vilan@

Over Vilan van de Loo

Deze auteur heeft nog geen informatie verstrekt.
So far Vilan van de Loo has created 373 blog entries.

Waarom kipassen de middag weer goed maakte

kipassen “We krijgen steeds meer tropische dagen,” hoor ik om me heen. Maar tropisch, dat is iets anders dan de Hollandse hitte.
Die is drukkend, benauwd.
In Soerabaja had ik nergens last van. Ik kon gewoon nadenken, wat moeilijker gaat op een dag met Hollandse hitte. Wat te doen op zo’n dag?

Ten eerste: kipassen

Wapperdewapper en dan weer zachtjes-zoetjes waaien, en ik herinnerde me hoe ik aan mijn kipas kwam.
Heel wat zomers geleden zat ik op de Tong Tong Fair te signeren naast Yvonne Keuls. Pal onder het tentdoek was het warmer dan de dertig graden buiten. Wind was er die dag niet.
Ik begon te klagen tegen Yvonne over zo-waharm en de hele dag al, en morgen vast weer, en of zij er ook zo’n last van had.
Nu is Yvonne een vrouw die overal tegen kan, die tegen alles bestand is, behalve onrecht en gezeur. Ze kéék even naar me.
Dat was genoeg.
“O,” zei ik, meteen tam.
Yvonne zweeg.
Schuin aan de overkant zag ik de uitweg: verkoop van kipassen. Slechts een enkele euro per stuk. Ik kocht er twee, ook voor Yvonne.
En zo kwamen we iets beter die middag door. De hitte was niet weg, maar wel te dragen. En inderdaad, zeuren helpt niet. Kipassen wel.

Ten tweede: dagdromen

Ik ga supervroeg opstaan, dan aan het werk en ’s middags ga ik dagdromen over alles wat ik nog wil doen in het leven. Dan lig ik voor de ventilator naast mijn grote huiskater Bert. Ik heb een notitieblokje zodat ik opkomende gedachten meteen kan noteren. Bert slaapt, de ventilator zoemt zachtjes.
Ik blijf rustig want ik weet: dit gaat ook voorbij.

De foto van de Japanse geisha’s is uit 1916, uit de tijd dat de Japanse cultuur nog een positief gevoel meebracht. Ik las in de Preanger-Bode iets over een benefiet-voorstelling van de MULO, vermoedelijk uit Bandoeng, waar ook leerlinges optraden als geisha’s. De krant schreef:

Als no. 3 stonden op ’t programma eenige tooneelen uit de „Geisha”. Bij ’t opgaan van ’t doek waanden we ons in een sprookjesland. Daar zaten en wandelden onder bloeiende takken en tusschen groene palmen een gezelschap Japansche schoonen in kleurrijke dracht, alles nog fantastischer gemaakt door lichteffecten. De meisjes waren door mevr. Ockhuysen heel netjes gekapt. Zeer elegant voerde een der geisha’s een dans met zang uit.

De avond was een succes: ruim 1800 gulden voor het goede doel.
Iets om over te dagdromen tijdens de middagrust. Die meisjes van toen, hoe zou het ze vergaan zijn? Dachten ze nog weleens terug aan hun optreden toen de oorlog kwam? Zou deze foto in albums van familie zijn, en waar dan, en waar zijn de albums van uw familie eigenlijk?

Ten derde: praktisch denken en doen

Het gaat er bij dagen van Hollandse hitte juist om wat we wèl kunnen doen. Wat is dat voor u, wat is dat voor mij? Lezen. Nadenken over wat te gaan schrijven. In de namiddag wandelen.
Als u volgende week maandag 18 of dinsdag 19 juli rond vijf uur – of zes uur  ’s morgens mij een goedemorgen-appje stuurt, dan stuur ik u een goedemorgen-appje terug. Dat lijkt me gezellig, samen zo heel vroeg wakker zijn. (06 82 445 019, dat is mijn nummer)

Met deze drie tips komt u hopelijk door de Hollandse hitte heen. Ik vat samen:
1 Kipassen
2 Dagdromen
3 Praktisch denken en doen

En als u na deze dagen denkt, wat gaat het leven toch snel, straks is de zomer voorbij en dan heb ik nog altijd het verhaal van mijn familie niet opgeschreven, laat het me dan weten. Ik help u er graag bij.

De 5 beste Indische boeken voor de zomer

Uiteindelijk drong het ook tot mij door: zomer. Elke dag krijg ik een zomer-aanbieding voor boeken in de mailbus en toen dacht ik: weetjewat, ik doe gewoon mee.
Met dit verschil: mijn leeslijst is oud en alle boeken zijn gratis online te vinden.

Spannend

Wat is een oud boek? In de winkel is iets na drie maanden al oud. Voor mezelf hanteer ik de norm: alles van voor de oorlog.
Dus de Eerste Wereldoorlog.
Daar ligt de grote bloeitijd van de Indische literatuur, die halfweg negentiende eeuw begon en toenam in kwantiteit en kwaliteit.
Vooral rond de eeuwwiseling verscheen enorme hoeveelheid boeken. Dat kon dankzij de technologie van goedkopere drukpersen, dankzij meer transportmogelijkheden die een snellere verspreiding van boeken mogelijk maakten en vooral dankzij een nieuw zelfbewustzijn in een koloniale samenleving. Het besef groeide hier meer te zijn dan ‘alleen’ een kolonie van het moederland, dat ook de eigen cultuur recht van bestaan had. Maar het moederland dacht hier uiteraard anders over.
Enerzijds, anderzijds.
Spannend.

Het oude Indië

Daarom lees ik zo graag de Indische romans die Melati van Java schreef. Ze was broodschrijfster, verkocht vooral in Nederland maar wilde wel haar liefde voor Indië uitdragen. Dus wat doet ze? Enerzijds vertelt ze het verhaal dat Nederland wil horen. Anderzijds tekent ze met gevoel voor sfeer en detail het Indisch leven, en voert ze geweldige Indische vrouwen op in de romans. Slim. Spannend, ook. Hoe heeft ze dat gedaan, keer op keer?

Zo zijn er meer boeken, die op een eigen manier spannend zijn. Stuk voor stuk zijn het vensters op de oude Indische tijd, waarin het taalgebruik anders was dan wij nu acceptabel vinden, waarin de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen dat ook was, en waarin zowat elke roman die toen verscheen, nu niet meer geschreven zou kunnen worden. En dat maakt deze romans juist interessant, denk ik. Want zo leren we het andere normaal kennen, van toen en daar. Hoe was het toen, waardoor is het veranderd – vragen die ons aan het denken zetten.

Dit is mijn zomerleeslijst. U vindt de romans online. Helemaal gratis, zeg ik blij als zijnde een kwart Zeeuws meisje. Ons bin zuunig.

 Indische boeken 1 De-Lilah : Een Indisch Dozijntje (1898)

Klik hier en lees.

De titel zegt het al: Indische verhalen en dan een dozijn. Twaalf stuks. Opvallend is hier de nabijheid van de Indonesische cultuur. Ook informatief als het gaat over vergiftigen. (Niet doen, hoor)

 

 

 

 Indische boeken 2 Rob Nieuwenhuys: Oost-Indische Spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven vanaf de eerste jaren der Compagnie tot op heden (1972)

Klik hier en lees.
Nog steeds de klassieke literatuurgeschiedenis van de Indische letteren. Een mooi chronologisch overzicht met vaak een persoonlijke mening, waardoor het aanzet tot het vormen van een eigen mening. Ontdek ik een nieuw boek van vroeger, dan wil ik toch altijd even weten of Rob Nieuwenhuys er iets over zegt.

Superfijn: als pdf te downloaden.

 

 

 

3 W. A. van Rees: Wijnanda. Een Indische novelle (1881)

Klik hier en lees.

Is het hoogstaande literatuur? Neen. Is het heerlijk meeslepend en verbazend onderhoudend? Jazeker. Daarom noem ik Wijnanda. De titelheldin is een dapper Hollands meisje dat besluit vanwege de liefde zich in de Atjeh-oorlog te mengen. Van Rees had zelf een militaire achtergrond en zijn kennis van mensen en zaken heeft hij in de roman gestopt.

 Indische boeken 4 Melati van Java: Fernand (1874)

Klik hier en lees.

