cursus schrijven

Zo schrijft u uw familieverhaal (video)

familieverhaal

“Dus je had Tante Dé, maar ja, ze was eigenlijk mijn tante niet, snap je,” zei de vrouw bij me aan tafel. Hm-hm deed ik, want ik wilde dat ze verder vertelde. Even later: “Je weet toch wat een anak mas is?” Ik weer: hm-hm. Ruim een half uur later besloot ze met: “En zo kwam ik er dus achter dat ik nog familie in Indonesië heb.”
Ik vroeg: “Dat schrijft u toch wel op?” Want ik wilde het dolgraag lezen: haar familie was Indisch, Hollands, Peranakan en Javaans.
Ze zuchtte en keek me aan.
“Hoe begin ik zoiets?”

Families

Bij het begin, dacht ik, maar dat antwoord is te simpel. Indische families, families uit Indië kunnen heerlijk ingewikkeld zijn. Onbegrijpelijk voor een gemiddelde Hollander. En vaak ook te moeilijk om te snappen voor de kinderen en kleinkinderen. Dat het allemaal samen ging en toch ook niet, dat iedereen wist wie-wie was, en je had een eigen plaats en er waren toch duizend gevoeligheden. Omdat je toch nooit kon weten. Ja, en dan de oorlog nog.

Hoe zet u dat op papier?
Er zijn drie manieren.
Op de video leg ik het uit op een schoolbord.

(tekst gaat verder onder video)

Eerste manier: per generatie

Dan schrijft u eerst de namen op van de oudste generatie die u zich kunt herinneren of waarover u informatie hebt. Dan zet u de andere feiten erbij: geboorteplaats, huwelijken, kinderen. Misschien weet u nog iets van verhalen, van anekdotes.
Daarna gaat u verder met de op-een-na-oudste generatie. Dan de op-twee-na-oudste generatie.
Het voordeel van deze methode is dat het altijd lukt. Het biedt overzicht. En het geeft niet als u van de een meer weet dan van de ander. Deze methode is ideaal als u om de een of andere reden haast heeft.
Een nadeel is er ook: het ziet er een beetje schools uit, een beetje opstel-achtig.

De tweede manier: via chronologie

U maakt een lange lijst van jaartallen, misschien wel vijftig of honderd, of nog meer, en u vertelt per jaar wat er daarin gebeurde in de familie. Wie wordt er geboren, wie gaat er hemelen, wie verhuist er en waarheen, zijn er ruzies of juist verzoeningen, schrijf alles op wat u weet per jaar.
U krijgt dan een helder chronologisch overzicht van alle familiegebeurtenissen. Het is meteen duidelijk dat er in sommige jaren veel gebeurt (ik denk even aan 1942) en in sommige jaren minder tot niets.
Voordeel van deze methode: lukt ook altijd en het ligt tenminste vast. En u kunt samen met familie eraan werken, dan mailt u: “Waarom verhuisden we ook al weer naar Bandoeng in 1938?” Dat kan gezellig zijn.
Het nadeel: u heeft wel het overzicht, maar het kan een beetje saai zijn, want het is een verzameling van feiten en geen verhaal.

De derde manier: via uw levensverhaal

Dus u schrijft in de ik-vorm, van het kleine kind dat u was tot en met de volwassene die u nu bent, en in de ik-vorm kijkt u naar de familie.
Wie leerde u het eerste kennen? Vast uw ouders. Dan gaat hoofdstuk 1 over uw ouders. En dan kunt u gemakkelijk ook hun ouders beschrijven, dus uw grootouders. U beschrijft hier ook in wat u later ontdekte. Als baby weet u immers nog niet dat uw ouders een naam hebben.
En in hoofdstuk 2 bent u al wat ouder en dan beschrijft u de tantes en ooms, eventueel de broers en zusters. Zo gaat u verder tot en met het laatste hoofstuk.

Voordeel van deze manier: u schrijft een meeslepend levensverhaal dat recht doet aan de familie, en zo blijft dat tenminste bewaard. Er zijn verhalen, u wordt zich bewust van de onderlinge banden, positief en waar de spanning zit, en dan schrijft u op.
Tweede voordeel van deze manier: u kunt het samen met mij doen. Ik geef 1-op-1 schrijfcoaching. Als u daar meer over wilt weten, klik dan hier. U komt dan op de webpagina waarop ik vertel hoe zoiets gaat.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

herinneringen

Wanneer u wel of niet over de oorlog schrijft

oorlog

“En toen kwam ik dus in het ziekenhuis,” zei de oudere heer. Hij zweeg. Ik ook. Zijn verhaal herhaalde hij keer op keer,  dus ik wist wat hij ging zeggen. “Toen kwam alles terug.” Weer zwijgen.

Hoe was dat gesprek? Hard en eenvoudig, terwijl zijn hond steeds bij me op schoot wilde om daar zijn kop tegen de mijne te duwen. Ik ben dierenvriendin, maar dit was niet het moment voor kop-knuffels.

De man vertelde me hoe hij nooit over de moeilijke tijd had gesproken. Hij wilde de kinderen niet belasten en bovendien, alles wegdrukken van binnen ging hem goed af. Gewoon doorgaan, poekoel toeroes, en verder al.
Maar toen brak hij een been en kwam de ziekenhuisopname en toen die nachten met herinneringen die niet meer weg wilden.

Ik zat er en luisterde. Daarna ging ik weg, mijn rok vol hondenharen.

Zwijgen mag

Vertellen over wat er was, hoeft niet altijd. Niemand is verplicht om te praten, om te vertellen, om door te geven. Zwijgen mag. Herinneringen onderdrukken kan een overlevingsmechanisme zijn.
Maar op tijd leren praten kan belangrijk zijn. Er zijn mensen die daarbij kunnen helpen, Pelita weet wie en wat.

Soms kan het, vertellen en doorgeven. Toch hoor ik dan vaak: “Ik weet niet of mijn verhaal interssant genoeg is, al die ellende…”. Dan haal ik diep adem voordat ik het antwoord geef dat alles anders maakt.

Structuur

Kijk, u bent er nog. En u heeft min of meer een manier gevonden om de ellende uit het verleden te verwerken of te verdragen. Dat alleen al is iets waar andere mensen veel aan kunnen hebben, dus ik zou zeggen: schrijf uw levensverhaal op zodat u er anderen mee helpt. En daarvoor ga ik u een beetje structuur geven in de vorm van vijf stappen. Lees eerst de stappen door, voordat u aan de slag gaat.

Stap 1: Kies de herinnering
Benoem en beperk waar u over wilt gaan schrijven. Dus niet meteen de hele oorlog, Bersiap en de kille ontvangst in Nederland. Neem een jaar, een maand, neem een herinnering waarvan u denkt: dat kan ik aan om te vertellen. Hoe het begon, wat er daarna gebeurde en wat de uitkomst ervan was.
Geef u rekenschap van hetgeen de meeste pijn deed of doet: dat is waar uw gedachten steeds naar terug gaan, en dat u dan in uw lichaam een reactie ervaart. Probeer dat ook op te schrijven. Alleen feiten zijn ook al genoeg.

Stap 2: Het keerpunt
Na het ergste, begon de tijd na het ergste. Er was dus een keerpunt. Wat was dat, en hoe kon dat ontstaan? Kreeg u hulp van anderen, was er steun van Boven, heeft u een veerkrachtig karakter? Ergens begon iets, dat het keerpunt mogelijk maakte.

Stap 3: De weg omhoog
Na het keerpunt volgde de weg omhoog, uit het diepe en het moeilijke. Hoe verliep dat, wat gaf u kracht en moed? Hoe reageerde uw omgeving?

Stap 4: Tegenslag
Een weg omhoog is nooit een rechte lijn. Er is vaak tegenslag en er zijn teleurstellingen. Die kunnen moedeloos maken. Maar niet voor altijd. Hoe ging u om met die moeilijkheden, juist als u weer de weg omhoog was ingeslagen?

Stap 5: Ermee leven
Dat is de laatste stap: ermee leven. Met de herinnering, met wat eens moeilijk en onverdraaglijk was. Op de een of andere manier is uw leven in rustiger vaarwater geraakt. U kunt terugkijken.

Anderen helpen

Met deze vijf stappen kunt u een levensverhaal, of een deel ervan, opschrijven, juist als het vol ellende zit. Want het gaat dan niet meer om de moeilijkheden, maar om hoe een mens, u dus, daarmee omgaat.
Daarmee belast u anderen niet. Daarmee helpt u anderen.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Kipas en tips om kalm en koel te blijven

kipas

“Warm, hè?” zei ik tegen Yvonne Keuls. We zaten naast elkaar te signeren op de Tong Tong Fair en de temperatuur steeg met de minuut. Yvonne keek eens naar mij. Zij is geen klager, maar een aanpakker.

Vijf minuten later stond ik in bij een kraampje, kocht rieten waaiers en bracht er eentje aan Yvonne. “Kipas, heerlijk”zei ze. We waaierden ons de middag door en zagen steeds meer mensen langs onze tafeltjes wandelen die ook op dat idee waren gekomen.
De prijzen van de rieten waaiers stegen, de verkoper was slim.
Op de dag erna kwam de verlossende regen.

Wijsheid uit Indië

En nu, met de tropische hitte in Holland, hebben we de wijsheid uit het oude Indië hard nodig. De hele tijd kipassen kan niet, ik heb werk te doen en u vast ook.

Wat zegt mevrouw Kloppenburg? Heel veel in haar handboek Het leven van de Europeesche vrouw in Indië (1913), dat ze speciaal schreef voor Hollandse vrouwen die in Indië kwamen. Ik neem wat tips uir die nog tot op de dag van vandaag nuttig zijn.

Matig met sambal
Wees met eten en drinken matig; gebruik weinig thee of koffie. Gebruik zoo min mogelijk alcohol of bier. Eet geen overdreven heete spijzen, maak geen misbruik van sambal enz. Eet geen pedis of sambal, als ge veel last van hoofdpijn hebt.
Gewen u langzaam te eten en het voedsel goed te kauwen; spoel na iederen maaltijd uw mond.

Zuinig met paracetamol en andere medicatie
Maak geen misbruik van asperine of hoofdpijnpoeders, ga liever bij u zelf na, wat de oorzaak der hoofdpijn zijn kan, b. v. constipatie, kouvatten, overspanning, onvoldoende werking van lever en nieren, zwakte, onvoldoend krachtig voedsel, verkeerde ligging, verzakking of ontsteking der baarmoeder of ontsteking der eierstokken, ontsteking aan nieren of verlies van eiwit.

Rein
Lijd een kalm leven; bedwing zooveel mogelijk uw hartstochten en leef in alle opzichten rein.
Maak u niet zonder noodzaak druk.

Naar de wc
Wees voorzichtig bij het gebruik maken van een vreemd privaat; kunt ge er niet op hurken, zoo neem papier mee om er den bril mede te beleggen. De leelijkste ziekten kan men er door krijgen, wanneer men gebruik maakt van een besmet privaat.

Parfum
Maak geen gebruik van parfums in welken vorm ook.

Langere termijn

Ruim een eeuw oud zijn deze adviezen en er zit veel waars is. Het gaat er dus om bij hitte het lichaam zo veel mogelijk te ontzien en op de wat langere termijn te denken. Dus niet bij trek in het een of ander je impulsen volgen. Wat vandaag aantrekt, speelt morgen op.
Het lijken me goede adviezen, ook tijdens de huidige hittegolf in Holland. Ik sta in ieder geval een uur eerder op, probeer me niet op te winden over de hitte en naar vreemde wc’s ging ik al liever niet. Wat ik vandaag ga doen? Lezen. Kipassen. Hopen dat er volgend jaar weer een Tong Tong Fair komt.

Heeft u nog goede tips van vroeger om deze hittetijd door te komen? Iets dat uw moeder of grootmoeder altijd zei dat moest?

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

kipas

Tante Koetis en de oorlog die in Indië doorging

tante KoetisTante Koetis was de jongere zuster van Djemini, de moeder van de schrijfster Lin Scholte. Jonger, en ondernemender, en vol liefde voor de familie. Maar toen kwam de oorlog, die in Indië langer duurde dan in Nederland.

Ik leerde Tante Koetis kennen in de boeken van Lin Scholte. Toen zij nog een klein meisje was, kwam Tante Koetis bij ouders wonen in Tjimahi. Oom Ojok ook. Het was een samengestelde familie van Indonesisch, Hollands (Lins vader) en Indisch, en dat ging goed. Zorg voor de aanwezige voorouders bestond naast de christelijke God.
Koetis had zelf geen kinderen en misschien was het daarom, dat ze zich aan de neefjes en nichtjes hechtte. Toen Lin’s ouders naar Makassar verhuisden, besloot Koetis mee te gaan.
Ze verkende de omgeving op eigen initiatief.
Ze leerde fietsen.
Ze trouwde.
Ze kookte, hield van mooie sarongs en ze ging graag naar de bioscoop.
Streng en lief.
Een tante om op te vertrouwen.
In Bibi Koetis voor altijd (1974) schrijft Lin Scholte het levensverhaal van haar tante. Dat doet ze met liefde, maar ook met pijn in het hart.
Dat heeft met de oorlog te maken.

Reisgeld

Lin Scholte, dan getrouwd en moeder, gaat naar Nederland. Haar ouders ook. Het is de bedoeling, dat ook Tante Koetis komt. Na jaren krijgt ze de brief waarin staat dat alles geregeld is. Lin Scholte schrijft:

“Het reisgeld voor Koetis’ overtocht was er. Koetis las en herlas de brief tot tranen bewogen. Ze volgde nauwgezet de instructies, liet pasfoto’s maken en vroeg een paspoort aan. Ze meldde zich op het Commissariaat van de Kroon in Jakarta. Ze kocht een grote kist voor de ruimbagage en een hutkoffer en liet er haar naam op schilderen, het land en de plaats van bestemming. Ze kocht voorraden rijsttafelartikelen, kruiden en andere zaken. ”

Inreisvisum

Het enige dat nog ontbrak aan de formulieren, was het inreisvisum voor Nederland. En juist dát werd geweigerd. De Nederlandse overheid vond het een te groot risico dat zij wellicht ten laste zou komen van de staat. Voor Tante Koetis was evenwel al een baan geregeld. Een garantie wilde niet iedereen in de familie ondertekenen, en daar zat de pijn die Lin Scholte tot in lengte van jaren gevoeld moet hebben.

Tante Koetis pakte haar koffers weer uit. Lin Scholte heeft haar nooit meer gezien. Ook dat is oorlog: die hele lange nasleep.

Herinneren

In een brief scheef Lin Scholte:

“Zal ik je eens wat zeggen? Koetis is voor mij niet dood, helemaal niet. Ze blijft zo levend in onze herinnering; we spreken vaak over haar. Alles wat ik schreef over haar leven, is het onderwerp van onze gesprekken geweest. Doordat ik over haar schreef herleefde ze weer voor me. Hoe ik naar haar verlang… ik behoef mijn eigen verhaal maar te lezen. […] Ze was een vriendin voor ons.’ Dat is waar. Ze begreep onze kleine en grote verdrietelijkheden. Ze was pleitster en hoedster van haar zusters kinderen en kindskinderen. Daarom leeft ze voort in onze herinnering. Ze zal dat blijven doen zolang we ons haar herinneren en over haar praten. Daarin vind ik persoonlijk mijn troost, weet je.”

Hoe mooi is dat: “…zolang we ons haar herinneren en over haar praten.”


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

lin scholte

Als er een onbekende tante bestaat

tante

Negen van de tien Indische families hebben een geheim. Hoe kan dat? Zoiets groeit. Er is de oorlog. Het hele ingewikkelde van het dagelijks leven in een koloniale maatschappij.

En de tiende familie? Dat is voor mij nog een geheim.

Gevoelig

Het is een schatting, dat snapt u ook wel, en het ene geheim is het andere niet. Toen ik in de familie Kloppenburg een onbekende tante ontdekte, was zij het die me vertelde hoe een geheim kan ontstaan. Ik noem haar naam niet, want ten eerste het lag gevoelig en ten tweede zoiets zou ik eerst willen vragen en dat kan dus niet meer.

Telefoonboek

Hoe het toen ging.
Ik was nog maar net begonnen aan het levensverhaal van mevrouw Kloppenburg en ik zocht overal tegelijk. Dit was in de tijd voordat iedereen internet had – ja, zo lang schrijf ik al – dus ik gokte zomaar dat er vast nazaten in Den Haag zouden wonen.
Ik in het telefoonboek kijken: en ja, er waren Kloppenburgs.
Ook in andere steden, bleek.
De meeste mensen die ik opbelde, wimpelden mij af. Tot dat ene gesprek.

Ringgg.
Een krakerige damesstem zei: “Ja, met mevrouw Kloppenburg.”
Ik slikte even.
Natuurlijk wist ik best dat dit niet de grote kruidengeneeskundige zelf was, maar even… klonk het wel zo.

Toen ik bij de mevrouw op bezoek kwam, vertelde ze me het familiegeheim. Dat was zijzelf. Haar vader was de oudste zoon van mevrouw Kloppenburg en hij moest net als de andere kinderen doen wat mevrouw het beste vond. Dat gold ook voor de kleinkinderen en dus ook voor de tante die me dit vertelde.
Alleen had tante meer zin in een eigen plan voor haar eigen leven.
En toen ging het mis in de familie.

Er waren eh… discussies.
Kun je ook ruzie noemen.
Onaangenaam. Dus beter niet over praten. “Hoe minder we het daarover hebben, hoe beter,” dat heeft u vast weleens gehoord.
Niet over praten.
Niet tegen praten.

En zo kwam het, dat door de jaren heen de tante onzichtbaar werd voor de familie. De jongste generaties wisten niet eens dat zij bestond.
Dat is gelukkig nog op tijd goed gekomen.

Familiegeheim

Maar ik denk nog weleens: zomaar een onbekende tante vinden, hoe is dat? Het kan iedereen overkomen die een levensverhaal schrijft.

Soms ontdekt u nieuwe mensen in de familie. Eerst met stambomen nakijken, en onbekende namen vinden. Elke familie heeft geheimen en als u denkt de mijne niet, dan deelt u daar nog niet in.

Wat moet u doen met een familiegeheim?

Ik raad atijd aan nieuwsgierig en tactvol te zijn. Er zijn nu veel sites van het type ‘ wie was wie’ en niets blijft nog echt geheim, behalve natuurlijk als:

  • iemand niet is aangegeven bij de burgelijke stand
  • of wel en dan onder een andere naam
  • of als een kind ouders heeft die misschien de ouders niet zijn

Feiten hebben vaak een verhaal met mensen en een historische context. Pas als u dat kent, kunt u beslissen of en hoe u dat geheim opschrift. Denk aan consequenties: wie gaat erdoor geraakt worden? Wie krijgt er verdriet? Of wie begrijpt opeens waarom hij of zij meer op de oom lijkt dan op de vader?
Weeg het af met compassie, bedenk of u het zelf zou willen weten.

En wilt u beslist de ontdekking op uw naam zetten, zet dan alles op papier, stop dat in een envelop en zet daarop: “Te openen tien jaar na mijn dood.” Maar ook dát is een keuze, die u hopelijk zorgvuldig maakt.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

tante

Dit is de manier om aan uw levensverhaal te beginnen

om aan uw levensverhaal te beginnen

“Maar wat moet ik dan opschrijven?” Die vraag hing even in de lucht. De oudere dame tegenover me keek me vol verwachting aan. Ik keek terug, verbaasd om de vraag.

De mevrouw in kwestie was zeker zeventigplus en ze had me net uitgebreid over haar ouders verteld. De namen van haar vader en moeder, waar ze geboren waren, hoe ze elkaar ontmoet hadden en dat zij als eerste kind zo welkom was geweest en nou ja, toen de oorlog.

Dus daarna zei ik vanzelf: “Heeft u er weleens aan gedacht dat op te schrijven?”

(Ja, ik ben een u-zegger, daar ben ik heel ouderwets in.)

Het goede begin

Wie een groot levensverhaal heeft, dus met veel gebeurtenissen en ervaringen, vindt niet altijd gemakkelijk een manier om goed te beginnen.
Want wie begint, moet ook verder kunnen gaan. Wie A zegt, moet B zeggen. Dat is een lastig gevoel, denkend aan de moeilijke stukken in het levensverhaal.

Een gewone dag

Wanneer u dus ook aan mij vraagt: “Wat moet ik dan opschrijven?”
Dan is mijn antwoord: Beschrijf een gewone dag.
Welke dag?
Een dag waarbij u gevoel heeft, dus maakt niet uit of 8 was of 18, uw gevoel erover maakt die dag het beschrijven waard. Dus u hoeft niet meteen de zware gevoelens op te zoeken, een fijne of gezellige dag mag ook, zolang u zich er maar emotioneel verbonden mee voelt. Dat kan zijn een gewone gezindag, een verjaardag, voor de eerste keer naar school, of uw verloving, uw huwelijksdag enzovoort. Echt, dat is interessant genoeg. Het hoeft niet meteen over de oorlog te gaan.
Mijn grootmoeder heeft nooit over haar leven geschreven en ik had dat heel graag van haar willen lezen. Ik weet dus niet hoe een gewone dag uit haar leven voor haar was.

Dat gaat zo

En hoe doet u dat dan?
Eenvoudig. U schrijft op wat er die dag gebeurde van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Begin met een tijdschema: hoe laat werd u wakker? En hoe laat viel u in slaap? Een ‘ongeveer’ is ook goed.
Dus u maakt een lijstje, bovenaan het vroegste tijdstip, onderaan het laatste tijdstip. Tussendoor wat u nog weet.

Daarna gaat u dat lijstje opvullen. Beschrijf wie u op die dag zag, wat u hoorde en rook (geuren dragen herinneringen), hoe u zich voelde, of er aanrakingen waren. Probeer te herinneren met alle zintuigen.

Tip: schrijf in de tegenwoordige tijd. Dat maakt het levendig om te lezen.

  • Dus niet: Ik werd die dag vroeg wakker.
  • Maar wel: Ik word die dag vroeg wakker.

Kunt u hiermee aan de slag?


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

beginnen

Zo komt u bij de verdwenen herinneringen

herinneringen

Dat kleine meisje op de voorgrond, met haar lieve mooie gezichtje, dat meisje leerde ik kennen toen ze een oude dame was geworden. Anneke Kortenhorst-Kloppenburg, de jongste dochter van mevrouw Kloppenburg.

Toezicht

Het eerste bezoek aan Tante Anneke geschiedde onder begeleiding van de familie. Toezicht, eigenlijk. Dat heb ik vaker zo meegemaakt. Voordat ik bij het oudste familielid mag – degene die het meeste weet – willen andere generaties mij ontmoeten. Daarna gaan ze onderling overleggen of ik door mag. Het voelt een beetje als examen doen, maar ik snap het wel. Het is voorzichtig met de oudsten zijn. Beschermen met liefde. Zou ik ook doen, hoor.

Toen ik eindelijk alléén naar Tante Anneke mocht, waren mijn verwachtingen torenhoog. Zij had het immers allemaal meegemaakt, en ze zou me vast alles willen vertellen over haar moeder. Ik werkte destijds aan een biografie van de grote kruidengeneeskundige en zat vol met vragen. Hoe dit, waarom dat, wanneer zus en zo.

Schemer

In haar flat was het schemerig. Er stond een kamerscherm dat ik herkende, het was een cadeau geweest voor het zilveren huwelijksfeest van haar ouders. Tante Anneke zat in een rolstoel. Ze zag niet meer zo goed. Ik moest duidelijk praten en wat harder, dan verstond ze me.

Ze vertelde me wat ze nog wist. Een vast verhaal, bleek tijdens het volgende bezoek. Ze herhaalde de herinneringen die ze bezat en af en toe kwam er opeens een herinnering bij. Waarvandaan?
Tijdens een van mijn bezoeken vroeg ik: Hoe kan het, dat u dit allemaal nog weet?
Tante Anneke vertelde over concentreren en blijven denken aan een situatie en dan opeens: “gaat er een lantaarntje aan en dan weet ik alles weer.”

Dus als u denkt: ‘mijn levensverhaal opschrijven, ik weet zo weinig nog’, dan zijn er manieren om herinneringen op te halen:

  • concentreren op een situatie en een persoon en blijven denken: hoe was het
  • beperk zintuigen: rustig zitten in een schemerige kamer helpt de herinneringen terug te laten komen. Misschien kunt u op bed gaan liggen met een doek over uw ogen en dan proberen u voor de geest te halen hoe een situatie toen en toen was
  • ga in gesprek met iemand die echt wil weten wat u heeft meegemaakt, want het is een eigenschap van menselijke hersenen om antwoord op vragen te willen geven
  • samen foto’s kijken helpt ook om herinneringen op te halen

Herinneringen zijn er nog

Het merkwaardige van herinneringen is immers: ze zijn gewoon aanwezig, ergens in uw hoofd of in uw hart, en toch kunt u er soms niet bij. Dan heeft u een techniek nodig, en dat hoeft heus niet altijd hypnose te zijn. Persoonlijk vind ik dat een beetje eng. Iemand die met mijn geest dingen doet, nee danku.
Tot slot nog twee tips:

  1. Herinneringen komen alleen wanneer ze welkom zijn, schrijf ze dus meteen op
  2. De ene herinnering haalt de andere op, dus grote kans dat u blijft schrijven (hoera!)

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

herinneringen

Het levensverhaal van Frits van Daalen

Frits van Daalen“Ten slotte nog dit: Van Daalen was een ‘Indische jongen’ en gaarne wezen wij steeds op hem wanneer de Indo-Europeanen weer eens klaagden, dat ‘den Indo werd belet om iets te bereiken’ .”

Dit komt uit Het Vaderland, februari 1930, bij het overlijden van Frits van Daalen (1863-1930). Hij was commandant van het Nederlands-Indische Leger (het latere KNIL) geweest en hij had bij leven verschillende hoge onderscheidingen ontvangen:

  • Militaire Willems-Orde vierde, derde en tweede klasse
  • Commandeur in de Militaire Willems-Orde
  •  Kroonorde, versierd met de eresabel
  • Ridderkruis 1e klasse van de Orde van de Kroon van Pruisen
  • Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw

Zijn hoge rang van luitenant-generaal had hij vermoedelijk vooral aan koningin Wilhelmina en minister Idenburg te danken. De bevordering kwam erdoor om hem voor de krijgsmacht te behouden; en dat lukte. Van Daalen had het onderspit gedolven tijdens het roemruchte conflict met gouverneur-generaal Van Heutsz. Die periode moet de moeilijkste tijd in zijn leven zijn geweest. De kameraadschap tussen deze twee mannen werd verbroken.

Sinjo

Terug naar wat Het Vaderland schreef: ‘een lichtend voorbeeld’. De krant bedoelt: hij was een uitzondering. Rond 1900 kende het leger in Indië vrij weinig hoge Indische officieren. Hoe hoger, hoe minder. Frits van Daalen was dus zichtbaar, hij viel op. Ik heb brieven van officieren gelezen, waarin hij als ‘sinjo’ werd aangeduid, een akelig scheldwoord als het op die manier gebruikt wordt: een Hollandse man die een Indische man een figuurlijke schop wil geven. Op zijn beurt had Van Daalen een scherp woord over voor totoks die de inheemse bevolking niet konden begrijpen – hij wel.

Hoe was hij? Als koloniaal militair hard en daarmee succesvol, maar ook omstreden vanwege die hardheid. De kritiek kwam, maar de gebieden die Van Daalen veroverde, bleven in koloniaal bezit. Dat is het typische gedrag van de regering in Den Haag. Wel het resultaat nemen, en de man die dat resultaat heeft bereikt, bekritiseren.
Als koloniaal bestuurder kreeg hij de meeste kritiek. Weer vanwege hard optreden, wat ook tot uiting kwam in zijn rechtspraak.
Als mens: loyaal, gevoelig, een temperament dat kon oplaaien, trots. Intelligent met een taalknobbel, gevoel voor kunst. Echtgenoot, vader, grootvader.

In 1914 sloot hij zijn carrière in Indië af. Hij ging met pensioen en besloot in Den Haag te gaan wonen. Over het grote confict met Van Heutsz heeft hij altijd gezwegen, uit liefde voor Atjeh, het leger en het vaderland, en ook omdat hij recht verwachtte.
Dat kwam niet. Dus zo ging Van Daalen de geschiedenis in: negatief. De nazaten van Van Daalen lijken min of meer ondergedoken te zijn. Daar kan ik me iets bij voorstellen.

En nu? Dat staat te bezien.

Indisch in het leger

Vorige maand verscheen mijn biografie van Van Heutsz. Af is af, maar Van Daalen blijft in mijn hoofd zitten. Wat heeft hij nu werkelijk gedaan voor goeds en voor slechts, en wat waren roddels? Hoe zag hij het zelf? Hoe was het om door iedereen gezien te worden als die ene Indische officier?

U voelt het al aankomen. En ja, ik ga dus op zoek naar het levensverhaal van Frits van Daalen. Daarbij zoek ik ook naar het verhaal over een militair met een Indische achtergrond, en hoe dat in de periode ban voor de Tweede Wereldoorlog was. In december komt er een speciale middag over Indische voorvaders in het leger. Over wie ze waren en hoe dat voor nazaten is. Daarbij bent u van harte welkom en ik stuur te zijner  tijd nog meer informatie.

Mijn vraag:
Heeft u een Indische voorvader die toen in het leger zat? En weet u daar nog iets van?

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.
indische schrijfschool

Schoonheidssalon Jeanne Pinke in Atjeh

Woning van de gouverneur van Atjeh, Kota Radja

Wie Atjeh zegt, zegt oorlog. Ik las in de Sumatra Post uit 1937 een verslag van H.C. Zentgraaff en daarin kwam ik een verrassing tegen. Hij noemt de schoonheidssalon van Jeanne Pinke. Nooit van gehoord. Niks over kunnen vinden, behalve wat advertenties. De salon ging failliet in 1939 dus die moet enkele jaren bestaan hebben.

Ik neem hieronder het verslag van Zentgraaff over met wat advertenties van Jeanne Pinke. Weet iemand wat Linda’s crème’s zijn? En hoe zit het met die kousen?


Sumatra Atjeh-kout

Van oude en nieuwe dingen. Uit: De Sumatra Post, 7 juni 1937

Z. vertelt in de „Javabode:” „lt ’s a long way” naar „de” Blang. Er zijn vele „blangs” (grasvlakten, veelal met dennen begroeid) in het Gajoeland, doch als men spreekt van „de” Blang, dan wordt Blang Kedjeren bedoeld, het hart van de Gajoe-Loeös, waar de oorsprong ligt van vele groote rivieren die naar den Indischen Oceaan of Straat Malakka stroomen. Men heeft eerst per auto te rijden tot Medan (608 K.M.) en vandaar naar Koeta Tjané (218 K.M.), waarmee als regel twee dagen zijn gemoeid.

Ik maakte de reis in gezelschap van majoor Doup, commandant van het korps Marechaussee, die juist in die dagen op inspectie moest. Wij reden des namiddags van Koeta Radja naar Bireuen (218 K.M.) zoodat er voor den tweeden dag 608 K.M. overbleven, vanaf Kabandjahé in het Karo-Batakland bijna geheel een bochtige bergweg. Hiermee is een reisdag aardig gevuld, doch de nette en gezellige pasanggrahan van Koeta Tjané, en de gastvrijheid der kapiteinsfamilie gaven een aangenaam slot aan dien langen dag. Op den derden reisdag kan men nog 30 K.M. per auto rijden tot Lawé Aoenan, meer bekend als Goenoeng Setan, waar de driedaagsche tocht, te voet of te paard, naar de Blang begint. Te Lawé Aoenan staat een oud marschbivak, en er is eene keudéh waar een Chinees listig stooft en snierkt.

Jeanne Pinke

Als er nieuwe menschen naar de Blang— wel het meest geïsoleerde deel van Atjeh— gaan, en vooral als er dames bij zijn, dan pleegt men een officier of geleide naar Goenoeng Setan te zenden om de nieuwelingen daar te ontvangen en op den driedaagschen tocht langs het boschpad te begeleiden. Ik zei al: de Blang is het meest geïsoleerde plekje van Atjeh, en reizigers of bezoekers zijn er zeldzaam, zoodat het voor de hand ligt dat van het eindpunt van den autoweg door den afhaler even wordt getelefoneerd naar de Blang: alsdat „hij” een aardige baas schijnt, en „zij” een snoepje, althans: eene zeer aannemelijke vrouw, met veel, of weinig, van Jeanne Pinke (de eenige zaak-in-dames-artikelen van Koetaradja), zoodat ze op de Blang al heel tijdig weten dat hen boven het hoofd hangt.

jeanne pinke

Advertentie van Maison Jeanne Pinke, Soerabaijasch Handelsblad, 12 februari 1935

Marschdagen

Meestal echter kennen de ouden en de nieuwen elkaar, van de verschillende bivaks in Atjeh: van Blang Pidie, Koeala Bèh, Djeuram, Bakongan of elders en dan brengt de aankomst weinig verrassingen. Blang Kedjeren is ook vanuit Takengon te bereiken, officieel in zes marschdagen, waarvan er nu, voorbij Isaq, weer één schijnt weg te vallen omdat het terpentijnbedrijf daar gestadig het voor auto’s berijdbare deel laat verlengen. Dus: drie marschdagen van Goenoeng Setan tot de „Pintoe Rimba” van de Blang, en onderweg de marschbivaks Meloewak en Koenké. Het was, in den beginne, een schitterende tocht over het boschpad dat langs den rechteroever der Alas-rivier loopt — die als Simpang-kiri bij Singkel in zee valt — door zeer geaccidenteerd terrein, waar het aspect elk moment verandert. Rechts loopt de lange keten van het Wilhelminagebergte, links jaagt de Alas haar water met donderende stem over de ontelbare rotsblokken in de breede, ondiepe bedding. Te Liang — een gehucht met een keudétje en enkele huisjes — ligt de grens tusschen de Alaslanden en de Gajoe Loeos, en op keudé waar men nasi goreng kan eten is op een plank geschilderd: „Grensstation. Douane”. Hier sluit luit. Freudenberg van de Blang zich bij majoor Doup aan.

Gedenksteen

Des namiddags passeert men den gedenksteen, aangebracht boven den weg die daar in de helling is uitgekapt en gegraven, ter plaatse waar destijds drie personen bij den aanleg van dezen weg den dood vonden, toen een geweldig rotsblok van ongeveer 4 Meter in het kubiek plotseling losraakte van den bergwand en die drie mannen bedolf. Deze steen bedekt hen tot heden, en daarboven, op den soberen gedenksteen, meldt de plaat: „Door vallend gesten te vonden in deze rivier op den 13en Februari 1924 den dood de Amb. Maréch. la kl. Hetipeuw (enz.), de Alf. Maréch. le kl. Tjoemoe-Tjoemoe en de Inl. veroordeelde Ronokarmin”. Het is eene blijvende herinnering aan zeer goed vredeswerk, door dit korps van uitgelezen soldaten in den loop der jaren verricht; overal in het binnenland vindt men wegen en bruggen, door of onder leiding der Marechaussee gemaakt, voor een schijntje geld.

In den middag valt een stortregen, en groote aardschuivingen hebben op eenige kilometers vóór Meloewak het pad vrijwel geheel vernield zoodat er nog slechts een modderige, uiterst smalle strook overblijft tusschen afgrond en berghelling. Voor den Marechaussee is dit geen bezwaar; hij pleegt te zeggen: „di mana ada tanah, ada djalanan”. De gezette burger, in zijn waan, vooral: met zijn ongetrainde beenen, denkt hierover aanvankelijk nog anders en is blij als-ie door steenen en modder heen is. In het marschbivak Meloewak is het ramé, want daar is dienzelfden middag gearriveerd kapt.
Gortmans, commandant der le divisie marechaussee die te Blang Kedjeren ligt en met eene brigade onder luit. Cox een lang gekoesterd plan heeft verwezenlijkt: een bezoek aan het weinig bezochte bergmeertje Laoet Tiga Sagi. Ook dr. van Steenis van de Loserexpeditie, is er geweest, doch vergat er zijn wandelstok. In een onvoorzichtig moment heeft hij later een „pawang oetan” (boschlooper) gevraagd, dien stok voor hem te halen. Wij kwamen dien pawang tegen op de terugreis, voorbij Meloewak, en toen had hij het lange traject voor den boeg naar de Blang allemaal voor dien wandelstok. Het tarief voor het dragen van goederen naar de Blang is 12 cent per kilo — it’s a long way — en natuurlijk wil de heer Steenis in geen geval dat die Gajoe voor andermans pleizier een halve week loopt. En als er dan de verdere verzendingskosten bijkomen tot Buitenzorg, dan wordt dat een kostbaar wandelstokje, dat wel een gouden knop verdient.

Marschbivak

Jeanne Pinke

Kousen te koop bij Jeanne Pinke. De Sumatra Post, 10 juni 1936

Terwijl buiten de regen blijft neerslaan, is het gezellig in het marschbivak. De marechaussee, die allereerst de wachtposten hebben uitgezet, hebben vuur gemaakt en koken hun maal, zooals zij dit plegen te doen in drie groepen: Amboneezen, Menadoneezen en Javanen, die men „droms”, pleegt te noemen. Bij elk dier drie corporaties, bestaande uit marechaussee van denzelfden landaard, is er één die, buiten zijn complete uitrusting en wapens, de kookpan der „drom” draagt; een tweede draagt de rijst, een ander de „boemboe” (verschillende kruiden enz. voor het eten) en de oudste der „drom” is inkooper.
De vuren laaien uit, en men droogt de kletsnatte kleeren; de onze worden ’s avonds gewasschen en zijn, tot verbazing des burgers, den volgenden morgen — het regende vrijwel onophoudelijk door —droog. Men riekt dan alleen erg naar gedroogde bokking, doch het is merkwaardig aan hoeveel goede dingen men zich hier went, en hoeveel verkeerde men afleert, als men echt moe en hongerig is. Vooral: hoe goed dan het eten smaakt.

De „kookbeer” (de dwangarbeider die voor het eten der officieren zorgt) had voor een een uitstekend maal gezorgd, en ik at als een wolf. Dit ging al die dagen zoo: driemaal per dag die vermaarde lekkere rijst uit het Gajoeland, dan nog een weinigje nasi goreng in een barmhartig keudétje hier of daar, en een enkele maal boonensoep keuren in een boschbivak van maréchaussée’s die daar voor een paar weken liggen… wat heeft een mensch toch weinig noodig om gelukkig te zijn! In geen jaren zoo lekker gegeten als in deze marschbivaks, kleine stippeltjes menschenleven in cc 1 chaos van bergen en bosch, waar niets wordt gehoord als het blaffen en doffe roepen van apen, de klare zang van de tjoetjarawa, en rollende roep der tallooze „boeltok’s”.
Hier heeft Natuur zich uitgevierd in een dollen lust van boom en struik en slingerplant, in eene verbijsterende veelheid van vormen.

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

vilan van de loo

Rudy Hartung: Padang in mijn herinneringen (1948-1951)

Padang

Hoera, er is weer een verhaal van Rudy Hartung, de Indische schrijver uit Indonesië. Hij kijkt terug op de periode Padang in zijn gezin van herkomst. Soms mijmeringen en toch: het geeft een mooi beeld, om mee te beleven.


Het is midden 1948, Peter kon nog niet lopen, toen wij met het vliegtuig naar Padang vertrokken. Pap wordt naar Padang uitgezonden, om daar op het kantoor nieuw Indonesisch personeel in te werken. Op de Administratie afdeling van BPM kantoor Padang.
Padang ligt aan de westkust van Midden Sumatra. Voor mam en pap een totaal onbekende plaats. Aan de westkust op het eiland Sumatra. Ver weg van hun Java.

Padang

Padang

Padang
De Olo weg en de Belantoeng straat.

Padang is niet zo’n grote stad. Wij hebben daar in twee buurten gewoond.
Eerst in een huis aan de Olo weg. Met de naam “In de olie”, bij de Indische familie van de Berg met hun dochter Mirke, die wat ouder was dan Vonny.

Vlak bij het huis waren Nederlandse militairen gehuisvest. Het was nog gedurende de politionele acties. Toen had Nederland militairen naar Indonesië gestuurd. Mirke vond het best gezellig en was vaak wat aan het kletsen met Nederlandse soldaten.

Meneer van de Berg was ook van de BPM. Het huis aan de de Olo weg was niet zover naar het centrum van Padang en de aloon aloon. Wij hebben niet zo erg lang aan de Olo gewoond.
Na enkele maanden verhuisden wij naar de Belantoeng straat. Die straat lag verder weg van de binnenstad van Padang.
Daar aan de Belantoeng zijn wij blijven wonen, tot ons vertrek terug naar Semarang.

Nieuwe kennissen van mam en pap

Pap en mam kregen een heel leuke en vriendschappelijke band met een groepje Indische families. En met aardige collega’s van de BPM. Ik herinner mij de families: van Ungeren, Van de Berg, oncheret, van der Kastele en de familie Lans.
Meneer van der Kastele was het hoofd van het BPM kantoor. Op de zondagen was het vaak met het groepje kennissen naar Emma haven. En daar werd onder elkaar heel gezellig gekletst. We brachten eten mee en wat andere lekkernij. Vonny, Edith en ik altijd de zee in, met de meisjes Moncheret.

De hartelijke vriendschap met de familie Lans. Meneer Lans was niet van de BPM. Hij was politie-commisaris.
Hij had een heel lieve Nederlandse vrouw. Mevrouw Lans en mam werden heel goede vriendinnen. Mam had het altijd over “de Lansjes”. Ze kwamen vaak bij elkaar op bezoek.
Zij hadden een zoontje Jan Kees, van een jaar of 4. Een paar jaar ouder dan Peter. Met anderen werd er in de jeep van Peter gereden.
Aan de Belantoeng straat kreeg Peter een mooie Jeep van bouwjaar 1948. Zijn Jeep leek een beetje op mijn Jeep van bouwjaar 1981.
Padang
De Jeep van Peter had trap-pedalen. En mijn Jeep rijdt op diesel. Daar in de voortuin aan de Belantoeng straat heeft Peter zijn eerste rij- ervaring opgedaan.

Padang met haar kuststrook van prachtige stranden, met beboste heuvels, die in de zee uitmonden.  De Apenberg van Padang is zo’n bos heuvel. Bij die mooie Emma haven.
Padang
De Apenberg

Padang

Emma haven

 

De meisjes Moncheret

Met de twee dochters van familie Moncheret werden Vonny en ik goede vrienden. Zusje Edith natuurlijk ook. Heel vaak gingen wij zwemmen in de Emma haven. Ik kan niet meer op de naam komen van de oudste dochter. Ik herinner mij alleen de naam van jongste dochter Joyce. Ik vond haar ook liever dan haar oudere zus.

Met de

 

twee dochters van familie Moncheret gingen wij samen bikkelen, knikkeren, hinkelen of verstoppertje spelen. Van die echte Indische kinderspelletjes. Bikkelen is overigens een oud Hollands spelletje. Het is naar Indonesië overgewaaid, tijdens de koloniale periode. Het wordt hier nog steeds gespeeld.
En wat is dat ? Soeten? Bij het spelletje over wie zich mogen verstoppen? Of wiens beurt het is met de fiets. Dan ga je soeten.
Von misschien kun jij wat uitleggen hoe je moet soeten.
En even voordoen ja.
En vertel wel dat je eerlijk en allemaal tegelijk.
Of jouw duim, of je wijsvinger of je pink toont.
Eén van deze drie!

Padang

En soeten voor de fiets.
Met zijn wijsvinger verliest Hanif.
Tegen de duim van zijn neefje.

Op de padvinderij in Padang

Vonny en ik werden bij de Katholieke Verkenners van Padang aangesloten. Op de aloon aloon hadden we elk jaar een tenten kamp. We leerden wat koken en ‘s avonds was er een kampvuur!
We sliepen in een tent. Het was heel spannend. Vonny werd Kabouter en ik werd Welp.
Daar in Padang heb ik geleerd hoe je met touw allerlei knopen kon maken. Zoals de platte knoop en mastworp knoop.

Padang

Mijn padvinderboekje Padang 1949

Padvinderij is hier in Indonesië verplicht op de scholen. Vanaf de lagere school en verder door naar de 6 jaren vervolgonderwijs. Het heet kepramukaan: de padvinderij. Ook Hanif is voor de komende jaren een “pramuka”. Het is “goede traditie” . Overgebleven uit de Nederlandse koloniale periode.
In tegenstelling tot Nederland gaat Indonesië gaat heel zuinig om met haar tradities.

Op vrijdag’s is het Pramuka dag.
In padvindersuniform naar school.
Hanif naar school, nu 2e klas SMP in scouts uniform
Scholen hebben allemaal een eigen uniform. Alleen voor vrijdag’s iedereen in scouts uniform.

Fietsen

Padang
In Padang hebben wij leren fietsen. Pap kocht een fiets. Het was een damesfiets. Volgens mij merk Vesting. Maar misschien dat ik mij vergis met dit merk

Ook aardige Samsoe, onze huisjongen, gebruikte de fiets om Edith naar school te brengen. En later weer ophalen. Edith heeft daar leren fietsen.
Zij kon natuurlijk niet op het zadel zitten.
Zij was nog te klein. Dus zij fietste altijd staande.
Ik heb met die fiets één keer een flinke buiteling op straat gemaakt.
Een flinke schaafwond op mijn knie op gelopen. Deed goed zeer!

Met de familie Lans gingen wij vaak zwemmen in zee, aan een mooi strand, iets ten zuiden van Padang. Of met een groep kennissen een dagtocht naar de plaatsen zoals Bukit Tinggi (Fort de Cock) en Padang Panjang. Het bergland van Padang met haar prachtige natuur.

Onze honden

PadangMam en Peter met Nero en Mitsy; Nero wou niet in de camera kijken

Wij hadden in Padang twee heel lieve honden: Nero en Mitsy. Mitsy was de moeder van Nero. Mitsy was langharig en Nero kortharig. Nero werd wat groter Mitsy.
Beiden bijna helemaal zwart met een beetje wit. Met van die bruine stipjes boven hun ogen. Mam raakte erg gehecht aan deze twee lieve honden. Zij zouden met ons meegaan naar Semarang.

Vonny breekt een voortand

Vonny en de meisjes Moncheret gingen vaak touwtjes springen. Of gingen hoogspringen over een touw. Vonny was best goed met hoogspringen. Ik deed vaak ook mee. En Vonny won van ons allemaal. Wij speelden meestal in de achtergalerij van ons huis aan de Belantoeng straat.

Maar één keer, met hoogspringen, ging het goed fout met Vonny. Zij struikelt over het touw.
Valt heel ongelukkig met haar gezicht op de harde tegelvloer. En breekt een stukje van een voortand. Dat was echt heel vervelend voor Vonny. Want zij moest wachten voor reparatie.
Het kon toen niet in Padang. Pas later toen wij terug in Semarang waren, kon Vonny een tandarts bezoeken.

Picknick langs een kali

Op een vroege zondagmorgen vertrokken wij voor een tocht naar het prachtig bergland van Padang
voor een picknick aan een kali, samen met een groepje kennissen.
De tocht gaat eerst langs vele sawah’s met pas ingeplante padi, dan gaat het verder omhoog de heuvels in, over bochtige en kronkelige wegen.
Edith wordt een beetje wagenziek.
We gaan nog wat verder omhoog e dan plotseling, zie ik langs de weg, tussen de bomen door, een kali stromen.
Wij rijden nog even door.
Wij stoppen bij een plekje vanwaar we een beetje dichter bij de oever van die kali zijn. Een kali, met helder stromend water. Wij zoeken een plekje op. Mam en andere tantes beginnen het meegebrachte eten uit te pakken.
Wij gaan het water in. Het is niet zo diep. Iedereen begint elkaar met water te besproeien

Ik ga op een grote riviersteen zitten. En kijk om mij heen aar al het stromende water om mij heen
Uit de verte, vanuit een rivierbocht, komt het water al maar door, naar mijn steen toestromen.
Het water gaat mijn steen voorbij.
En langs al die andere grote stenen.
Het gaat maar door. Voortdurend botst het water tegen mijn steen.
Het is een ritselend geluid als het tegen de steen opbotst.
Alsof zij iets tegen de steen fluistert: “Wat moet Rudy daar op jou?”

Zou er misschien een waterval zijn, wat verder van mij vandaan? Waar de kali plotseling verdwijnt en als een waterval de diepte in duikt? En dan beneden, weer als een kali haar weg vervolgt. Naar een volgende desa. In zo’n kali waar je op een grote steen kunt uitrusten en even om je heen kunt kijken.
Een kali, waar je in het heldere water kunt spartelen, waar je elkaar met water kan besprenkelen.
Waar mensen van een desa langs die kali, in hun kali kunnen baden, waar zij hun kleren kunnen wassen en hun was op een grote steen kunnen drogen.
Een kali vol met stenen, grote en kleine stenen.
Stenen die je kunt gebruiken voor muren, huizen of wegen,
of mooie stenen die je kunt bewaren

Het was dáár in het bergland van Padang, waar ik mijn allereerste indrukken heb opgedaan over zo’n kali,
uit het bergland van Indonesië.

Onze eenden in Padang

PadangAan de Belantoeng hadden we eenden met zo’n lange hals. Ik geloof dat wij er drie hadden. Het zijn van die eenden die altijd netjes achter elkaar lopen. Achter hun leider- eend.
Maar op een dag waren zij plotseling verdwenen.
Vonny, Edith en ik overal zoeken.
Mam zegt “Oh…. vast gestolen.”
En toen op een dag reden wij naar de stad. Met z’n allen in de kleine pickup. Mam met kleine Peter voorin. Pap achter het stuur. Wij met z’n drietjes achter in de bak. En plotseling zagen wij onze eenden lopen. Ergens in de tuin van een ander huis.
Wij meteen schreeuwen: “Hééé… mam! Dáár. onze eenden!
“Pap…. onze eenden. stop, stop!”
Maar mam riep door het raamje naar ons: “Wel nee. kan niet… niet van ons.”
Nou ja, verdere discussie was niet mogelijk.
En pap reed gewoon door.
Wij zullen ons wel hebben vergisthebben.
Ja en het is wel waar. Eenden lijken veel op elkaar.

 

Onze ramboetanboom

PadangAan de Belantoeng hadden we een ramboetanboom: Ramboetan Atjeh! Zo tegen eind van het jaar lekkere ramboetans, uit eigen boom.
Op een dag zegt Vonny: Ayo Ruud, ga je wat plukken? Kijk maar, zij zijn al rijp.
De ramboetanboom was niet zo hoog. Von geeft mij een zetje
Even later sta ik op zo’n tak met uitzicht op trossen ramboetans om mij heen, onder mij, boven mij, allemaal ramboetans. Ik begin te plukken, moet af en toe een beetje naar voren buigen om bij de ramboetans te komen
Ik plukken en plukken. En ik gooi alles naar Von. Vonny meteen proeven. Adoeh, Ruud, lekker zoet zeg!

Maar toen, ik weet niet meer hoe dat kwam.
Achteraf, denk ik door mieren, van die ramboetanboom, die over mijn handen en benen kropen en mij begonnen te bijten.
Maar hoe het ook zij, ik verloor mijn evenwicht, heb nog geprobeerd mij vast te grijpen aAan een tak of zo iets.
Maar ik viel al. Op mijn gezicht….. adoeh!

Maar niks gebroken, ook geen tand. Ik stond meteen weer op. Moest een beetje naar lucht happen.
Dus niets aan de hand.

Von ook erg geschrokken. Adoeh… Ruud. heb je pijn?
“Nee… niet erg hoor,” zeg ik
En Vonny geeft meteen een paar ramboetans
“Hier Ruud. proef maar… echt lekker zoet”.
Wij hebben maar niets tegen mam hebben gezegd.

Een korte vakantie naar Semarang

Mam moest van oma Anna Kribben en tante Bet afscheid nemen. