Bataviaasch Nieuwsblad

Schoonheidsgeheimen uit het Indische leven

schoonheidstips

Schoonheidsgeheimen waren er vroeger ook. Kijk naar oude foto’s en denk: hoe kan het dat deze vrouwen en meisjes allemaal beeldig dik zwart haar hebben? Ja, nee, DNA zegt niet alles. Zonder zorg wordt ook dat lelijk.  Om meer te weten, raadpleegde ik het werk van mevrouw J. Kloppenburgh-Versteegh: Indische planten en haar geneeskracht. De vroege editie, uitgegeven bij Semarang: Masman & Stroink, 1907.

Mooi haar

Mevrouw Kloppenburg-Versteegh

Die vroege editie is de eerste. Daarin lees ik haar eigen woorden en ik hoor haar eigen stem. Die stem is niet altijd lief. Mevr ouw Kloppenburg houdt niet van klagen en zeuren en ik heb de indruk dat ze zich ergert aan Hollandse vrouwen. Zoals wanneer deze klaagt over “het dunne haar” dat ze heeft. Hoe komt dat? Te scherp wassen, met groene zeep, soda of haarmiddelen die niet deugen. Ja, dan dunt de boel uit. Dat snap ik. Wel is die methode een stuk sneller dan wat mevrouw vervolgens uiteenzet. Ik citeer:

  • Wij zullen daarom eerst melding maken, hoe men hier in Indië het hoofd wast.
  • Voor één persoon is het gewicht van een half kattie merang, dat is stroo van de padie voldoende; men gaat dat den avond vóór het gebruik branden, is ze geheel verkoold, dan giet men er koud water op, ongeveer iets minder dat een liter. Vóór men tot het hoofdwasschen overgaat, neemt men een weinig klapperolie, wrijft er de poriën van het hoofd flink mede in, totdat zich al de roos loslaat, neemt een stofkammetje en kamt het vuil eruit.
  • Vervolgens neemt men bovenstaande merang, die men door een doek giet en gaat daarmede het hoofd wassen, totdat het vel wit en het haar niet meer vettig is.
  • Daarna neemt men het sap van eenige djeroeks poeroet en begiet men het haar er meê, en eindelijk gebruikt men water, waarin eenige kananga’s, melaties of rozen geweekt zijn, om het djeroekwater af te spoelen, droogt nu het haar goed af, evenwel niet wringen en kamt het met een zeer grove kam uit en laat het los drogen.

Dat is nog maar de basis. Bonustip:

  •  Bij hard, weerbarstig haar kan men na het gebruik van de djeroek een weinig klappermelk gebruiken, die men met het geurige water afspoelt.

Ook het gebruik van de beroemde lidah boejaja legt mevrouw Kloppenburg uit:

  • Verliest men het haar door hoofdpijnen, zenuwen of andere oorzaken, dan is aan te bevelen het hoofd koel te houden met een dezer middelen: Lidah boeaja, waroe bladeren, bongol pisang.
  • De lidah boejaja, afb. No. 20, is een dik blad, na het geschild te hebben, ziet men een hard geleiachtige massa, dit wordt op het hoofd gestreken, ’s morgens vroeg vóór het bad, naar verkiezing kan men die den geheelen dag op het hoofd laten; men moet dit middel wel drie maanden gebruiken, maar het resultaat is dan ook prachtig.

Zo moet het en ik geloof het meteen. Want: die foto’s.   En dat grote groene op de foto hierboven is de plant. Maar er zijn bezwaren. Wie kan in onze tijd een dag lang – drie maanden –  met plantenpudding op het hoofd lopen? Ik niet.  En hoe kom ik aan ‘stroo van de padie’?

Tegen kaalheid

Mevrouw geeft ook een recept tegen kaalheid. Ik neem het over, omdat ik vandaag een jongeman zag met diepe inhammen. Kassian, zo jong al dacht ik. Misschien leest hij het. Kan.

