Artikelen

Hoe Oom Muis in uw boek komt

Hoe Oom Muis in uw boek komt

“Oom Muis heette nou eenmaal zo, waarom weet ik wel maar hoe leg ik dat uit?”  De vraag in de mail was eigenlijk een andere. Hoe krijg ik mensen in mijn boek? Snap ik.  Het antwoord is eenvoudig.

Eerst heeft u een verhaal. Daarin verschijnen de mensen.

Voorbeeld. U wilt het verhaal van uw familie beschrijven. Schrijf op een kladje waar u wilt beginnen met dat verhaal en met wie u begint (tip: uw ouders).  Schrijf daaronder waar het verhaal ongeveer eindigt. Nu heeft u een begin en een eind. Mooi.  Met een half ons verbeeldingskracht weet u wat er tussen het begin en het einde moet.

Ik denk even mee. Eerste hoofdstuk of het eerste verhaal: de jeugd van uw ouders.  Tweede hoofdstuk: huwelijk en kinderen. Daar verschijnt u.

Derde hoofdstuk. Ooms en tantes. Daar hebben we Oom Muis, op een volstrekt logisch moment in de chronologie. Eerst het een, dan het ander. “Oom Muis was een broer van mijn vader,” zegt u dan. En vervolgens stelt u hem aan de lezers voor. Maar wacht even, niet alles vertellen.

Verdeel informatie over de hoofdstukken

Als u iemand aan de lezers voorstelt, dan vertelt u algemeenheden:

  • uiterlijk
  • leeftijd op dat moment
  • huwelijk, relatie, kinderen
  • opleiding

Daarna geeft u een veelzeggend detail, dat als een haakje in het geheugen van de lezers werkt.

Oom Muis werkte in de stad en ging veel uit. Altijd lachen, altijd het hoogste woord. Hij werd beschouwd als een knappe man. Hij had zo kunnen trouwen, maar hij wilde niet. Liever had hij vriendinnen. Toen hij als kind bij de broeders op kostschool zat, liep hij ’s avonds weg om meisjes te ontmoeten.”

Nu weet iedereen: hij was een ladies man. Komt het haakje.

“Voor zijn generatie was Oom Muis een kleine man, al zijn broeken hadden een kindermaat.”

Ai, dat doet pijn.  Iedereen snapt dat Oom Muis met de meisjes en de vrouwen aan het overcompenseren is. We begrijpen hem. Zo’n detail onthouden we.

En het mooie is: komt er in hoofdstuk zeven van uw familieverhaal een knallende ruzie voor met precies deze oom als veroorzaker, dan heeft hij zomaar een beetje crediet. Want nou ja, een man die kinderkleding aan moet, dat doet wat met hem, dat snapt iedereen. Ik wel, hoor.

Wilt u ook uw familieverhalen opschrijven? Dat kan.

Schrijf ook een Indisch boek

Het Tong Tong Theater zat bomvol toen Wil Overweel uitlegde wat er op de Indische foto’s te zien was: het tehuis van Pa van der Steur. Wil had daar gewoond als kleine jongen. Hij wist alles nog.

Met eigen ogen gezien, zelf gehoord, persoonlijk ervaren: dat is goud waard

Wil (tachtig plus) had nooit gedacht dat een vol theater naar hem als Oud-Steurtje zou luisteren. Nou, we hingen allemaal aan zijn lippen. Hij leidde ons rond in het verleden. Wat de Steurtjes aten, waar ze sliepen, hoe Pa was, bang zijn voor de oudere jongens, het was zijn eigen persoonlijke verhaal waardoor we allemaal rijker werden. Het applaus was oorverdovend.

Verhalen uit Indië zijn er nooit genoeg. Ik moet zelfs zeggen: verhalen uit Indië zijn er nog veel te weinig. De verhalen van de oudere generatie zijn hard nodig om Indië te bewaren.  Nu kan het nog. En nou niet denken: ja-maar wie heeft daar nou belangstelling voor of ja-maar ik kan helemaal niet schrijven of ja-maar mijn leven is helemaal niet zo interessant  of ja-maar ik ben zoveel vergeten.

Je weet pas wat je weet als je het opschrijft

Tips om te beginnen:

  • waar en wanneer geboren: plaats en datum
  • waar naar school gegaan en hoe de school heette
  • wie het gezin en de familie vormden: vader, moeder, grootouders, tantes en ooms, neven, nichten, broers en zusters
  • personeel
  • of er een auto was
  • uitstapjes
  • huisdieren
  • geuren

Durft u een klein experiment aan? U zou hiervan een lijstje kunnen maken. Op papier. U besluit op te schrijven wat u nog weet. Dat papier legt u in beeld, bijvoorbeeld op de koelkast en op een tafel waar u vaak aan zit. Dan kijkt u naar die punten en opeens denkt u: “O ja…”  Herinneringen komen waar ze welkom zijn.

