HIV raakte onze gemeenschap in Nederland en er kwam dus wel geld. Sars was weer te ver weg. En nu heeft de hele wereld met Corona te maken.
Het maakt niet uit hoeveel het kost om dit tot stilstand te brengen. Dat is altijd goedkoper dan wat economie nu kost. Ik zie nog steeds mensen denken: o, ik kan nog wel even dit of dat doet. Maar dat kan helemáál niet, dat zijn de scheuren in het armour.”

Je lijkt op iedereen

Ik vraag naar de familie. Even terug naar vroeger-toen.
“Mijn oma zou op 1 april 99 jaar zijn geworden, maar ze is er nie tmeer. Mijn opa is in Indonesië overleden. Na zijn dood is ze naar Nederland gekomen.
Destijds zochten ze mensen om in de zorg te werken. Mijn moeder heeft in Jakarta een opleiding gevolgd zodat ze hier twee jaar met een tijdelijke verblijfsvergunning kon werken. Dat is later omgezet in een Nederlands paspoort.”
“Voor mijn dochtertje wilde ik een documentaire maken over de famile. Daarvoor heb ik Armando Ello gevraagd. We hebben ooms en tantes bezocht en Armando zei: ‘Jij bent het gemiddelde van al je ooms en tantes, je lijkt op iedereen.’


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Hellendoorn, Homann en Zangrandi: hoe was het toen?

zangrandi

Vanmorgen zat ik er even doorheen. Even. Want toen wist ik een oplossing. Dat is niet de hele tijd het nieuws lezen en grafieken bekijken. Dat maakt me niet blijer. Wat wel? Een veilige wereld vinden in een plannetje om iets te gaan schrijven.

Als het leven vandaag een beetje tegenvalt, richt u dan op het heden of het verleden. Het is een geweldige afleiding en u gebruikt uw tijd van leven op een fijne manier. Want nu gaat u piekeren over iets dat in 1938 gebeurde en ja, hoe zag Soerabaja er toen uit, waar zou u daar iets over kunnen vinden?

Deze week las ik in een boek over de oorlog het woord Zangrandi. Meteen was ik in Soerabaja, waar destijds het lekkerste ijs ter wereld werd verkocht. En nu nog, geloof ik. Op Google zag ik maar liefst drie verkooppunten.

Verhalen van mensen

Ik herinnerde me opeens dat ik ooit iemand interviewde over de oorlog, en ze vertelde me daar gewerkt te hebben. Toen kreeg het meer betekenis voor me. Verhalen van mensen brengen iets tot leven:

  • dansen bij Homann in Bandoeng
  • ijs eten bij Zangrandi in Soerabaja
  • lekker naar zwembad Selecta in Malang
  • zien en gezien worden bij restaurant Hellendoorn in Soerabaja

Daar denk ik nu extra lang aan. Hoe zou dat geweest zijn, hoe veranderde dat allemaal in de loop der tijd, en hoe zou het verder zijn gegaan na de oorlog?

Waar ging u heen, toen in Indië?
Waar gingen uw ouders heen?
Naar welke muziek luisterde u graag, speelde u gitaar, zong u? Welke films draaiden er in de bioscopen?
Of bezocht u graag bokswedstrijden? (net als Lilian Ducelle en Tjali)

Uitgaansleven

Dit lusten we allemaal. Leve Zangrandi!

Het uitgaansleven in Indië moet fantastisch zijn geweest. Als ik foto’s ervan zie… goedgeklede mensen, elegantie en omgangsvormen. Maar… niet voor iedereen. Dat is ook zo. Evenzogoed is het heerlijk denken aan aan die drukke gezellige gelegenheden waar mensen toen samenkwamen.

Misschien heeft u daar nog herinneringen aan. Schrijft u die dan op? Waar u heen ging, wat u er meemaakte, hoe de regels waren (en of u zich daaraan hield) en wie er wel en niet mochten komen. Als u alleen de verhalen van uw ouders kent, zijn die ook van harte welkom. Het is nu de tijd om de goede herinneringen op te halen en daarin een beetje te schuilen.

Dus mijn vraag aan u is: wilt u uw herinneringen opschrijven, aan het uitgaansleven toen? Wanneer u erover gaat nadenken, bent u vanzelf even in een andere wereld.

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Yvonne van Genugten: “Ons museum is nu gesloten”

Contractpension Geerestein in Woudenberg. Op de eerste foto een verkleedpartij: mijn moeder is tweede van links vooraan zitttend.

“We werken nu anders,” zegt Yvonne van Genugten, directeur Indisch Herinneringscentrum. “De deuren zijn nu gesloten. Voor andere musea is het een ramp, maar gelukkig niet voor ons.”

Poekoel teroes: in gesprek met Indische ondernemers

“We werken nu allemaal in de cloud. Dus als ik op de werkomgeving inlog, heb ik toegang tot alle bestanden, de mail en ook de kantoortelefoon. Zo blijven we met elkaar in verbinding, en we kunnen doorwerken aan wat wèl door kan gaan.”

Ik praat met Yvonne van Genugten, directeur van het Indisch Herinneringscentrum, dat gevestigd is in Museum Sophiahof in Den Haag. De deuren zijn nog helemaal niet zo lang geopend, en in deze corona-tijd gingen ze met een klap dicht. Tentoonstellingen, lezingen, discussiemiddagen, alles dat gaande en komende was: weg. Het publiek zit thuis.
Net als Yvonne en haar medewerkers. De stemming onderling is heel redelijk gezien alles, en dat komt ook door de financiële situatie.