Fernand is de titelheld, maar het gaat niet over hem. Wel over de Indische vrouwen in zijn: zijn moeder, zijn geliefde en zijn echtgenote. Eigenlijk is de hoofpersoon de Indische Theodora van Vaerne. Zij is intelligent, zelfstandig, beeldschoon en ook ietwat wrokkig van aanleg. Een rolmodel voor de lezeressen, ook al verschijnt ze in de coulissen van de roman. En die Fernand? Een watje. Echt.

 

 

 

 Indische boeken 5 Mevrouw E. Overduyn-Heiligers: Warm bloed (1904)

Klik hier en lees.

Dat mevrouw Overduyn zo onbekend is, begrijp ik niet. Het is heerlijk broeierig proza, bij het onfatsoenlijke af. In deze roman staat een jonge Indische vrouw centraal. Diana komt terug in Batavia, na een tijd op kostschool te zijn geweest. Dan komen de broeierige gebeurtenissen maar het verhaal heeft een verrassend einde, gezien het verschijnen in 1904. Het kan aanzetten tot onzedelijk gedrag, ik waarschuw even.

Hiermee kunt u even vooruit, hoop ik. En anders gaat u zelf schrijven, dan kunnen anderen dat weer lezen.

“Pidjit door het voltallige mannelijke personeel”

pidjit
Krak deed mijn rug vorige week en het toen wist ik niet meer hoe ik moest zitten, staan of lopen. De huisarts adviseerde flinke pijnstillers en wandelen “zonder fiets vast te houden”- en nu kan ik weer zonder nadenken mijn sokken aantrekken, waarvoor ik me bij elke sok intens dankbaar voel.

Toekan pidjit

Ik dacht wel, had ik maar een toekan pidjit in de buurt gehad. Maar ja. Die zijn er niet veel. In de oude Indische kranten vond ik in de toen beroemde columnist Brammetje een lotgenoot. Ook hij had een krak in zijn rug gehad. En wat deed hij? Zich laten masseren door het voltallige mannelijke personeel van het huis waar hij verbleef.
Doe mij zo’n huis.
Doe mij zoveel mannen die kennelijk goed kunnen pidjitten.

Dit was mijn eerste kennismaking met pidjit. In het hotel in Jakarta vroeg de masseuse aan mij of ik hard of zacht wilde. Ze was de helft kleiner dan ik.
Ik dacht: nou, ik wil wel wat vóélen.
Dus ik zei: “Hard, graag”.
Al bij haar eerste aanraking beet ik op mijn lip.
Hard was inderdaad hard. Maar o, wat voelde ik me goed erna.

Is pidjit in Nederland anders dan in Indonesië of in het oude Indië? Als u dat weet, is het belangrijk om het op te schrijven en door te geven. De jongere generaties willen het weten.

Hieronder het vermakelijke artikel van Brammetje uit het Soerabaijasch Handelsblad van 1934.

Physical culture

Het zit in de lucht of het komt met de lente! En het was een jeugdige, rietjesslanke en desondanks spierkrachtige dame, die het begrip nader en daadwerkelijk tot ons bracht — physical culture! „Jij bent net tweeënveertig en kijk nou die buik eens!”, verweet ze den makelaar, „nog twee jaar en je wordt een ton! En waarom hebben jullie allebei ongezonde, pietluttige kleurtjes? En waarom raken Jullie achter je adem als Je eventjes moet spurten voor een tram of een taxi? En waarom begin nu al te klagen over heuprheumatiek en over steken in je groote teen? En als jullie even transpireeren, blaft de roode hond! En als he een diepe kniebuiging maakt, wordt je duizelig! En..

[.. .] “En allemaal”, ging de vaardige vrouw onverstoorbaar door, „allemaal omdat jullie je lichaam, je spieren en je zenuwen verwaarloozen! Physical culture, mannen! Physical culture is. ”

En toen vertelde en demonstreerde ze, wat physical culture beteekent. Het leek een wonder van gratie en lenigheid en soepelheid en kromming en lijn.

„En als jullie nu een radio koopen en elken ochtend het gymnastiekuurtje volgen”, besloot ze, „dan behoeft het tenminste niet hopeloos te worden. En weinig vleesch, veel groente, niet te veel vet en meelspijs, geen bier en geen pait, maar Rohstoffe!” „Grasjes grazen en appeltjes plukken”, zuchtte de makelaar, „enfin, we zullen kijken….” „Maar er is geen sprake van een radio”, waarschuwde ik, „kan er niet af! Dan moet het maar uit een boekje, hoor!” En het gebeurde uit een boekje, welwillend door de propagandiste geleend.

Krak

[…] Het werden droeve en grauwe kwartiertjes — ’s ochtends van kwart voor zeven tot zeven uur. ’s Avonds voor het naar bed gaan, namen we de theorie — kniebuiging, armheffing, rompdraaien, hals losmaken, borst verruimen, alles met tel en tusschentel. En in den grijzen ochtend en uitsluitend een pendekje op een vrij stukje achtergalerij, onder het gegrinnik van de kokki en tot onuitsprekelijke vreugde van den kebon uit Bintang Pisangan, deden we de praktijk.
„Dieper doorzakken!”, waarschuwde ik den makelaar, die bij een diepe kniebuiging een hoeveelheid onverplaatsbare bulk overhoudt. „Zak zelf!”, snauwde die sportman. „Jij zit net of er iets gebeuren moet! En steek nou je rechterbeen eens uit als je kunt!”
En dat is juist op onzen leeftijd het gevaar bij physical culture: de provocatie! Want als je vroeger, vlot en lenig, een lendenzwaai en een vogelnestje kon maken…. en dus stak ik m’n been uit, en toen deed er van binnen iets „krak” — en vijf minuten later lag ik weer te bedde en geurde het huis naar kajoepoetih en kamferspiritus en Emulsin, en in normale tijden zou ik op staanden voet een arts hebben geraadpleegd. Nu werd het een nummertje pidjit door het voltallige mannelijke personeel.

Zwemmen

[… ] „Jullie zijn geen mannen”, constateerde Hare Lieftalligheid, „jullie zijn ouwe heeren! Kom morgen maar eens in het zwembad! Dan behandel ik jullie zelf! Maar denk eraan: niet in zoo’n ouwerwetsch zwempak, hoor! Zwemmen is veredelde zedigheid! Dus een vroolijk kleurtje en flink open, zoodat de zon bij je huid kan. Negen uur precies!”
„Daar gaat je Zondag”, voorzag de makelaar. En hij ging inderdaad. Op Pasarbaroe hebben we de uitrusting gekocht — zuinigheidshalve. De makelaar koos iets in rood met een oranje-neerslag, ik werd blauw-met-brons. Maar toen we ’s avonds pasten…
„Man, dat kan niet!”, brulde de makelaar, toen ik in dat compleetje stond, „dat is revue!”
„En wat ben jij?”, vroeg ik ernstig en wees op den spiegel. En toen we elkaar samen in volledige kleurenweelde voor het niets verbergende glas stonden:
„Het is e r g”, erkende hij. „Dat is niet meer te repareeren”, voorzag ik zuchtend.

[…] „Maak nou voort”, eischte onze trainster, „kunnen jullie zwemmen?” We snoven verachtelijk — stel je voor niet kunnen zwemmen! En toen begon het! Geen sprake van eerst nog even een sigaretje, en dan op het kantje langzaam aan het kouwe water wennen — floep! ik een duw, hij een duw — en daar lagen we, in het diepe en tegenover een onmogelijken afstand tot het veilige ondiepe! „Schoolslag!”, commandeerde zij van het kantje. Ik weet niet eens wat schoolslag is — ik trap met m’n beenen en ik sla met m’n armen en. ik houd zorgvuldig m’n adem in en m’n mond dicht om niets binnen te krijgen, en dan blijf ik als regel drijven.
[…] Elk protest, elk onhartelijk woord woof onze leidsvrouw weg — elke poging om even in de schaduw uit te blazen werd gesmoord.
„Zon is leven en gezondheid”, hield zij hardnekkig vol — en eischte dat we zouden duiken!
Nooit van m’n leven”, weigerde ik resoluut, „daarmee heb ik de grootste ongelukken zien gebeuren! Mensch, als je uitglijdt, of als die plank bréékt…” „Bah!”, snoof de lieftallige — en demonstreerde een juweel van een snoeksprong.
„Als je een man bent”, riep ze vervolgens vanaf de watervlakte en zóó, dat de omgeving het hooren moest”, „als je een man bent, doe je het na!”
„Dan maar geen man,” berustte ik — na die diepe kniebuiging en die beenbreuk laat ik me niet meer provoceeren. Maar de makelaar…. „jij bent geen vent!”, stelde hij vast, beet in de provocatie, nam een aanloop, zette af en…het werd één van-de wonderlijkste sprongen, die ik ooit zag mislukken. Het werd geen zweefsprong, het werd geen salto, maar het werd van alles wat. En volgens een betrouwbaren kennis was de klap, waarmee de buik van mijn huisgenoot de watervlakte trof, tot achter in de restauratie te hooren; het heele bad werd er, na de eerste verrukking, stil van. En zoodoende bleef dit het voorloopige slotnummer.

Athopan

[…] “Krankzinnig!”, oordeelde de groothandel, die op ziekenbezoek kwam, en dat op jullie leeftijd!” Wij zwegen berustend. „Waarom zul je de natuur geweld aandoen?”, vervolgde hij onderwijzend, „als Je een buik moet hebben, neem dan die buik! Als je kaal moet worden, aanvaard het! Als je rheumatiek voelt, slik dan Atophan! En als je dorst krijgt, drink dan bier!”… Dientengevolge zwemmen we weer in de koele schaduw van de vertrouwde badkamer. En het gymnastiekkwartiertje van den N. I. R. O. M. is ons worst…

Wat kost een uitgever, wat kost een drukker?

uitgever Misschien schrijft u een levensverhaal alleen op voor de familie, misschien denkt u: dit is ook iets voor daarbuiten. Dan is het idee om een eigen boek uit te brengen bij een uitgever heel aantrekkelijk. Maar wat kost dat, wat kost een uitgever? Wat kost een drukker? Hoe werkt dat?

Dat is afhankelijk van wat voor soort uitgever u zoekt of vindt. Het is geen beschermde beroepsnaam, dus iedereen kan zich zo noemen. Laat u uw boek vermenigvuldigen bij de kopietjeswinkel om de hoek en zet u op de voorkant van uw boek een fantasienaam van het type Uitgeverij Risolles, dan bent u opeens ook uitgever.
Anders gezegd: oplettendheid is geboden.

Op zoek gaan

Wat kunt u tegenkomen als u op zoek gaat naar een uitgever of drukker?
Hieronder vier voorbeelden en daarna, wat u zelf kunt doen.

1 Let op: een drukker is nog geen uitgever
Drukkers weten het: mensen schrijven graag en houden even graag iets tastbaars in handen. Een drukker doet precies wat het woord zegt: drukken.
U dient uw manuscript aan te leveren in Word of in een opgemaakt pdf-bestand (dus de lay out heeft u gedaan of laten doen), het omslag ook, en dan gaat de drukker het vermenigvuldigen. Het kan zijn dan de drukker extra diensten aanbiedt, zoals lay out van het binnenwerk (tekst met eventuele afbeeldingen) en het omslag.
Doen: vraag van te voren een offerte bij verschillende drukkers, zodat u kijk heeft op prijzen.
Verleiding: hoe meer boeken u laat drukken, hoe goedkoper het per boek wordt. Denk aan de verkoop van uw boeken voordat u vijfduizend boeken bestelt. Dan staan er straks veel dozen in huis.

2 Reken mee: de uitgever die een eigen bijdrage vraagt
Er zijn uitgevers die met groot enthousiasme reageren op uw mail en ook op uw manuscript, dusdanig enthousiast, dat u meteen gelukkig bent. Dan is het lastig om helder na te denken. Deze uitgever wil graag uw boek uitgeven maar vraagt met grote vanzelfsprekendheid van u een eigen bijdrage.
Stel, de oplage is duizend exemplaren.
U moet er een aantal kopen. Of u moet tweeduizend euro dokken. Of alletwee.
Maar de uitgever wil uw boek zo graag uitgeven, en zonder uw bijdrage gaat het niet. Daar zit dus de verleiding.
Doen: stel de beslissing uit tot u weer kunt nadenken en andere opties gaat onderzoeken.
Verleiding: het is een fijn gevoel om een gevierde auteur te zijn. Maar blijft dat gevoel bestaan als u de factuur ziet?

3 De realistische optie: printing on demand met de internetuitgever
Dat hadden we vroeger niet: de internetuitgever. U levert uw manuscript aan, en dan komt er een boek van. Maar dat gaat niet in de winkels te koop zijn en u ontvangt niet altijd auteursexemplaren. Idealiter heeft deze uitgever een webshop waarin uw boek te zien is. Bestelt iemand het, dan pas wordt het gedrukt of geprint. On demand dus. Tussen drukken en printen is tegenwoordig nauwelijks tot niet kwaliteitsverschil te zien, dus daar hoeft u zich geen zorgen over te maken. Over Bookscout.nl hoor ik goede verhalen en nee, ik heb geen aandelen. Deze uitgeverij vraagt voor drukken de ene prijs en voor uitgeven een andere prijs. Er is geen eigen bijdrage van u nodig.
Ook levert de internetuitgever vaak extra diensten aan zoals eindcorrectie en lay out.
Doen: vraag een offerte aan bij verschillende internetuitgeverijen, zodat u gevoel krijgt voor prijzen.
Verleiding: u denkt, het boek is er, nu doet de uitgever alle publiciteit en ik ga achteroverleunen. Wanneer u goede verkoopcijfers wilt, is bij de internetuitgever een eigen inspanning noodzakelijk.

4 Klassiek: de traditionele uitgever
U ziet in de boekwinkel alle bekende namen van auteurs en o, wat zou u daar graag tussen liggen met uw boek. Dat gevoel hebben veel mensen. Dus deze uitgeverijen krijgen meer manuscripten dan ze aankunnen, en het is geen uitzondering dat u na drie maanden wachten een standaard-briefje als afwijzing krijgt.
De traditionele uitgever vraagt geen eigen bijdrage, geeft u auteursexemplaren en royalties. Dus, het kost u niks en als uw boek goed verkocht wordt, verdient u er juist aan.
Doen: probeer via-via contact te leggen met de vraag of u een boekvoorstel mag voorleggen.
De verleiding: denken dat u een bestseller heeft geschreven. Dat denken we namelijk allemaal.

Wat kunt u zelf doen?

Hoe eenvoudiger u het houdt, hoe meer u zelf kunt doen:

  • lay out: 1 foto per hele pagina, dat is mooi groot
  • informeer bij de kopieerwinkel wat het daar kost en hoe u iets moet aanleveren
  • vraag bij drukkers een prijsopgave en kijk eerst op hun website
  • koop op voorraad enveloppen waarin u uw boek gaat versturen
  •  stuur iedereen die mogelijk interesse heeft een mail met informatie en zeg dan ook dat u 1x per week naar het postkantoor gaat (anders blijft u lopen)

Dus zo kan het ook.
U wil dan wel zeker weten dat u iets goeds op papier heeft gezet, waar uzelf en anderen blij mee zijn. Daarbij kan ik u helpen. We gaan samen structuur bedenken, u ontdekt u hoe u begint en verder gaat, we denken na over de historische context en over hoe u dat kunt verwerken. Samen is ook gezelliger. Misschien is het wat voor u. In een vrijblijvend telefoongesprek kunnen we daarover van gedachten wisselen. Ik ben benieuwd waar uw gedachten naar uitgaan.

Hoe vaderdag ook in Indië kwam

vaderdag Het zijn van die dagen die er altijd lijken te zijn geweest en toch is dat niet zo. De wereld draaide vrolijk door zonder Moederdag en Vaderdag. Pas in 1937 vierde Indië voor het eerst Vaderdag. Met gemengde gevoelens, dat wel.

Het idee ervoor kwam uit Amerika, where else, zegt u meteen. In 1910 werd daar de eerste Vaderdag gevierd, in 1924 sprak de Amerikaanse president zijn steun uit en toen kwamen de discussies. Want moest dat nou? Indië dacht mee.

Eerst een mopje

In 1925 publiceerde het Bataviaasch nieuwsblad een mopje over ja dan nee Vaderdag:

In Weenen kent men al lang den Moederdag; op den tweeden Zondag in de maand Mei; alle moeders krijgen dan bloemen van haar kinderen.
“Altijd dat voortrekken van de vrouwen,” bromde Karelsen, “aan ons mannen denkt niemand. Waarom voeren ze ook niet een Vaderdag in?”
“Omdat, merkte zijn vrouw bits op, “” vaderschap niet altijd zeker is!”