Daarmee heeft u nog geen boek, dat klopt. Maar het is wel een goed begin. Nadenken. Uitreiken naar feiten. Zo begint het.

Mag ik nog iets zeggen? Komt het.

Wie bescheiden is, wordt vaak vergeten

Ja, dat is een harde.

In de Indische cultuur zie ik vaak bescheidenheid. Daar zit ook de verwachting in, dat anderen beleefd zullen zijn. Maar wie in een volle trein terecht komt, weet wel beter. Ruimte moeten we zelf innemen. En wie schrijft, die blijft. Daar hebben de volgende generaties ook wat aan.

Zo zijn er honderdduizend meer details en verhalen, stuk voor stuk belangrijk genoeg om bewaard te blijven. Voor uzelf. Voor de kinderen. Of voor hun kinderen, of anderen.

 

Herinneringen halen herinneringen op

Herinneringen komen en gaan, maar ze blijven ergens. Waar? In onze hersenen, klaar voor gebruik. Dit  is voor iedereen die herinneringen nodig heeft om zijn of haar verhaal te kunnen schrijven.

Eerst dit:

Is een herinnering betrouwbaar?

Welnee. Elke herinnering kan gemakkelijk door de tijd vervormd raken, of door wensen of door een grote verbeeldingskracht. We weten nooit zeker of iets werkelijk zo is geweest. Nu het goede nieuws: een herinnering is goed bruikbaar. Uitstekend bruikbaar zelfs. Het kan de enige toegang zijn tot een periode uit het verleden. De vuistregel is: hoe meer herinneringen, hoe beter.

Nu dit:

Hoe kom ik aan veel herinneringen?

Daar zijn verschillende manieren voor:

  • foto’s bekijken. Stel, deze knappe man is uw oom. U kijkt en denkt: waarom kijkt hij zo, heb ik hem zijn haar zien kammen, met wie kon hij goed opschieten, waar zag ik hem vooral, hoe klonk zijn stem en gebruikte hij geurwater en…. en…
  • met anderen praten: “Weet jij misschien nog toen…”
  • hypnose
  • lijstjes

Maak een lijstje

Mijn favoriet zijn de lijstjes, zowel voor herinneringen als om ideeën te verzamelen. Wat ik doe, dat kunt u ook. Stel, u bent op zoek naar herinneringen uit uw kindertijd, laten we zeggen tot uw twaalfde jaar.

Wat u doet, is:

  • neem een vel papier en schrijf (ja, met de hand) onder elkaar de cjfers 1 tot en met 10
  • noteer per cijfer wat u nog weet
  • maakt niet uit als u maar één herinnering heeft
  • leg dit vel papier ergens neer waar u het regelmatig zien (bij mij is dat op de koelkast of tegen het keukenkastje), zodat u er peinzend naar kunt kijken.  Erbij ligt een pen, potlood of stift.

Het leuke van hersenen is, dat ze lijstjes willen volmaken. Dus zien uw hersenen negen lege plekken, dan gaan ze aan het werk om negen herinneringen op te diepen. Er kan zomaar iets oppiepen. Ik zeg expres oppiepen omdat herinneren kan beginnen met iets kleins. Dat moet u dan wel opschrijven. Daarmee beloont u uw hersenen en die blijven dan ijverig aan de gang.

Heeft u de tien vol? Schrijf eronder 11 tot en met 15. Nee, geen 20. Van kleine stappen denken uw hersenen: “O, dat kunnen we wel.” Daarna weer vijf. Net zolang tot u voelt, nu komt er even niets meer.

En dan heeft u opeens door zo’n lijstje meer herinneringen dan u dacht. De ene haalde de andere op.

Dat schoot lekker op.

Dat opschrijven is belangrijk. Niet denken: “Dat doe ik thuis wel” als u net onderweg bent. Want thuis gebeurt er weer van alles en dan vervaagt de herinnering. Het is dus belangrijk altijd een notitieboekje met minstens twee pennen mee te nemen, in elke jas en in elke jas. Twee, want als de ene pen het niet doet… precies.

Heeft u genoeg herinneringen? Dan heeft u een goede basis om uw levensverhaal te gaan schrijven. En u weet, ik help u graag.

Ga naar de bovenkant