Subsidie

“We hebben de luxepositie dat we een gesubsidieerde instelling zijn. Bij collega’s zie ik dat ze meteen werktijdverkorting moesten aanvragen. Dat hoeft bij ons niet. Die subsidie geeft een bepaalde basis waarop we nu terugvallen, we zijn niet afhankelijk van publieksactiviteiten. Dus we vallen niet meteen om.”

Evenzogoed horen die publieksactiviteiten er wel bij. “Daarvoor kijken we nu naar de tweede helft van het jaar,” zegt ze.

Maar ja, wat dóét iedereen dan thuis?
De administratie bijwerken duurt ook niet eeuwig.
En iedereen is thuis, want de vakanties gaan nou helemaal niet door: “Ik zou zelf op 30 maart naar Dubai gaan, gelukkig kreeg ik een mail dat het kosteloos geannuleerd kon worden. Wat ooit belangrijk was, is er ineens niet meer. Het is omschakelen.”

Wat iedereen doet, is praktisch.
Programma’s voor de tweede helft van dit jaar voorbereiden. Teamoverleg met videobellen. Zorgen dat alles klaar is voor wanneer het leven weer min of meer normaal is in Nederland,

“Er lopen grote projecten waarvoor we subsidie hebben gekregen, zoals Huizen van Aankomst. Dat is een echt publieksprogramma in augustus. De piek van de voorbereiding is nu. Ik ben blij met de techniek die we nu hebben, daardoor kunnen we doorwerken.
We zagen elkaar in het begin nog een enkele keer op kantoor, wel met gepaste afstand, om de lopende zaken door te spreken en af te stemmen waar we wel mee verder gaan en wat we nu laten rusten. Nu vergaderen we online. Zelf werk ik aan de jaarverslagen en aan projectverantwoordingen en -aanvragen. Er is veel minder telefoon, er zijn nergens meer presentaties, dus ik kan doorwerken. De strategiedag met het bestuur en de staf is geannuleerd, daar keek ik wel naar uit.”

Gewone leven

Thuiswerken of niet, dat virus kan zomaar overal zijn. “Ik blijf zoveel mogelijk thuis,” zegt ze. “Buiten ben ik voorzichtig en ik hou afstand. We worden allemaal op onszelf en onze naasten terug geworpen. Dus ik probeer het verder over me heen te laten komen, want ik weet niet hoe lang dit gaat duren, voordat het gewone leven terug komt.”
Het klinkt nuchter. Maar misschien moet ze dat ook wel zijn in haar positie. denk ik. Als de directeur in paniek raakt, raken de medewerkers en de vrijwilligers ook van het pad. Dat moet niet.

Stip op de horizon

“Ik denk altijd: ik laat me niet gek maken. Een stip op de horizon zetten helpt altijd. Dan kun je vooruit blijven kijken naar de dingen die echt weer gaan komen.

De familie maakt een uitstapje

Die houding zit in de familie. Mijn moeder is in 1943 als driejarige geinterneerd, mijn grootmoeder heeft met haar vijf kinderen in verschillende kampen gezeten en ze heeft de Bersiap overleefd. Over die tijd vertelt mijn moeder pas de laatste jaren iets, dat kan ook door mijn werk komen. Ik hoor verhalen die elkaar tegenspreken, maar met elkaar komt de familie tot een breder verhaal. Mijn moeder is pas tachtig geworden. Ze wilde haar verjaardag groots vieren maar dat is door de omstandigheden niet doorgegaan. Dus dat doen we later.” Alweer een stip op de horizon, ook voor de tachtigjarige.

We praten nog even door over dat gewone leven van de toekomst. Hoe dat zal zijn. “Hopelijk waarderen we het dan meer. Omdat we nu zien, dat het niet vanzelfsprekend is.”


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Troost-eten uit de tangsi. Twee recepten van Lin Scholte (download)

tangsi

Deze week stond ik bij de toko voor een dichte deur. Gesloten wegens omstandigheden. Ik gluurde door het raam en zag alles liggen: de noodles, de boemboes, de goela djawa, en van de weeromstuit kréég ik toch lekkere trek.

Koempoelans

Maar dicht is dicht, en alle koempoelans met Indische catering zijn ook al afgelast tot nader order. Daardoor verlangde ik meteen extra naar die gezelligheid. De bakjes op tafel. De bingo waar je zo je verstand moet bijhouden en dat wil je ook wegens de prijzen. De muziek en het dansen. Dat je denkt wat een knappe man en dan blijkt hij negentig jaar te zijn, en weliswaar vrijgezel maar niet op zoek, en zèlf koken kan hij als de beste.

Iets doen

We moeten op de een of andere manier door deze tijd zien te komen. Daarna kijken we allemaal op terug. En ik denk: stel dat het een jaar duurt eer het vaccin er is, hoe wil ik dan op dit jaar terugkijken? Toch niet dat ik de hele tijd op de bank lag af te wachten. Ik verlang ernaar iets zinvols te doen met dit jaar, en met elke dag. Dus daar zoek ik nu een weg in.

