Japanse ereschulden

“‘t is een klotevolk,” zei de een kalm. Een ander: “Ik sta hier voor mijn ouders, die hebben ze doodgehongerd.” De derde: “Wij blijven hier komen tot de Japanse keizer op zijn knieën gaat of tot de laatste van ons er niet meer is.” Een later spreekt de voorzitter woorden van diplomatie, van de geleidelijke weg, van de dialoog zoeken, en hoe tactvol dat ook klinkt, hij zal net zo min wijken als de anderen.

Japanse ambassade

Die middag ben ik bij de maandelijkse demonstratie van de Stichting Japanse Ereschulden. We staan op de stoep tegenover de Japanse Ambassade aan de Tobias Asserlaan in Den Haag. De zon schijnt. Het is een rustige buurt, vol ambassades en je zou kunnen denken dat er hier een gezellig groepje mensen staat. Tot je ziet dat sommigen een JES-hesje dragen, wit met een rode cirkel erop, die creatief bewerkt is. Daarop staat: “Pay your debts”, en voor de zekerheid staat dezelfde boodschap er ook in Japans schrift. Alles is zéér goed leesbaar, evenals de tekst op de spandoeken. In de ambassade hebben ze de lamellen dichtgedaan. Er beweegt niks. Het lijkt net, of niemand in de ambassade wil weten hoeveel jaren oorlogsellende er op de stoep aan de overkant staat. Toch kunnen ze er de klok op gelijk zetten, want de mensen van JES komen elke maand, ook als het vriest, regent of ijzelt. En dat doen ze meer dan twintig jaar lang.

Ereschuld

Vandaag biedt de Stichting Japanse Ereschulden voor de 173ste keer een petitie aan, bestemd voor de Japanse minister-president. Dat aanbieden doet de voorzitter met enkele leden van het bestuur. Ze worden ontvangen door de ambassadeur. Hek open, naar binnen. Wij wachten en praten.
Die middag zijn er zo’n zestig, zeventig mensen, maar in het begin waren er wel 400. Ook toen de Stichting 60 jaar bestond. Uit dat jaar dateren de knalgele paraplu’s met JES-slogans, die ik vandaag ook zie. Een mevrouw zegt: “Als ik op 15 augustus naar het Indisch monument ben geweest, rijd ik hierlangs en dan steek ik de paraplu even uit het raam.” Erkenning, daar gaat het om. Van de schuld, de ereschuld vooral, die de Japanse regering draagt voor het oorlogsleed. Daar hoort een spijtbetuiging bij en vervolgens een compensatieregeling.

Diplomatie

JES heeft de weg van de diplomatie gekozen. Praten, ook met de Nederlandse regering. Als ik aanbied een steen door de ruiten te keilen, hoeft dat niet. “Dan schiet iedereen de loopgraven in en wat heb je dan?” Dat is waar. Het moet moeilijk zijn de balans te vinden. Al die herinneringen van toen… en toch, nu een geaccepteerde gesprekspartner willen zijn.
Ha, daar is de voorzitter weer. Op de Japanse stoep nog wel. Hij vertelt over het gesprek, en verzekert dat het woord ‘ereschuld’ vaak is gevallen. Dan zijn we een minuut stil om degenen te herdenken die er niet meer zijn. Daarna zingen we twee coupletten van ‘the captives’ hymn’, met regels als ‘may the day of freedom dawn’. Het klinkt lekker hard, ook door de geluidsinstallatie die JES meenam. In de ambassade zitten ze vast met hun handen over de oren.

Tram

De demonstratie is nu officieel afgelopen, maar tijdens de lunch wordt er verder gepraat. Ook over het wel en wee, want de meesten komen al jaren lang. Ik loop langzaam naar de tramhalte. De zon schijnt nog steeds. Als de tram langs het Binnenhof boldert, zie ik een groep Japanse toeristen staan. Het is een vreemd gezicht, maar volgende maand ga ik weer naar een koempoelan.

 

Stichting Japanse Ereschulden (JES)
Opgericht: 2004, Stichting sinds januari 2009
Aanwezig: ca 60, aantal donateurs circa 12.000
Activiteiten: demonstratie voor de Japanse ambassade te Den Haag (elke tweede dinsdag van de maand), aanbieden van petities, aandacht vestigen op de rechtsongelijkheid
Website: www.japanse-ereschulden.nl
Eigen periodiek: JES Nieuwsbrief


Dit artikel verscheen eerder in Moesson