Even serieus

Ja, au. Stapje vooruit in de tijd, naar 1929. Dan publiceert het Soerabaijasch handelsblad een serieus stukje over „Vader’s dag”. Hier komt het:

Op den derden Zondag in Juni, dit jaar op 16 Juni j.1., heeft men in Amerika in vele kringen den „Vader-dag” gevierd. Hij is ontstaan naar analogie van den „Moederdag”, welke zich daar reeds geheel ingeburgerd heeft.
Bij de meeste kerkdiensten staat op dien dag de dankbaarheid aan „vader”‘, hetzij deze tot de dooden of tot de levenden hoort, in het middelpunt der aandacht en de roos is het symbool van piëteit en liefde, dat men neerlegt op het graf van den doode of toezendt aan den levende, wien men op dezen dag hulde wil brengen.
De viering van dezen „vaderdag” (tot welks populariseering telegraaf-maatschappijen, bloemenhandelaren, enz. krachtdadig medewerken) vindt haar oorsprong in de vader-herdenkingsbijeenkomst, waartoe mrs. Ellison, in het kerkje der Universalisten te Winthrop (N. Y.) op den 3en Zondag van juni 1912, het initiatief nam.

Daar komt de kritiek al: want de middenstand gaat van de uitvinding mogelijk meer genieten dan de vaders zelf. Het idee van vaderdag lokte ook spot uit, want nou ja, waar was dan de grens? Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië schreef in ‘Brieven uit Amerika’ al iets daarover. Dan zitten we in 1931:

Den vorigen Zondag was het „Father’s Day”, ook wel genaamd de Dassen- en Sigaren-Dag, aangezien de op 21 Juni gefêteerde gezinshoofden voornamelijk met die twee soorten cadeaux bedacht worden. Elk jaar opnieuw verwacht ik nog eens een Tante of een Oom-Dag te zien geproclameerd, maar tot nog toe heeft die op zich laten wachten.

Kritiek en spot

Een jaartje later is de kritiek en de spot gegroeid. Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië:

De Chocolade-industrie, de „banketbakkerijen en de bloemisten hebben na een langdurige propaganda eindelijk den moederdag weten in te voeren, die thans ook in Nederland ieder jaar meer belangstelling en populariteit weet te verwerven.
In enkele landen hebben de dassen- en overhemden-industrieën een vaderdag weten te proclameeren en hebben daartoe den Hemelvaartsdag bestemd.
En nu zijn ook de speelgoederen-fabrikanten met een Kinderdag gekomen. Zij hebben besloten propaganda te maken, om elk jaar op 24 Juni een Kinderdag te houden.
[…] Als het zoo doorgaat, krijgen wij een Groot-moederdag georganiseerd door de koffie branderijen, een Grootvaderdag op touw gezet door de pijpen-fabrikanten, een Tantedag in het leven geroepen door de theeplantages en een Oompjesdag op initiatief der suikerfabrieken.

De Sumatra Post heeft het in 1934 ook over ‘Schoonmoederdag’, maar spot of kritiek, het helpt niets en in 1937 is Vaderdag erdoor. Het is weer de Sumatra Post die erover bericht:

Voor het eerst van dit jaar beleven we ook een Vaderdag! De 2de October is ervoor aangewezen. Sigarenwinkeliers zullen gnuiven, misschien ook de boekhandelaar en de man, die heerenmode-artikelen verkoopt! Want dat zijn toch de menschen waarheen de gemiddelde vrouw zich begeeft als ze „iets” voor een man wil koopen, waarmee ze hem meent genoegen te doen!
Zal vader den Vaderdag waardeeren? Het is een bedenkelijke vraag! Als vader tot de mannensoort behoort, die zich gaarne laat verwennen en zich ook een beetje gauw op de teentjes getrapt voelt, dan waarschijnlijk wél. [..] Maar als vader behoort tot die groote categorie van mannen, die omtrent hun eigenlijk wenschen nooit iets laten verluiden en die het afgrijselijk vinden om in het zonnetje gezet te worden… dan vreeze we er wel een beetje voor!
Intusschen kan Vaderdag aardig worden gevierd als er niet bepaald een eet- en geschenkendag van wordt gemaakt, maar een eerlijke poging om de vaders dezer wereld te laten voelen, dat de menschheid in het algemeen, en hun gezin in het bijzonder, hen toch werkelijk wel heel erg waardeert en daaraan ook nu wel eens uiting wil geven! We komen er in het dagelijksche leven niet zoo gemakkelijk toe om woorden van waardeering te zeggen of van die welgemeende waardeering te doen blijken! Vaderdag komt aan dien schroom tegemoet.

Waardering

Dus zo kwam het in Indië en de woorden uit 1937 gelden nog steeds: een kans om waardering te uiten. En dat kan ook zonder geschenken.
Als u indertijd vaderdag in Indië heeft gevierd, dan deed u mee met iets nieuws, iets waarvan niemand zeker wist hoe het moest en of het wel zou blijven. Dat schrijft u toch wel op? Als u niet weet hoe, laten we dan gratis en vrijblijvend eens overleggen. Grote kans dat ik tips heb.  En u weet, ik geef ook persoonlijke schrijfcoaching.

Met de Kerst het verhaal op papier: kan dat? (3-stappenplan)

verhaal schrijven
Kerstmis, moeten we het daar nu al over hebben? Nou, even. En ja, ik ben er vroeg bij. Maar ook: precies op tijd. Want bij leven en welzijn is het over zeven maanden december en dan reken ik juni mee.

Echt waar, kijk maar:
1 juni
2 juli
3 augustus
4 september
5 oktober
6 november
7 december

Wat u zegt, het gaat snel.
En elke dag is ook al zo vlug voorbij. Als het avond is, had ik nog zoveel meer willen doen. Het antwoord is elke keer weer: vooruit kijken en een plan maken.
Dus ik ga een plan aan u voorleggen voor het schrijven van een levensverhaal.

Een cadeau voor de familie

Denk aan Kerstmis. Hopelijk kunt u deze dagen doorbrengen met de familie. Daar horen ook de jongere generaties bij. Dat zijn degenen die denken dat er in Indië ook internet was. Want er is toch altijd wifi geweest?
Ze weten evenmin wat het betekende om het enige donkere kind in de klas te zijn. Ze kunnen de gevoeligheden van vroeger niet invoelen. Ze weten ook niet goed op wie in de familie ze lijken.
Waarom niet?
Omdat niemand het ze uitgelegd heeft, omdat het verhaal nog niet op papier staat.
En als u van binnen voelt, daar moet ik toch eens aan beginnen, dan is dit jaar het beste jaar.

Want: Stel niet uit tot morgen, wat u vandaag kunt doen.

Wat u nodig heeft, is een stappenplan dat u kunt overzien. En daar ga ik u nu bij helpen.
Ik heb een simpel en praktisch 3 stappenlan dat ik zelf ook gebruik
en dit is het.
daarna ga ik het uitleggen. Het staat ook op de video. De tekst gaat eronder verder.

 

 

Dit is het 3 stappen plan

Stap 1: beslis welk verhaal u wilt gaan schrijven
Stap 2: maak een werkschema
Stap 3: maak een hoofdstukindeling

Nu de uitleg.

Stap 1: beslis welk levensverhaal u wilt gaan schrijven

Wilt u het levensverhaal van een voorouder uit de zeventiende eeuw opschrijven, dan vind ik dat ook een goed idee (spannend ook), maar mijn advies is dan: neem de tijd en ga eerst het stappenplan door voordat u een besluit neemt.
Uw eigen verhaal kent u het beste, dus dat werkt het gemakkelijkste. Daarin komt ook het verhaal van uw ouders en grootouders voor, evt jubdere dus dan heeft u al drie-ver generaties. U kunt dan ook mooi beschrijven hoe de familie zich per generatie ontwikkelt, en welke eigenschappen worden doorgegeven of juist niet.

Stap 2: maak een werkschema

Een werkschema is een verdeling van de werkzaamheden over de tijd die u heeft. In dit rekenvoorbeeld ga ik ervanuit dat u een verhaal aan de familie cadeau wilt doen met de Kerst. Dat levert het volgende werkschema op:

Maand 7: december
Op donderdag 1 december is uw manuscript af, dus de foto’s zitten er ook in. Dan stuurt u het naar de drukker zodat het ruim op tijd voor de Kerst af is. U kunt dan nog elk boek signeren en leuk inpakken. Het is tenslotte een bijzonder cadeau.