Vertel-kookboek

Na de gesloten deur van de toko dacht ik meteen aan het kookboek van Lin Scholte. Het heet Lekker Koken van Sabang tot Merauke. Oude en Nieuwe recepten uit de Wonderlijke Tropenkeuken. Het verscheen in 1972 en de tweede druk kwam in 1989. Het is eigenlijk meer dan een kookboek: Lin vertelt ook verhalen over de familie, en wie wat goed kon koken. Voor een groot deel zijn dit recepten uit de tangsi, de kazernes van het KNIL, waar Lin en haar moeder Djemini lange tijd in woonden. Daar stond de vrouwenloods, daar werd gekookt.
Een vertel-kookboek, dat zijn de mooiste kookboeken. Want een recept met een verhaal, dat voedt ook het hart.

Troost

In het kookboek vond ik twee veelbelovende recepten. Ik zocht naar iets eenvoudigs, wegens de gesloten toko. Maar ik beken  eerlijk en oprecht dat ik slecht kan koken, dus ik hoop dat u kunt zeggen: ja, dit is echt lekker. Dan is het immers troost-eten. Gewoon, omdat we allemaal best iets extra’s kunnen gebruiken.
Ik geef de recepten voor Serabi en Apem Madura hieronder en ook in de download: klik hier en download. Kan handig zijn. Nog even iets anders.

Tangsi

Volgend jaar is het honderd jaar geleden dat Lin Scholte werd geboren, ze is van 1921. In dat jaar verschijnt ook het grote rapport over het Nederlandse militaire optreden in Indië. Ik hou mijn hart vast, ook voor de beeldvorming van alles en iedereen die militair in Indië was. Lin Scholte ging destijds schrijven omdat het beeld van haar ouders, levend in de tangsi, zo negatief was. Haar moeder was Javaans, haar vader Hollands, zij waren getrouwd. En volgend jaar zullen de verhalen van Lin over haar jeugd weer harder nodig zijn dan ooit. Want in de kazernes, in de tangsi’s, waren ook gelukkige relaties, er leefden gezinnen en ook families van Indisch, Indonesisch en Hollandse mensen in harmonie samen. Niet alles was slecht en verkeerd, heus niet.

Hier komen de twee recepten:
Lin Scholte: Lekker Koken van Sabang tot Merauke. Oude en Nieuwe recepten uit de Wonderlijke Tropenkeuken (1989)

SERABI
Benodigdheden:
3 glazen rijstmeel
6 glazen lauw water
1/2 pond kokos
1/2 glas kokos
1 theelepel zout
1 kemiri

Voor de saus:
1/2 pond kokos
l 1/2 ons gula djawa (mag letsmeer)
Bereiding:
Vermeng het meel met de kokos; maak de kemiri met het zout fijn. Doe wat water in het kemirimengsel en voeg dit bij ca. 6 glazen lauw water. Roer dit water bij het meelmengsel met een garde. Niet ineens, maar zorgvuldig glas voor glas. Anders zou het beslag misschien te slap kunnen worden. Het beslag moet de dikte hebben van gewoon pannekoekenbeslag; wel een ietwat korrelig beslag door de kokos en het rijstmeel dat todi grover van constructie is dan tarwebloem.
Laat het beslag een kwartier of zo rusten om het meel en de kokos gelegenheid te geven het vocht te absorberen.
In de tussentijd kan de saus worden bereid. Daartoe wordt uit de kokos ruim een liter santen ge-perst; breng dit aan de kook met een pandanblad dat in stukken werd gesneden. De gula djawa met wat water laten koken om te smelten, zeven en bij de santen voegen. Deze santen met gula djawa moet de zoetheid hebben van kollak. De serabi wordt stuk voor stuk gebakken en dat gaat als volgt: Neem het liefst een kleine ijzeren wadjan (een grote wadjan geeft grotere, platte serabi’s). Bindt een schoon lapje katoen tot een prop, iets groter dan een kemiri-noot. Doe een lepel olie op een schotel, en leg de sodet of sutil klaar.
Zet de wadjan op een middelmatige vlam en wrijf de wadjanbodem in met het propje katoen dat even een tipje olie kreeg uit de schotei. Niet insmeren met die olie, maar licht invetten tot de wadjanbodem glanst. Doe een emailleschep vol van het beslag in de wadjan, en laat de serabi dichtgedekt met een passend panne-deksel gaar-“liwet” gedurende exact drie minuten. Schuif de randen los met een sutil of sodet en licht de serabi uit de wadjan op een plat bofd of schaal die dadelijk afgedekt wordt met een groot deksel om de serabi’s warm te houden. Vet de wadjanbodem in voor de volgende serabi. Gare serabi is matwit van kleur aan de oppervlakte, terwijl de onderkant lichtelijk bruingebrand is. Deze Indonesische “pannekoek” wordt met een schep van de santensaus gegeten, waarvan de bereiding al is omschreven.

De serabi die mijn moeder en haar zusters plachten te maken verschilt een beetje van het voorgaande. Zij maakten ze als volgt:
Benodigdheden:
2 glazen rijstemeel
1 theelepel zout
1/2 glas kokos
2 glazen romige santen
Bereiding:
Vermeng het meel met de kokos en het zout. Roer de warme santen met een garde door het meel tot een klontervrij beslag is verkregen. Laat dit een kwartier rusten en bak hieruit daarna serabi’s zoals in het voorgaand recept werd aangegeven. Uit bd. opgegeven hoeveelheden ingredienten zijn ongeveer vljftien serabi’s te krijgen.

APEM MADURA
Benodigdheden:
1 pond rijstmeel
1 glas kokoswater of 1/1 glas tape ketan, dan wel een kwartbolletje ragi
1 ons bruine suiker (gula djawa) .
1/2 pond kokos
olie om in te vetten
Bereiding:
Dit beslag dient de avond tevoren te worden gemaakt, daar het rijsmiddel haar werk moet doen. Uit de kokos wordt voldoende santen geperst om met het meel een nogal dik beslag te vormen. (Iets dikker dan pannekoekenbeslag). Daartoe worden de opgegeven ingredienten met elkaar vermengd en een nacht met rust gelaten om het beslag een beetje te laten rijzen. In elk geval luchtiger te doen worden. Bak de apem op dezelfde wijze als serabi. Wordt evenwel zonder saus gegeten. Apem is iets gerezen en luchtiger dan serabi.

Heeft u dit gemaakt? Foto’s zijn van harte welkom!
www.indischeschrijfschool.nl


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Shelly Lapré: “Een zee van tijd voor mijn eigen atelier”

Pelan pelan – uiterst rechts vader van Shelly (collectie Shelly Lapré)

“Drie dagen per week geef ik teken- en schilderles,” zegt kunstenares Shelly Lapré. “Maar nu heb ik een zee van tijd voor mijn eigen atelier.”

Poekoel teroes: in gesprek met Indische ondernemers

Van de ene dag op de andere werden haar lessen aan het Centrum voor de Kunsten in Eindhoven geschrapt. Deuren dicht, iedereen thuisblijven. “Ik had nu eigenlijk aan de slag gemoeten,” zegt Shelly. De situatie is nog altijd wat onwezenlijk. Gebeurt dit echt? Ja. Gelukkig betaalt het Centrum haar door in deze tijd. Maar het is raar.
“Voorlopig blijft het tot 6 april zo. Wat ik wel doe is thuisopdrachten geven, ook met de cursisten die in mijn eigen atelier kwamen. Dan sturen ze een foto op, ik geef feedback en zo komen ze toch wat verder.”

Expositie

De abrupte verandering leverde een zee van tijd op. Dus zit ze overdag in haar eigen atelier. Shelly maakt vrij werk, er zijn samenwerkingen met andere kunstenaars en er komen grote exposities aan, al is het de vraag of die dóórgaan. En zo nee, hoe moet het dan met de subsidies?

“In augustus en september exposeer ik met anderen in Pulchri (Den Haag) het kunstproject Verbinding Verleden Heden Toekomst Nederlands-Indië. We zijn hier volop mee bezig. Of het doorgaat, is moeilijk te zeggen. Pulchri is nu ook dicht. We moeten wel doorgaan met de voorbereiding. Er komen twee Indische en Molukse salons, alle betrokken kunstenaars vertellen wat ons werk betekent, er zijn workshops, lezingen, dus gewoon véél om te organiseren.
De kosten van de expositie zijn gedeeltelijk betaald met subsidies. Maar de salons, daar zijn we bang voor. Die bekrachtigen de expositie. De workshops en de lezingen trekken mensen aan. Dat hoort er dus ook bij. Wanneer de subsidie niet doorgaat moeten we zelf de dure zaalhuur betalen. Dan gaan we crowdfunding opzetten.
Juist dit jaar wilden we aandacht vragen voor de geschiedenis, van 75 jaar vrijheid in Nederland en hoe het in Indië was. Dat plan lijkt nu in duigen te vallen. Of we het tot volgend jaar kunnen uitstellen, weet ik niet.”

Hormat

Shelly (Facebook Shelly Lapré)

Ik vraag wat dit met haar doet. Het leek zo mooi in balans: lesgeven en zelf scheppend werk maken.
“Je moet niet in paniek raken,” zegt ze.
En: “Het is voor heel Nederland zo. Ik hoop wel dat de herdenking op 15 augustus door kan gaan.”

We praten over herdenken, over de oorlog die in Indië nog zo lang duurde en over de hormat die ze in haar werk aan de oudere generatie brengt.
Die hormat zit in haar kunst, en in haar dagelijks leven. Wanneer de dag voorbij is, sluit Shelly haar atelier af en gaat naar haar moeder om daar te overnachten. “Sinds mijn vader overleden is, durft ze ’s nachts niet meer alleen te zijn. Ze is 86 jaar en ze waren bijna 66 jaar getrouwd. ”

Wat heerlijk dat jij er dan bent, zeg ik. En ik denk, zoveel kinderen zullen dat niet doen als het erop aan komt. Het maakt Shelly’s werk nog mooier dan het al is: er zit meer liefde in dan het oog kan waarnemen. Wie waren haar ouders?
” Mijn vader heette Andreas Moritz Lapré, hij werd in 1926 in Semarang geboren en hij is dus 93 jaar geworden. Van hem heb ik de innerlijke rust geërfd, ik zal niet gauw in de stress raken. Net als hij bekijk ik een situatie beetje bij beetje. De veerkracht om hier doorheen te komen heb ik van mijn moeder: Fransisca Leonie Villenova (Bandoeng, 1933). Ze is ook strijdbaar en creatief in haar denken. Die eigenschappen zie ik in mijn zuster Hedy terug; zij en ik lijken veel op elkaar.”