  • Bij het uitvallen van het haar of kaalhoofdigheid is het gebruik van kemirieolie zeer aan te bevelen.
  • De kemirienoot wordt stuk geslagen, de inhoud er uit gehaald en fijn gewreven, van 100 kemirie’s krijgt men slechts een kwart Eau de Cologne fleschje olie (het welbekende lange groene model).
  • De fijn gewasschen kemirie’s worden met een splitglas water in een ijzeren pan op het vuur gezet, laat ze koken, totdat men de olie er uit kan scheppen, doe ze vervolgens door een fijne dooek.
  • De poriën moeten er 2 à 3 keer per week mede in gewreven owrden.
  • Klapperolie is ook goed, doch eerstgenoemde werkt krachtiger.

Dergelijke recepten vragen van ons geduld en tijd, dat zijn schaarse artikelen. Het is gemakkelijker om wat te kopen. Daarom intrigeren de recepten me ook zo. Dat bewerkelijke ervan lijkt me de garantie dat je iets goeds maakt, en er zitten nergens chemische toevoegingen bij. De kracht van de natuur geoptimaliseerd.

Geen rimpels

Een vriendin van mij vroeg naar iets tegen rimpels. Daar heb ik nog geen antwoord op. Wel zie ik dat oudere Indische dames vaak een uitstekende huid hebben. Zacht, fluwelig, hier en daar iets van een plooi.
En dure crèmes kopen ze niet. Hoe dan?  Obat drinken, hoor ik steeds.  En dat een moeder het recept wist, nee zij niet meer, zo jammer.
Wat zit er in die obat ? Dat is dus de vraag. . Tot dusver kan ik deze adviezen aan u doorgeven:

  •  heeft u last van sproeten of teint-verschillen? Deppen met peterseliewater, zegt mevrouw J.M.J. Catenius-van der Meijden (inderdaad, zij van het kookboek).
  •  nooit zeep gebruiken, neem het zeepvruchtje lerak. Advies van mevrouw J. Kloppenburg, de kruidengeneeskundige. Zeep droogt de huid uit. Mevrouw Kloppenburg had tot op hoge leeftijd ook al zo’n prachtige huid. Maar over obat-drankjes zegt ze niets.

Bedak

Voor degenen die het liefst nu en vandaag een mooie huid hebben is de oplossing: bedak. Het is rijstpoeder, met of zonder parfum, met of zonder kleur. De beste merken zijn Martha Tilaar en Nyonya Meneer en u snapt wel: dat ligt niet bij de Etos. De Bedak van den Berg is uit het Bataviaasch Nieuwsblad van 9 januari 1900, dus die zal inmiddels wel uitverkocht zijn.

Uit Indonesië nam ik ooit een doosje mee. Het lag in een kleine toko en ik wist meteen wat het was. Want ooit had ik tijdens een koempoelan een ietwat oudere dame (denk: tachtig min) gezien met een zachte, egale huid. Ze zag er sereen uit. En ze had krullen, wat een vrolijk lijstje om dat mooie gezicht was. Hopelijk heb ik niet gestaard. Later hoorde ik van iemand: zij draagt bedak.

Mijn advies is: koop alleen bedak in uw eigen huidskleur. Spierwitte bedak staat lelijk, dat heb ik zelf ontdekt dankzij mijn doosje.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

 

Karel Zaalberg (1873-1928): “Wie en wat is de Indo?”

zaalbergWie eind negentiende, begin twintigste eeuw ‘Indo’ zei, dacht meteen aan Karel Zaalberg. De journalist zette zich jarenlang in voor de rechten van de Indische bevolkingsgroep. Bij zijn overlijden in 1928 schreef De Locomotief: ‘Maakten zijn gaven en talenten Zaalberg tot een der besten, die de Indische journalistiek had aan te wijzen, bovenal zal zijn nagedachtenis worden geëerd om zijn karakter.’