Maand 6: november
Laatste losse draadjes van uw manuscript vastbinden. Dus als u bijvoorbeeld de hele tijd dacht van moet ik alle tantes en ooms noemen en waar dan, dan beslist u nu: ik noem ze allemaal in een voetnoot. Of in een bijlage. Hopla, los draadje vastgebonden. Ander voorbeeld: als u weinig weet over uw overgrootouders, dan gaat u niet nog tien boeken lezen in de hoop iets te ontdekken. U schrijft dan: “van mijn overgrootouders weet ik weinig.” En weer zit er een los draadje vast.
In deze maand neemt u ook een besluit over het beeld: welke foto’s moeten erin, en ontbreekt er nog iets, en wat zegt u in de bijschriften?
Wanneer u iemand kent die heel goed is in tekstcorrectie (punten en komma’s), dan is dit de maand voor het nakijken.
Ook belt of mailt u in deze maand met een paar drukkers: wat kost het, hoe moet u het aanleveren, hoe lang duurt het drukken?

Maand 5: oktober
Dit is de maand waarin u gaat herschrijven wat u eerder schreef (zie verderop in het werkschema). Eerst print u alles uit in een lettertype dat u anders nooit gebruikt en u doet een paar dagen helemaal niks ermee. Dan heeft u uw hoofd weer leeg gemaakt.
Daarna neemt u een pen in een kleur die u mooi vindt en u gaat alles pagina voor pagina doorlezen. Meteen aantekeningen maken: een woord dat u wel erg vaak gebruikt, iets waarvan u denkt klopt dat wel (ik noem dat een los draadje, dat knoopt u vast in maand 6), het ene moet er nog bij, het andere moet er bij nader inzien uit, en als u denkt: maar dit ligt gevoelig in de familie, dan formuleert u het anders.
Een knallende ruzie? Dat heet: iedereen voelde zich erbij betrokken.

Maand 4: september
Schrijven: zie maand 1 juni.

Maand 3: augustus
Schrijven: zie maand 1 juni.

Maand 2: juli
Schrijven: zie maand 1 juni.

Stap 3: maak een hoofdstukindeling

Maand 1: juni
Inderdaad, dat is deze maand. U begint hier met al uw materiaal te verzamelen: wat heeft u aan herinneringen, brieven, foto’s en dozen waar u nog in moet kijken? Vervolgens maakt u een tijdlijn waarin u alle gebeurtenissen zet: het vroegste jaartal bovenaan, het laatste jaartal onderaan. Daarin noteert u ook waar u bronnen van informatie over heeft en waar u mogelijk meer kunt vinden. In die tijdlijn maakt u een hoofdstukindeling. Dan heeft u overzichtelijk perioden en dat schrijft straks gemakkelijker.
Stel dat elk hoofdstuk 3 bladzijdes heeft en 2 foto’s, dus dan is elk hoofdstuk 5 pagina’s. En u maakt 10 hoofdstukken, dan heeft u straks toch een mooi cadeau van 50 pagina’s gemaakt.
Het betekent dat u 10 X 3= 30 pagina’s te schrijven heeft, hiervoor heeft u dus drie maanden en dat betekent 10 pagina’s per maand en dat is 2,5 pagina per week.
Dus elke dag een half kantje pennen en u heeft het weekend vrij.

Is dat te doen of is dat te doen?
Ik bedoel.

Zo doe ik het zelf ook, met de boeken die ik schrijf, dus ik weet dat deze methode werkt. Wat ik ook doe, is hulp inroepen waar ik het nodig heb. Dat kunt u ook doen, want in juli komen er twee plaatsen vrij voor persoonlijke schrijfcoaching. Ik help u dan het verhaal op papier te zetten:

  • Misschien vindt u steun handig want samen lukt het gewoon beter, plus het is ook gezellig.
  •  Mogelijk wilt u een meelezer die ook iets kan zeggen over hoe u de historische context in het verhaal krijgt. Ja, en waar u die vandaan haalt, dat ook.
  • Of u denkt ik schrijf dit verhaal één keer en dan moet het wel een goed verhaal zijn, dus dan heb ik wat aan een ervaren schrijfster.

Wilt u eens vrijblijvend telefoneren over hoe en wat, stuur me dan een mailtje met een paar tijdstippen waarop u kunt. Ik vind het sowieso gezellig om over levensverhalen te schrijven, dus als u daarna denkt nou, al, dan is het ook goed.

Als u mij mailt of een apje stuurt (06 82 445 019), dan reageer ik zo snel mogelijk.

Contact

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

Wat de Nederlandsch-Indische Radio Omroep (NIROM) uitzond

NIROM
Het is Pinksteren 1941, met op zondag 1 juni de eerste Pinksterdag en – inderdaad- op maandag 2 juni de tweede. Wat zendt de Nederlandsch-Indische Radio Omroep uit?

Ja, dat vroeg ik me af.
Er is van de NIROM helemaal niet zoveel bewaard gebleven als we zouden willen. Stemmen uit en over Indië, over cultuur, sport en over de actualiteit, en daarover viel in 1941 best het een en ander te zeggen.
Dat je denkt: alleen al voor het nieuws kan de NIROM 24 uur per dag en 7 dagen per week uitzenden.
Maar zo zat dat niet.

NIROM-bode

De maand ervoor, in mei 1941, had de omroep een onderzoek gehouden onder de 50.000 abonnee’s van de NIROM-bode. De Indische Courant publiceerde de uitslag en uitte meteen kritiek op het geringe aantal reacties: slechts 14.966 antwoorden kwamen. En dat, schreef de krant nog: “terwijl het aantal verplichte aansluitingen bij de Nirom meer dan 100.000 bedraagt.”
Hoe en wie en wat kostte dat?
Het staat er niet bij.
Uit de inhoudelijke kritiek blijkt dat de Indische Courant vond dat de NIROM een beschavende taak had met de radio-uitzendingen:

Ons tot enkele algemeene opmerkingen bepalend, valt er op te wijzen, dat het laag bij de grondsche amusement als Wie of wat is dat? en De bonte hond veel belangstelling vinden!
Hoe willekeurig en niet de minste houvast biedend de uitspraak van een dergelijke enquête is, met een onvoldoende deelname blijkt b.v. uit het lage percentage dat Beb Vuyk haalde.
Met de veroordeeling over Hawaiian en Jazz-muziek uitgesproken kunnen we echter instemmen.
Verder leidt het resultaat tot de conclusie, dat de Niromleiding nog heel wat kan doen om den smaak van de luisteraars op hooger peil te brengen; dat er zeer veel aan ontbreekt, bewijst juist dit programmaonderzoek, en hoezeer de Nirom totdusver is tekort geschoten!

Ja, beschaving, daar is toujours een blijvend tekort aan. Nu ook weer.
Maar op het einde van het bestaan, toen de Jap al in Indië was, toen bleek de NIROM een baken van morele kracht en inspiratie. Nog een week werd er uitgezonden, met het Wilhelmus erbij. Drie omroepmedewerkers werden hiervoor geëxecuteerd, lees ik. Hun namen: J.P.J.W. Kusters, N. van der Hoogte en V. Kudding.
https://nl.wikipedia.org/wiki/NIROM

We gaan naar juni 1941. Hieronder volgt het programma voor Pinksteren. Ach, wat had ik graag meegeluisterd. Was alles maar bewaard gebleven, we begrijpen niet altijd hoe belangrijk het gewone en alledaagse is. Maar dat is het wel. Schrijf dus op wat u nog weet- voor degenen die na ons komen. Ik help u graag.

Radio-programma’s
ZATERDAG
NIROM

Batavia I 121 M.
(Wereldomroep 19.45—20.45 op 15.48 M.)

6.01 Luchtige grammofoonmuziek —
6.15 Muzikale gymnastiekles —
6.30 Nieuwsberichten —
6.15 Vervolg luchtige grammofoonmuziek —
7.01 Licht concert —
7.30 Nieuwsberichten (herhaling) —
7.40 Vervolg licht concert —
8.00 Sluiting —
11.01 Potpourri’s —
11.10 Serieuze soli —
12.00 Eventueele mededeelingen van het D.V.O. of Matinee- Ememble —
1240 Vocale klanken —
12.50 Robert Pikler en zijn Orkest (societeitsrelat) —
13,20 Nieuwsberichten —
13.30 Allerlei —
14-20 Nieuwsberichten (herhaling) —
14.30 Sluiting.

17.01 Programma-overzicht —
17.03 Gevarieerd concert —
17.10 Overzicht en ooggetuigeverslag van den Java Kampioenschapwedstrijden —
18.15 Serieus concert —
19.00 Nieuwsberichten —
19.20 Hawaïan Syncopators —
19.45 Wetenschappelijke causerie: Het vaste Lichaam —
2p.00 „De Troubadours” —
20.45 „De Bonte Hondt” —
21.00 „The Navy’s Here!” (vroolijke potpourri) —
21.15 Hollandsche en Engelsche klanken —
22.01 Nieuwsberichten —
22.10 Dansmuziek —
22.45 Varia —
23.15 Dansmuziek —
24.00 Sluiting.

B. R. V.
Batavia I 157.89 M. en Batavia II 61.66 M.

6.04 Gramofoonmuziek —
6.30 Nieuwsberichten (Nirom-relay) —
6.45 Luchtige klanken —
7.30 Nieuwsberichten (herhaling) —
7.40 Gevarieerde klanken —
9.00 Orkestmuziek —
9.30 Vocale klanken —
10.00 Instrumentale klanken —
10.30 Opera aria’s —
11.10 Albert Sandler-trio —
11.30 The Andrews Sisters —
11.45 Accordeonsoli —
12.00 Eventueele mededeellngen van het D.V.O. of viool-soli —
1242 Pianomuziek —
13.00 Concert door Omroep-Ensemble
13.20 Nieuwsberichten (Niromrelay) —
13.30 Vervolg concert
14.00 Gevarieerde muziek —
14:20 Nieuwsberichten (herhaling) —
14.30 Vervolg gevarieerde muziek —
15.00 Sluiting.
17.04 Gevarieerde klanken —
1740 Eventueele mededeellngen van het D.V.O. of vervolg gevarieerde klanken —
18.30 Vioolconcert —
19.00 Orkestmuziek —
20.00 Zang op 61.66 M. :
18.30-19.00 Verzoekjes,
19.00- 19.20 Nieuwsberichten (Nirom-relay),
19.20— 20.30 Vervolg verzoekjes —
20.30 Vervolg verzoekjes —
22.00 Nieuwsberichten (Nirom-relay) —
22.05 Vervolg verzoekjes —
21.00 Sluiting.

P. M. Y. (BANDOENG)
58.31 M., 90.36 M.

6.01 Gramofoonmuziek —
6.30 Nieuwsberichten (Nirom-relay) —
6.40 Vervolg gramofoonmuziek —
7.30 Nieuwsberichten (herhaling) —
7.40 Vervolg gramofoonmuziek —
9.00 Stemmingsmuziek —
10.00 Serieus concert —
11.00 Lichte muziek —
11.30 Dansmuziek —
12.00 Eventueele mededeelingen van het D.V.O. of vroolijke liedjes —
12.30 Gevarieerd concert —
13.20 Nieuwsberichten (Nirom-relay) —
1340 Vervolg concert —
14.20 Nieuwsberichten (herhaling) —
14.30 Sluiting.
16.31 Gramofoonmuziek —
17.00 Gevarieerde muziek —
18.00 Debussy-werken —
18.20 Pransche zang —
18.40 P.M.Y.-show —
19.00 Nieuwsberichten (Nirom-relay); op 90 M.;
Genremuziek —
19.25 Zondagsgedachten (Ikros); op 90 M.: Lichte muziek — 19.40 Gramofoonmuziek — 20.00 Amusementsmuziek (verzoekjes) — 24.00 Dansmuziek — 1.00 Sluiting.

P. P. R. K.

Bandoeng II 192. Batavia II 157. Priok II 41.5 M.

6.02 Soendasche gamelanmuziek door “Banowati” —
640 Persberichten —
6.45 Vervolg „Banowati” —
7.15 Persberichten (herhaling) —
7.30 Sluiting —
12.03 Moderne Chineesche liederen —
12.30 Populair concert door Radio-Orkest —
13.15 Persberichten —
13.30 Vervolg Radio-Orkest —
14.15 Persberichten (herhaling) —
14.30 Sluiting.
17.01 Programma-overzicht —
17.04 Yang Kim-orkest „Yeh Yu Li TsiShell” —
18.13 Adzan —
18.17 Maleisch Orkest “Soengai Moesi” —
19.10 Munahassasche liederen —
19.30 Persberichten —
20.00 Taptoe —
20.05 Gramofoonmuziek —
20.20 Causerie over L.B.D. —
20.50 Wajang Golek: “Toeranggadjati” —
5.45 Sluiting.

ZONDAG

NIROM Batavia I 121 M. »
Wereldomroep 19.45—20.45 op 15.48 M

6.01 Luchtige gramofoonmuziek —
7.01 Nieuwsberichten —
7.15 Licht concert —
7.30 Licht populair concert —
08.00 Kerkdienst Kinderkerk (Nicro); op Oost- en Midden-Java-zenders: Kerkdienst Heilig Hart-kerk: Hoogmis —
8.45 Serieus concert —
9.30 Kerkdienst Ger. kerk. Nassaukerk (V.P.R.O.);

op Oost- en MWden-Java-zenders: Kerkdienst Ger. kerk, Pregolan (Nicro) —
11.01 Nieuwsberichten (herhaling) —
11.10 Melodisten-sextet —
11.40 Tenor en sopraan —
12.00 Eventueele mededeellngen van het D.V.O. of Omroep- Orkest —
12.30 Allerlei —
13.00 Pittige klanken —
13.15 Een woord van hart tot hart —
13.18 Volksliederen —
13.20 Nieuwsberichten —
13.30 Robert Pikler en zijn Orkest (socleteit-relay) —
14.00 Vlctor Sllvester en zijn Orkest — 14J20 Nieuwsberichten (herhaling) —
14.30 Sluiting.
16.46 Bijbelvertelllng voor kinderen —
17.01 Programma-overzicht —
17.03 Gevarieerd concert —
17.10 Overzicht en ooggetuigeverslag van den N.I.V.U.-stedenvoetbalwedstrijd —
18.15 Orchestre Napolitain —
18.30 Concert door Omroep-Orkest —
19.00 Vocale klanken —
19.20 Vervolg Omroep-Orkest —
19.55 Een Christelijk woord voer ernstige tijden —
20.00 Nieuwsberichten —
20.10 Boris Lensky en De Groot-trio —
20.30 Concert — 21.00
Oratorium „The Messiah” (Engelsche versie); om ± 22.00 onderbroken voor Nieuwsberichten —
2340 Sluiting.

B. R. V. Batavia I 157.89 M. en Batavia II 61.66,M.

6.55 Gramofoonmuziek —
7.01 Nieuwsberichten (Nirom-relay) —
7.15 Luchtige klanken —
7.30 Serieus concert —
8.00 Orgelconcert —
8.35 Koor —
9.05 Brandenburgsch concert —
9J25 Balletmuziek —
9.55 Opera-aria’s —
10.30 Georges Boulanger en zijn Orkest;

op 61.66 M.: 945— U.oo Kerkdienst Kwitangkerk (Nicro) —

11.10 Nieuwsberichten (herhaling) —
11.10 Cowboyliedjes —
1140 Cinema-orgelsoli— ;
1140 Hollandsche zang —
12.00 Eventueele mededeellngen van het D.V.O. of. gevarieerde orkestklanken.—
1240 Piano-recital
13.05 Fransche liedjes —
1340 Nieuwsberichten (Nirom-relay) —
1340 Gevarieerde klanken —
14.20 Nieuwsberichten (herhaling) —
14.30 Sluiting.
17.04 Luchtige orkestmuziek —
1740 Eventueele mededeellngen van het D.V.O. of vervolg luchtige orkestmuziek —
18.00 Vioolsoli —
18.45 Piano-muziek —
1940 Spaansche dansmuziek —
1945 Symphonische variaties —
1945 Zang —
20.00 Nieuwsberichten (Nirom-relay) —
20.10 Cinema – orgelsoli —
20.30 Zigeunermuziek;

op 61.66 M.: Sportpraatje —
2040 Vervolg zigeunermuziek —
21.00 Vocale klanken —
21.15 Concert door Omroep-Ensemble (societeitrelay) —
22.00 Nieuwsberichten (Niromrelay) —
22.05 Marschmuziek —
22.15 Dansmuziek —
22.45 Vocale klanken —
23.00 Sluiting.

P. M. Y. (BANDOENG) 5841 AL, 9046 M.

7.01 Nieuwsberichten (Nirom-relay) —
7.15 Gramofoonmuziek —
8.00 Lichte muziek —
8.30 Serieus concert —
9.30 Godsdienstoefening in de Prot. kerk (Nicro);

op 90 M.: Gevarieerde muziek —
11.01 Nieuwsberichten (herhaling) —
11.10 Hollandsche liedjes —
11.40 Fantasieën —
12.00 Eventueele mededeellngen van het D.V.O of gramofoonmuziek —
13.00 Concert —
13.20 Nieuwsberichten (Nirom-relay) —
13.30 Vervolg concert —
1440 Sluiting.
16.31 Gramofoonmuziek —
17.00 Gevarieerde muziek —
1.730 Eventueele mededeellngen van het D.V.O. of Godsdienstoefening (Nicro);

op 90 M.: Kinderverzoekjes —
19.00 Voetbaluitslagen —
19.05 Gramofoonmuziek —
19.20 Klassieke klanken —
1940 Wals potpourri —
20.00 Nieuwsberichten (Nirom-relay);

op 90 M.: Genremuziek —
20.15 Lichte muziek —
20.30 Causerie —
21.00 Radio-cabaret —
21.30 Concert —
22.30 VroolUke muziek —’
23.00 Sluiting.

P. P. R. K. Bandoeng II 192, Batavia II 197, Priok II 41.5 M.

6.02 Ambonsche klanken —
6.30 Nieuwsberichten —
6.45 Bataksche Uederen —
7.30 Kerkdienst (Ocro) —
8.45 Chineesche kineerzang —
9.30 Nieuwsberichten (herhaling) —
9.45 Mondharmonikaband —
10.30 Hawaiianmuziek —
11.00 Soendanesche gamelanmuziek “Sekar Pakoean” —
13.15 Nieuwsberichten —
13.30 Vervolg “Sekar Pakoean” —
14.15 Nieuwsberichten (herhaling) —
14.30 Sluiting.
17.01 Programma-overzicht —
17.04 Soendasche muziek door “Tjinta Pangroengoe” —
18.14 Adzan —
18.18 Vervolg „ Tjinta Pangroengoe” —
19.00 Boekbespreking —
19.30 Nieuwsberichten —
19.45 Beantwoording luisterrapporten —
20.00 Taptoe —
20.05 Nederlandsche taalcursus —
20.50 Concert Minangkabau “Persatoean Minangkabau” —
22.50 Chineesche liedjes —
23.00 Krontjongconcert door Radio-Orkest —
24.00 Sluiting.

THOR in Soerabaja: Tot Heil Onzer Ribbenkast

Soerabaja

Dus ik dook in de oude Indische kranten op zoek naar een interessante Hemelvaartsdag in Indië en zo kwam ik terecht in Soerabaja, in het jaar 1939.

Ik las een bericht met halve informatie, of nog niet eens half, waardoor ik begreep: ja, toen in Soerabaja, toen knikte iedereen instemmend bij het lezen, wegens dat het vanzelfsprekende ervan voor iedereen duidelijk was en zeg nou zelf, waarom zou je dat opschrijven, iedereen weet het.

Ja, toen.
Nu niet meer.

Ribbenkast

In de Indische Courant stond een bericht over de Holland-Indië-China atletiekwedstrijden, te houden op Hemelvaartsdag op het nieuwe terrein van THOR.
Elders las ik: THOR, Tot Heil Onzer Ribbenkast.
In april was het atletiekveld ingewijd met nieuwe wedstrijden.
En nu kwamen deze wedstrijden eraan, schreef de krant, die het programma kende maar dat niet publiceerde. Wel werden de verwachtingen hoog opgeklopt, want er zouden allerlei bobo’s aanwezig zijn en vooral: het ging om de trots van Indië, waar het de prestaties van atleten betrof. De krant schreef:

Niemand verwacht van hen, dat zij reeds direct waardig worden bevonden naar een Olympiade te worden gezonden, maar de bedoeling is om Nederlandsch-Indië ook op het gebied der sporten meerdere bekendheid in het wereldgeheel te geven, en dit kan alleen door een zorgvuldige voorbereiding. Hetgeen dan ook geschiedt.
Naar wij nog vernamen, beschikt Nederlandsch-Indië op dit oogenblik niet over geschikte krachten bij de diverse takken van sport, die eventueel reeds voor uitzending naar Finland in 1940 in aanmerking zouden kunnen komen,
Maar er kan nog veel gebeuren in het kleine anderhalf jaar, dat ons nog van de XII Olympiade gescheiden houdt.

Zeg dat. Die Spelen werden afgelast wegens de oorlogsomstandigheden.

Holland-Indië-China

Maar nu de Holland-Indië-China atletiekwedstrijden.
Daarvan bracht de Indische Courant heel beperkt verslag uit, omdat – zoals ik al schreef – iedereen toch wel op de hoogte was. Dit is de gehele tekst:

Sportevenement op Hemelvaartsdag. Holland-Indië-China-wedstrijd.
Op het nieuwe Thor-terrein zijn Donderdag de „drielanden”-athletiekwedstrijden georganiseerd door de athletiekvereeniging „De Trekvogels”.
Hieronder volgen enkele momenten uit deze wedstrijden: Links boven: De 10 X 100 m. estafette. Bussenius bereikt de eindstreep. Links onder: Polsstokhoogspringer!. De lat staat op…. m. Rechts onder: Kogelstooten. Pietersz aan bod.

Soerabaja

Erg, hè? We weten niet meer wie Bussenius (op de foto hierboven) of Pietersz zijn, waar China bleef in de wedstijden, hoe en wat de dag verliep. Alleen wat foto’s resteren, met nauwelijks bijschrift.

Dankbaar

De moraal van het verhaal wijst op de noodzakelijkheid van opschrijven van het gewone, het alledaagse, het vanzelfsprekende, ook als u denkt dat iedereen het al doet en wie heeft er nou belangstelling voor. Want 1939 is helemaal niet zo lang geleden en toch is de kennis van toen al weggewapperd in de tijd. Ik hoop dat u zich hierdoor aangemoedigd voelt om wat u weet, op papier te zetten. In de toekomst bevinden zich dankbare lezers.

Vijf voorwaarden om te beginnen met schrijven

De laatste tijd ben ik nogal veel op stap, het is inhalen, en ik praat en praat en het is gezellig. Als ik thuis ben, denk ik: nou, ik zeg ook steeds hetzelfde.
Want vaak gaat het zo:

De ander: Ja, jij bent van schrijf de verhalen op.
Ik: (hoopvol): Ja…?
De ander: Maar ik weet niet hoe ik moet beginnen.

Hoe moet ik beginnen?

Ik haal adem en ga uitleggen. Hier komt de uitgebreide versie van wat ik dan zeg.
Het goede nieuws vertel ik meteen: iedereen die iets op papier wil zetten, voelt deze vraag in zich opkomen: hoe moet ik beginnen met schrijven?
Dus dat u het niet weet, dat is normaal. (Ik heb het bij elk boek weer)

Mijn antwoord is meestal: als u het niet weet, nog even over nadenken.

Het is dus een praktisch stukje deze week, vanwege de terugkerende vraag naar het begin. Het idee erachter is mooi, want dat idee is: als ik het begin van het schrijven heb, dan gaat de rest vanzelf.
Dus als je vanaf de juiste brug in het water springt, dan weet je ook hoe je moet zwemmen. Splash, splash, daar ga je in een soepele borstcrawl op weg naar de finish, net als Johnny Weismüller.
Help mij geloven.

Vijf voorwaarden

Beginnen met schrijven is het gemakkelijkste van alles. Dat komt, omdat er het een en ander aan vooraf is gegaan, tenminste wel als u met mij werkt. U gaat pas schrijven wanneer u aan vijf voorwaarden min of meer voldoet:

  1. U heeft structuur, op z’n minst heeft u een indeling in hoofdstukken gemaakt
  2. U weet waar elk hoofdstuk begint en waar het eindigt
  3. U heeft materiaal bij elkaar gezocht dat in de hoofdstukken moet
  4.  U weet voor wie u schrijft
  5.  U weet wanneer het af moet zijn

Het is helemaal niet gek als u er een poosje aan doet om aan deze vijf voorwaarden te voldoen. Tussen de eerste drie bestaat ook een soort wisselwerking. In een oude doos vindt u brieven, dat had u niet verwacht, en die moeten ook in de hoofdstukken, dus u gaat de indeling ervan aanpassen. Bent u weer bezig met voorwaarde 1 en 2. Het kan zijn dat u daarna denkt: ik wil iets meer weten over de afzender, dan zit u weer in voorwaarde 3.
Weten voor wie u schrijft is ook belangrijk. Tachtigplussers hebben meer historisch inzicht dan nazaten van achttien jaar. Die kunnen zich geen wereld zonder internet meer voorstellen, dus u moet dan meer uitleggen. U vertelt immers over een wereld die buiten hun voorstellingsvermogen ligt, dus dat is voor de jongeren een soort science fiction.

Wat is uitstelgedrag?

Heeft u de vijf punten op orde, dan zeg ik:
a gefeliciteerd
b pas op voor uitstel-gedrag

Wat is dat?

  •  heel veel boeken gaan lezen over een mini-onderwerp waardoor u veel te veel informatie krijgt
  • bedenken dat u eerst met dit of dat familielid wilt spreken,en deze en die eigenlijk ook
  •  een schrijfkamer helemaal (opnieuw) gaan inrichten of een nieuwe laptop willen kopen maar ja, welke eigenlijk
  •  alles waardoor u niet begint en van binnen zwaarder voelt dat u eigenlijk had moeten beginnen

Omgaan met u-zelf

Misschien troost het u om te weten dat ik het ook doe, vooral het eerste. Maar als het gevoel van binnen te zwaar wordt, dan begin ik toch. Hoe?
Ik zeg tegen mezelf: “Gewoon beginnen met een basistekst schrijven, voor mezelf opschrijven wat ik wil vertellen, daarna kan ik het altijd nog verbeteren.”
Dus de eerste zin maakt niet zoveel uit.
Ik heb het hoofdstuk verder onderverdeeld in blokjes, dus ik hoef alleen maar een basistekst blokje te schrijven.
Soms sta ik dan nog te lang naar buiten te kijken. In de loop der boeken heb ik geleerd mezelf te bemoedigen. Dus ik zeg niet tegen mezelf van zo komt het er niet van. Ik zeg tegen mezelf: wat goed dat ik weer aan tafel ga zitten.
Schrijven is een vorm van omgaan met onszelf. Het is zelf-leiderschap.

Met andere woorden: ik heb het mezelf zo gemakkelijk mogelijk gemaakt. Ik had structuur, ik wist wat ik wel en niet moest uitleggen, en ik gaf mezelf de ruimte om verschillende versies van een tekst te maken. De grote bonus die u dan net als ik mag verwachten is: plezier in het schrijven. U ziet de tekst onder uw handen groeien en het wordt wat, dat is een superfijn gefoel, zeg ik uit eigen ervaring, dus dat gevoel gun ik u ook.

Onthullingen vanachter het bamboegordijn

bamboegordijn

Zelden heb ik een boek gelezen dat me al op de eerste bladzijdes een harde knal gaf van wat-is-dit. Ik dacht meteen: wie is deze man, wie is deze Karel Snijtsheuvel? Een Indische stem uit 1958. Dat is het antwoord en het mysterie tegelijkertijd.

Karakter

Het boek is een pocket, u kent ze wel. Dun krantenachtig papier, snel vergeeld en goedkoop. De prijs staat op het boek: 1,90 gulden. Uitgeverij ‘Neerlandia’, gevestigd in Nederland.
Dan weten we: het kwam verscheen hier.
Maar het gaat vooral over dat andere ‘hier’, over Indië. De titel zegt het:Onthullingen vanachter het bamboegordijn.
Karel C. Snijtsheuvel is een persoonlijkheid, een man van karakter, vol van emotie, en hij slingert alles wat hij denkt, voelt en vind op het papier, maakt niet uit hoe.
Die pocket van 160 pagina’s, daar maakt hij gewoon vier boekdelen van.
Hij schreeuwt op papier: vetgedrukt en in hoofdletters, nauwelijks te lezen.
Aan politiek-correct doet hij niet, wil hij schelden, dan gaat hij schelden.
Hij bandjirt op papier.
Wie dan?

Bandoeng

Ik hield meteen van hem, om alles.
Om hoe hij over zijn leven vertelt – de oorlog, waar hij in terecht kwam als jongen, uit de banken geplukt van de Hoogere Burgerschool (H.B.S.), vermoedelijk in Bandoeng.
Ik citeer:

Wij marcheerden op. Niet naar de glorie, maar naar de dood. Meer dan driekwart van ons bataljon zou worden uitgeroeid, na een gigantische strijd tegen de Japansche stoottroepen, die het predicaat duivel ten volle verdienden.
[…] Misschien was de overgang van schoollokaal en ouderlijk huis naar kazerne en oogstschuur van de dood te abrupt, te intens ook.

Die mengeling doet het: keiharde waarnemingen, dan de gevoeligheid van de duiding. En niks van vergeving of verzoening of acceptatie of wat dan ook. Alle ervaring en emotie geeft hij aan de lezer. Zo was het, doe er maar wat mee.
Oorlog, krijgsgevangenschap in Japan, in Nederland, vermoedelijk in Limburg, journalist, staat op de achterkant van het boek.

Bennie ging naar Amerika

Karel C. Snijtsheuvel is zuinig met informatie over zijn eigen leven. Een Hollandse vader, een Indische moeder. Een broer, Bennie, die naar Amerika ging: er staat een foto afgedrukt op het oude papier. Ook is er een foto van Conny Snijtsheuvel, zonder uitleg van een familierelatie.
In deel 3 komt er iets meer boven water. Dat deel heet: “De meest boeiende, maar ook de meest schrijnende historie van ‘halfbloeden’ ooit beschreven.’
Daarin vertelt hij over de geschiedenis van Indische Nederlanders, “mixtiezenhistorie”, “Indische mensen” (“noem ze nooit meer ‘halfbloeden’”) en hij zegt over zichzelf:

Ik ben een Europeaan met Aziatisch bloed. Ik heb Europa gezien, eerder heb ik grote delen van Azië doorkruist. Mijn Nederlandse vader haf mij de Westerse denkwijze met de paplepel in, mijn Indische moeder leerde mij in de bakermat de Oosterse filosofie.

Wat hij wil, is gehoord worden, in wat en wie hij is, en waar hij voor staat: het zelfbewustzijn van de “Indische mensen”, die te vaak achtergesteld werden. Hij roept op tot zich uitspreken, tot helpen van degenen die in de knel zitten. Dat zijn anno 1958 vooral de Indische mensen die nieuwe Indonesiërs moesten worden:

“De omstandigheden, maar bovenal de houding van onze gedegeneerde staat en van ons sufgedirigeerd volk presten de verlaten NEDERLANDSE kinderen van NEDERLANDERS tot het aanvaarden van een papieren Indonesiërschap. En nu gebleken is, dat wij met die politiek er smerig naast hebben gevist, wij: staat en volk, nu mogen wij niet het lef hebben om ons – en dus ook HUN tehuis – te werend en alsook niet om hen uit te maken voor de fictieve en vijandige aanduiding ‘Indonesiër’. En zéker mogen wij dat niet op grornd van een puur bureaucratisch (en dus in wezen niet-bestaand) gebrek.

bamboegordijn Zonder twijfel

Zo gaat het door. Hij raast flink, deze Snijtsheuvel, maar altijd heeft hij wel een punt. Soms zijn de bronnen die hij gebruikt vaag of noemt hij feiten zonder bronnen, soms generaliseert hij te sterk, maar toch, hij is een journalist met visie op zijn tijd, zijn verleden en vooral: hij is een beeldende verteller, een man met kracht in zijn stem.

En nergens twijfelt hij aan zichzelf. Nooit denkt hij: zou het wel zo zijn, dat weten we toch al, anderen hebben ervoor geleerd en wat kan ik nu.
Snijtsheuvel schrijft wat hij weet, kent en vindt. Dat maakt het onweerstaanbaar proza. Als u het boek ergens tegenkomt: kopen, hoor.
Dan voelt u ook meteen dat ook uw stem meetelt, vooral als u naar binnen kijkt en voelt: maar dit heb ik te vertellen.

Dat is de inspiratie van Karel C.  Snijtsheuvel. Hoe zou het hem toch vergaan zijn?

Ga naar de bovenkant