Dan begrijp ik beter waarom Shelly rustig kan blijven. Ze luisterde naar de lessen van de vorige generatie, en nam die ter harte. Een van haar werken heet veelzeggend ‘Door Indische kreukels verbonden.’
Dus niks moeilijkheden wegstrijken.
Samen zijn. Voor elkaar zorgen. En iets heel moois maken, voor de troost.

Shelly Lapré

Website: https://shellylapre.nl/
Facebook: https://www.facebook.com/shelly.lapre


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan hieronder door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

 

 

Wouter Muller: “Ik ben en blijf 24 uur per dag muzikant”

wouter muller

Moeder en vader met hun Woutertje Muller (collectie Wouter Muller)

“Er wordt nu het nodige afgezegd,” vertelt Wouter Muller. “Dat is jammer en begrijpelijk, want op de pasars en koempoelans komen veel Indische en Molukse ouderen. Kwetsbare mensen.”

Poekoel teroes: in gesprek met Indische ondernemers

Als ik aan Wouter denk, zie ik een enthousiaste man met een gitaar, iemand die zijn publiek wat te zeggen heeft. Daarbij fantaseer ik een busje, dat hem elke dag naar een andere locatie brengt om daar mensenmassa’s toe te zingen. Hoe moest dat, nu zowat alles gesloten is?
Misschien is hij wel bankroet.

“Welnee,” zegt Wouter. “Ik heb de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.” Dat scheelt alvast. En dan blijkt dar hij nog veel meer bezigheden heeft. “In Enschede ben ik lid van de Clientenraad Werk en Inkomen, wij adviseren het college van burgemeester en wethouders. Verder zit ik in een soortgelijke adviescommissie Kennisplatform Burgerschap en integratie, en ik ben bestuurslid van Humanitas in Twente, waar we op jaarbasis zo’n tweeduizend mensen helpen met ongeveer 700 vrijwilligers. Dus dat is echt mooi werk.”

Gitaar

Wouter in actie (Facebook Wouter Muller)

En eh… de muziek?
Wouter, verbaasd over de vraag: “Daarnaast ben ik dag en nacht muzikant.”

Dat begon op een zolder, toen Wouter een Woutertje was van tien jaar oud. “Ik deed toen klusjes voor een oom, een heitje voor een karweitje. Tijdens het opruimen van de zolder vond ik een heel groot voorwerp, een gitaar uit Indië. Zoiets moois had ik nog nooit gezien. Ik vroeg of ik die gitaar mocht hebben in plaats van de betaling, maar mijn oom zei: ‘nee, daar ben je te klein voor, wacht maar tot je twaalf jaar bent.’
Twee jaar later was ik het helemaal vergeten tot mijn oom op mijn verjaardag kwam, met de gitaar. Daarna heb ik veertien dagen lang dag-in, dag-uit mijn moeder en broertjes verveeld met het gepiel op de gitaar. Daarna vond ik er niks meer aan. Pas op mijn veertiende dacht ik er weer aan, toen ik een buurjongen op zijn gitaar zag spelen. Na een paar weken vormden we een buurtbandje.”
De rest is geschiedenis, zeggen we dan.

Wouter is van binnen dus altijd muzikant, maar daarbij heeft hij wel andere banen gehad. Vooral opbouwwerker, vandaar dat pensioen (hoera!). Hij maakt deel uit van een columnistengroep voor de Twentse krant Tubantia, waar hij bij toerbeurt voor schrijft.

Zonder publiek

Tot het openbare leven stil kwam te liggen, had hij wisselend vaak optredens. Alles geschrapt. Wat blijft er over voor een muzikant zonder publiek?
Simpel.
De muziek.
“Ik ben altijd bezig met ideeën voor teksten. Om een voorbeeld te geven. Nederland viert nu 75 jaar bevrijding, maar vanuit Indisch perspectief gezien is het natuurlijk een heel ander verhaal. Tijdens een van de laatste optredens in Losser, kwam ik tussen de liederen door hierover te praten. Het grootste gedeelte van het publiek keek stomverbaasd op. Ze wisten van de Japanse capitulatie, maar dat vrijwel direct erna een nieuwe oorlog in Indië uitbrak, dat was niet bekend.” Zoiets inspireert: “Je mag best 75 jaar bevrijding vieren maar voor Indische mensen zit er een andere kant aan.”
Hij klinkt even strijdbaar als betrokken, en dat is geen wonder voor wie zijn ouders heeft gekend. “Mijn vader Henry (Victor Hendrik Muller) was sergeant-majoor bij het KNIL. In mijn liedteksten heb ik beschreven dat hij niet alleen van beroep militair was, maar dit was met heel zijn hart en ziel. Ik weet nog wel dat ik hem zag in zijn kist, toen hij dood was, en dacht: daar ligt een militair, nog altijd in de houding. Hij heeft het moeilijk gehad toen duidelijk was dat er voor het KNIL geen plaats meer zou zijn. Van hem heb ik het strijdbare, het voor anderen willen opnemen, het gevoel dat in opstand komt tegen onrechtvaardigheid, voor zaken willen vechten.”
Over zijn moeder Miene (Margaretha Antoinetta) Trouerbach: “Ze vond het fijn om zorgzaam te kunnen zijn, om aandacht aan andere te schenken en een helpende hand te bieden waar die nodig is.”

Online

Het zit alletwee in Wouter en daardoor ook in zijn liedjes. Nog een vraag. Als alles nu op slot blijft, gaat hij dan online optreden? “Daar ga ik me wel in verdiepen. Maar voorlopig niet. Ik kijk wat er op mijn pad komt en reageer daarop.”

Pelan pelan, komt daar een nieuw lied an?

Wouter Muller
Website: https://www.woutermuller.com
Facebook: https://www.facebook.com/wouter.muller


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Moed houden? Drie tips van Pa van der Steur

Pa van der Steur

Pa van der Steur had een tehuis bomvol kinderen die elke dag moesten eten. Veel donateurs zaten in Nederland. En toen, in 1914, brak de Eerste Wereldoorlog uit. Wég donateurs. Wat deed Pa?

Deze week dacht ik veel aan Pa van der Steur en hoe hij steeds weer het beste wist te maken van een moeilijke situatie. Het leidde me af van het nieuws en bovendien haalde het me uit mijn eigen gepieker. Hopelijk heeft u er ook iets aan. Dat u weet: anderen kwamen ook door een moeilijke tijd heen.

Steurtjes

Pa was Johannes van der Steur (1865-1945), een zendeling uit Haarlem. Hij vertrok naar Indië om daar geestelijke en praktische bijstand te verlenen aan militairen. Dat lukte, maar al snel kwam daar een taak bij: de zorg voor kinderen. Zij hadden een Europese vader, meestal militair, die niet meer voor zijn kind wilde of kon zorgen. Pa vond dat deze kinderen niet in de kampong mochten blijven (ook al hadden ze een liefdevolle moeder of familieleden) maar een Europese opvoeding moesten krijgen. Zijn tehuis groeide snel in omvang. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog had hij honderden zogeheten Steurtjes in huis.

Ja, en wat doe je dan als de donateurs weg vallen?
De inkomsten vielen grotendeels weg.
Hoe lang de oorlog zou duren, wist niemand.
Onzekerheid op alle vlakken.
Dat gevoel hebben velen van ons nu ook. Dat je denkt: hoe moet dit verder?
Dacht Pa ook. En hij was niet gek te krijgen, al stortte de wereld om hem heen in.

 

3 Niet klagen maar vragen: kijk naar de naasten

Met het uitbreken van de oorlog begreep Pa dat hij van Nederland weinig kon verwachten. Daar was de nood immers ook hoog. In vorige jaren had hij in kerken laten collecteren voor zijn werk. Dat viel weg, vertelde hij in zijn jaarverslag van 1914. Dat jaarverslag stond bomvol tragische gevallen van moeders en kinderen. Toen ik het las, wilde ik metéén geld geven. Aan het slot somde Pa op wat hij kreeg en nodig had:

Sommige leesgezelschappen zonden ons hunne uitgelezen tijdschriften, bladen, boeken, couranten enz. Dat alles is immer welkom, want buiten den arbeid onder onze kinderen hebben wij nog het militaire tehuis, het hospitaal, de gepensionneerden, enz. De voorraad van deze dingen is geheel op en wij hebben dus weer ruimte om te bergen.
Hebt hij nu, Lezer, lust om wat te zenden, dan vullen uwe wenschen en de mijne elkander aan vormen een schoon geheel. Daartoe wilt gij immers mede helpen, ook voor 1915?

Zo moet het, dacht ik. Vragen om wat je nodig hebt. Kijk naar degenen die je nabij zijn. Misschien dagelijks een telefoontje met bemoediging. De vraag is hier: wie kan u helpen om deze tijd goed door te komen?
En misschien kunt u een ander ook helpen.

2 Doe wat wèl kan

Pa had dus nauwelijks geld. Dus hij ging creatief denken en doen, ook met de hulp van de Indische pers die zijn tehuiswerk steunde. De kranten schreven positief over allerlei kleine en grote acties die geld opleverden.
Zo schreeef in 1916 het Bataviaasch Nieuwsblad over de padvinders en ‘meisjesgezellen’ van Bandoeng, die oranjeknoopjes hadden verkocht, en zo 440 gulden voor het tehuis hadden verdiend. Dezelfde maand ging de opbrengst van een lezing naar Van der Steur: weer 86 gulden erbij. Een collecte tijdens een voetbalwedstrijd in 1917 bracht 110 gulden op. In 1917 werd er te Magelang een comité opgericht dat zich tot doel stelde: ‘over geheel Indië gelden bijeen te brengen voor de vorming van een jubileumfonds Van der Steur en den bouw van een eigen gestichtskerkje, teneinde den heer Joh. van der Steur bij gelegenheid van zijn 25jarig jubileum op een hem waardige wijze voor zijn edel werk te huldigen.’

Zo ging Pa onvermoeibaar door met geld vragen en laten inzamelen. Elk dubbeltje telde. Er moest rijst op de borden in het tehuis.
Zitten klagen over hij wat niet meer kon, hielp daarbij niet. Dus hij deed wat wèl kon.
Hier is de vraag: wat kunt u in deze tijd wèl doen om u goed te voelen?

1 Vasthouden aan iets groters

Wat dit voor Pa was, weet u vast. Als overtuigd Christen geloofde hij in God en dus leefde hij naar: ‘Uw wil geschiedde’. Wanneer u het geloof niet heeft, zoek dan iets groters dan uzelf om steun bij te vinden:

– de natuur: raak de bast van een oude boom aan en bedenk wat deze boom allemaal heeft zien komen en voorbij zien gaan. Als er ooit een moment was om bomen te gaan omhelzen, is dat nu. In stromend water staren, is ook rustgevend.
– het universum: er zijn mensen die ervaren ‘dit moest zo zijn’. Die gedachte troost.
– anders (hier wist ik het even niet meer)

De oorlog kwam en de oorlog ging voorbij. Het tehuis bleef bestaan en het bestaat nòg. Dus van Pa kunnen we wel het een en ander leren.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken.   Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Pa van der Steur

Marc Tierolf: “Maar ik koop altijd 16 pakjes roomboter”

roomboter
“Pas een paar dagen geleden vond ik de boter voor mijn spekkoek,” zegt culinair ondernemer Marc Tierolf. “In de supermarkt werd ik aangekeken of ik hamsterde, maar ik koop altíjd 16 pakjes.”

Poekoel teroes: in gesprek met Indische ondernemers

Grasboter

Zestien, serieus?
Marc rekent voor.
“Met één keer bakken maak ik twee grote spekkoeken of drie kleine. In een grote spekkoek-ronde gaan vier pakken boter, dus per spekkoek twee pakjes en dat is 500 gram boter per spekkoek.”
Mijn schrik over die calorieën vervaagt als Marc vervolgt met: “Ik neem alleen Campina grasboter, die is wat zacht van zichzelf. Maar die hebben ze niet overal. En dan gaan er nog eieren in. Suiker. Die was trouwens ook moeilijk te krijgen.”
Zo vertelt hij verder. Over een fluwelen smaak, het belang van oude recepten en hoe iets echt hoort te smaken, daar kan hij heel stellig over zijn.
Marc Tierolf woont zo ongeveer in de keuken en heeft altijd één oog op de oven gericht. Hij weet wat hij maakt en hoe hij het wil, dus vandaar alleen die grasboter. Al moet hij ervoor naar ikweetniethoeveel winkels.

Kookschriften

roomboter

Zittend midden: Oma Miet

Dankzij de kookschriften van zijn overgrootmoeder Miet heeft hij zijn onderneming Omamiet.nl kunnen opzetten. Hij verzorgt catering, houdt workshops en verzendt via zijn webwinkel allerlei heerlijks in stevige dozen.
Ik vraag voorzichtig of de boel is ingestort.

“Nee.”
Serieus?
“Echt niet. Wel merk ik dat er meer flessen ketjap worden besteld, het gaat per vier of zes, misschien is dat het hamster-effect. Zelf heb ik pas een tien kilo zak rijst gekocht bij de Chinees, anders koop ik vijf kilo.”
En de catering?
“Daar komt juist bij, omdat veel mensen het bedreigend vinden om naar een restaurant te gaan. Eten is emotie. Ik kom bij de mensen thuis, in hun eigen omgeving, daar voelen ze zich veilig, dat helpt. Verder ben ik er nuchter onder. Het is zoals de minister-president zei: je kunt het niet omzeilen, een deel van de bevolking zal ziek worden. Mijn vader zit in een risicogroep, dus hij blijft thuis.”

Boemboes

Nu zegt Marc er meteen eerlijk bij dat hij helemaal geen tijd heeft om te piekeren. Hij zit middenin een verhuizing (en een boeken dat hij heeft, nou) naar een appartement met een grote keuken met bijbehorende tafel. “Daar kan ik workshops geven, dus aan tafel gaan we oeleken en boemboes maken en dan draaien we ons om, staan in de keuken en beginnen aan de gerechten.”
Overigens, de Hollandse taxateur die in zijn oude huis kwam kijken, kwam ook in de keuken terecht. “Hij vroeg wat ik zoal met een vijzel deed. Dus dat legde ik uit.” Daarna boekte de taxateur catering voor vier personen. Zo gaan die dingen.

Tjobek

Er is nog een andere reden waarom Marc niet van drie-hoog in de kali springt. “Dat zit in de Indische kant van mijn familie. Wij gaan dóór, dat zit in ons. Mijn overgrootmoeder Miet heeft het land moeten verlaten waar ze geworteld was en in Nederland, het land van de kolonisator, moest ze een nieuw leven opbouwen. Dat heeft ze gedaan. Als ze tegen mij zouden zeggen: je mag één hutkoffer meenemen en dan moet je naar een ander land, dan zou ik niet weten wat ik moest doen. Maar die generatie stopte de tjobek in de koffer en ze vertrokken. Die mentaliteit bewonder ik ongelofelijk. En ik ben dankbaar dat ik door mijn voorouders hier zo zit.”

Opa Rudy

Op wie lijkt hij het meeste? Niet op Oma Miet, zegt hij. “Mijn moeder vindt dat ik in mijn doen en laten op Opa Rudy (Rudolf) lijk. Hij was bij de Gouvernements Marine in Indië. Ik kan nogal weleens ouderwets uit de hoek komen, zeggen ook mijn kinderen. En wat dat nou is… Een hang naar het oude, en dus ook naar de normen en waarden van vroeger. Opa Rudy zei altijd: ‘Vergeet niet, je bent een Indo, en geen Hollander.’ Daar heeft hij gelijk in, vind ik.”

Marc Tierolf
OmaMiet.nl: http://www.omamiet.nl/
voor ketjap sedeng, rozenstroop, spekkoek, Bataviaasche seroendeng en meer
Op de site staan ook verkooppunten. U kunt online bestellen.
Op Facebook: https://www.facebook.com/Oma.Miet.Ketjap/
op Instagram: https://www.instagram.com/omamiet/


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Ap Halen: “Misschien gaan we nu emping maken”

Ap Halen

“Een speciale aanbieding?” Ap moet er even over denken. Dan zegt hij: “Misschien gaan we naast kroepoek ook emping maken. Maar dan lopen we het gevaar dat we alles zelf opeten, voordat het in de zakjes komt.” Daarna moet hij lachen, want ja, alles zelf opeten is natuurlijk niet zo zakelijk.

Nasi rames

Bij Ap in Rotterdam kun je Indisch eten afhalen. Ap Halen. Ap is Albert Kokosky Deforchaux die met Njonja Halen in de Rotterdamse wijk Delftshaven (Mathenesserdijk 412c) Indisch eten verkoopt. Een toko dus?
Ap aarzelt.
“Geen toko, dat is anders.”
Een restaurant?
“Ik heb een winkel. Dus geen horeca. Want ik ben niet na tien uur ’s avonds open, ik heb geen terras, geen alcohol en er waren niet meer dan acht zitplaatsen om te eten. Die zijn er nu niet meer vanwege met het Corona-virus. Het afhalen is hetzelfde gebleven.”

Dat is waar voor het eten. Nasi rames blijft nasi rames. De sambal Soerabaja (attentie, nog slechts zes potten op voorraad) ook. Toch zijn er veranderingen, vertelt Ap.

25 porties

“Normaal hebben we hier gezellige gesprekken. Nu gaat alles over corona. Ik denk wel dat de mensen graag blijven komen, zeker nu restaurants moesten sluiten. Zaterdag was de dag na de nieuwe maatregelen en ik dacht, ik blijf met veel porties zitten, dus ik kondig vast aan op Facebook dat Ap deze keer op zondag ook open is. Maar al het eten ging op. Dus toen ben ik op zondag gaan koken, maar nu voor 25 porties, dus de helft van wat ik normaal maak. En dat ging eigenlijk ook goed.”

Om zich heen ziet Ap de gevolgen van de overheidsmaatregelen. Het café aan de overkant moest dicht. Het eethuisje links ook. Een neef om Amsterdam heeft een restaurant en daar zijn de deuren ook op slot.

“We schrikken en balen ervan, dat is de eerste reactie. Deze week zal het harder aankomen, dat het echt zo is. Het liefste zou ik willen dat de minister-president aankondigde dat hij voor iedereen iets aan de belastingen gaat doen, dan heb je een beetje minder zorgen.”

Bezorgen

Over de toekomst denkt Ap natuurlijk na. Hij heeft een Plan B en een Plan C en daarna bedenkt hij plannen voor de rest van het alfabet. Eerst plan B.
“Van mensen hoor ik dat ze hierheen blijven komen, ook al omdat de restaurants dicht zijn. Dus daar ga ik van uit. Mijn plan B is te gaan bezorgen, de poster heb ik nog van een paar jaar geleden. Toen bezorgde Ap Halen in Amsterdam met een koeltas. Dan zette ik op Facebook dat ik dan en dan op het Leidseplein stond met twee, drie porties en een pinapparaat. Dat was heel leuk om te doen. Dat kan ik ook in Rotterdam doen, maar als iemand in Amsterdam tien porties wil voor in de vriezer, ga ik met de koeltas die kant op.”

Plan C heeft zichzelf aangediend. Vrienden uit Amerika lazen over de situatie in Nederland en boden sponsoring aan. Ap: “Echt ontroerend.”

Hetty

Dus ontmoedigd is Ap Halen niet in het minst. Dat komt ook doordat hij Njonja Halen aan zijn zijde weet (ze hebben elkaar ontmoet via zijn eerste kookboek Mixtie, lief hè), hij heeft genoeg meegemaakt om te weten dat je hoe dan ook alles uit het leven moet halen en bovendien: hij lijkt steeds meer op zijn moeder Hetty (Henriette) van 89 jaar and still going strong. “Ze heeft humor en ze blijft zich ontwikkelen. Mijn moeder heeft een enorme veerkracht. Ze heeft de Jappentijd en het kamp doorstaan, haar oudste broer is door de Jap vermoord en haar vader is al vroeg overleden. Maar ze heeft nog altijd humor en ze blijft zich ontwikkelen.”
En bovendien: ze gaat ook voor de nasi rames Ap Halen. Een betere aanbeveling is er niet: je eigen moeder eet graag bij je.

Ap Halen

Facebook klik hier
Adres
Mathenesserdijk 412 c
3026 GV Rotterdam
06 199 89 513
openingstijden: dinsdag t/m zaterdag 17.00-20.00 uur


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Ga naar de bovenkant