Indische man

Over Karel Zaalberg is nog lang niet genoeg geschreven. Ulbe Bosma publiceerde de biografie Journalist en strijden voor de Indo (1997) waarin hij wees op het grote gemis: er is geen persoonlijk archief van Zaalberg overgeleverd, wel duizenden artikelen waaruit de puzzel van zijn leven gemaakt kan worden. Deze biografie verscheen voordat de krantensite Delpher.nl online kwam, dus vermoedelijk is daar nog veel meer te vinden.
De belangrijkste lijn is wel: deze Indische man nam de pen op, maakte carrière als journalist en hij moet duizenden mensen, vooral Indisch, moed en zelfvertrouwen hebben geschonken. Eén persoon, iemand die kansen benutte en kon samenwerken.

Bataviaasch Nieuwsblad

De kans kreeg hij van P.A. Daum, de Hollandse hoofdredacteur van het Bataviaasch Nieuwsblad. Daar kwam Zaalberg ondanks een beperkte opleiding te werken als de rechterhand van Daum. Een training on the job, en wat voor eentje: heel Indië keek naar deze ongewone plaats voor een Indische man. Zaalberg deed het uitstekend. Hij schreef ook voor andere Indische kranten en weekbladen. Zo verbreedde hij het podium dat hij later zo goed wist in te zetten.

Zaalberg vertelt er zelf over in De Locomotief. Als jongen komt hij aan bij Kolff. De boekhouder:
– Zou je lust hebben om hier te werken?
– Jawel meneer, antwoordde de veelbelovende, die, alleen thuis, zich gruwelijk verveelde.
– Kan je dadelijk beginnen?
– Jawel, meneer, was het antwoord van den veelbelovende (zie boven).
– Ga dan maar mee.

Dan begin het: adressen schrijven. Daarna komen de kleine stukjes, dan de artikelen. Hij wil het en hij kan het. Maar: hij krijgt ook de kans. Karel Zaalberg had de gun-factor en kon met iedereen omgaan. Voor een journalist die altijd op zoek is naar nieuws, zijn dat belangrijke eigenschappen. Hoe kwam hij aan nieuws? Kopen van informanten. Of, zoals hij zelf vertelt:

  • Een ander middel was goede maatjes te worden met de politie, vooral de inlandsche, en dat was niet erg moeilijk.
  • Had bijv. de assistent-resident of de resident gehoord of gezien van een dobbel-partij, dan ontwikkelde de activiteit der politie zich minstens een week in die richting, en wijl de politie, traditioneel wel veel maar niet alles zag, kon je haar gauw een dienst bewijzen, op ’t spoor brengen van een gokje hier of daar.
  • Dan ging je mee met de overal; en onder de hand kreeg je van schout of djaksa nog een paar nieuwtjes te hooren er bij.

ZaalbergIndo-Europees Verbond

Na de eeuwwisseling kwamen in de kolonie nieuwe organisaties op, veelal als belangenbehartiger van degenen die in Indië waren geboren – destijds ook wel Indiërs genoemd- , waarbij dus de Indische bevolkingsgroep hoorde. Maar zij kwamen in toenemende mate in de knel, mede door het beleid van de regering. Steeds vaker verloren Indische werknemers hun betrekking aan goedkopere inheemse werknemers. Op 13 juli 1919 beleefde Karel Zaalberg zijn finest hour. Die dag leidde hij de oprichtingsvergadering van het Indo-Europeesch Verbond (IEV), waarvoor maar liefst tweeduizend mensen zich hadden aangemeld. Hij schreef erover:

  • De grieven, wenschen, verlangens der Indo’s zijn, op de keper beschouwd, van bescheiden aard. De Indo vraagt, los van alle andere overwegingen, zijn plaats in de Indische maatschappij. Een bescheiden plaats in generaal, met de kans op een betere voor wie uitblinken.
  • Zonder direct toe te geven aan superioriteitswaan vraagt hij, schoon in vele gevallen een product van dien waan zijn plaats naast, gelijkwaardig aan den Nederlander. In hem leeft nog voort de meerderheidsidee, op haar beurt product, zoo men wil, van de thans zoo fel bestreden overheerschers-idee; zijn ras-instinct, zijn behouds-instinct, drijft hem naar vasthouden aan zijn Europeesche afkomst. Historisch verklaarbaar en historisch volkomen juist, evenzoo volkomen juist als natuurlijk gevolg.
  • De zucht tot zelfbehoud doet den zwakkeren Indo zich klemmen aan den sterkeren Nederlander, want iedere Indo kent uit eigen ervaring en aanschouwing, dat het zich laten gaan in andere richting beteekent het terug zinken tot den zelfkant der Europeesche samenleving, Welke slechts aanknoopings punt vindt inde kampoeng.
  • Ter vergadering bleek een sterke strooming te bestaan om een verbond te stichten uitsluitend van en voor Indo’s.
  • Maar zoo gemakkelijk als dit neergeschreven wordt, zoo moeilijk bleek de oplossing.
  • Wie en wat is de Indo; hoe moet het begrip volkomen zuiver omschreven worden?
  • En daarbij: moet de stam-verwantschap, laat mij maar zeggen in eersten graad, uitgeschakeld worden?
  • M.a.w. moest de neiging naar Nederlandschen kant onderdrukt, de hulp van dien kant aanstonds afgewezen worden?
  • Gezien de van zoovele zijden betoonde belangstelling, kan uit de nieuwe organisatie een krachtig lichaam groeien, waarmede aanstonds rekening dient, te worden gehouden.
  • Daarover nader uit wijden, lijkt voorbarig;—ieder ziet voor zich de ontwikkeliugs-mogelijkheden. Ik voor mij weet mij, ondanks mijn medewerking, niet vrij van zeker scepticisme,—maar we zullen ons best doen to make the best of it.

Vragen

Zo was en is het altijd: wie zich gaat organiseren, krijgt met lastige vragen te maken. Indo, wat was dat eigenlijk? Bij het IEV vond Zaalberg een sterke medestander in Dick de Hoog, die uitgroeide tot het boegbeeld van de organisatie. De Hoog bezocht in 1928 de gouverneur-generaal De Graeff om over het ‘Indo-belang’ te spreken. De Locomotief publiceerde een verslag waarin onder meer stond:

  • Wij verwijten der regeering althans haar organen gebrek aan waardeering voor den Indo als landsdienaar en als staatsburger, gebrek aan belangstelling voor zijn positie, zijn behoeften en zijn rechtmatige wenschen, waardoor vooral in deze periode van voortvarende rassenpolitiek een gevoel van achterstelling is gewekt.

Zaalberg moet hier met grimmige tevredenheid kennis van hebben genomen. Ja, ze werden gehoord, maar zou er ook iets veranderen? Dat was januari 1928.
Nauwelijks een maand later, op 13 februari, stierf hij. Pas 53 jaar. Hij liet vrouw en kinderen achter. Alle persen in de kolonie stonden drie minuten stil. Een passend eerbetoon. Op zijn drukbezochte begrafenis prees IEV-man Dick de Hoog zijn vriend, die ‘een fiere Indo was, die zich opgewerkt had door zijn energie en zijn intellect’.

Het Bataviaasch Nieuwsblad schreef: “Zijn gedachtenis zal onder zijn collega’s, en onder zijn Indo-volk, welks belangen hij steeds op het hart droeg, in eere blijven.” Het IEV zou jaren lang in zijn geest verder werken, voor en door Indo-Europeanen in Indië.

Schrijftips
Indisch zijn is niet voor iedereen vanzelfspekend. Per generatie en per persoon is het anders, eigen en dan kan het ook nog eens in de loop van het leven veranderen. Nu noemen vooral de jongere generaties zich ‘Indo’, terwijl 80plussers het veelal hebben over ‘een Indische achtergrond’. Wanneer u over de oude Indische tijd schrijft, zijn de termen van belang. Wilt u daar eens vrijblijvend met mij over telefoneren, klik dan hier voor mijn digitale agenda (er opent dan een nieuwe pagina).


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Ga naar de bovenkant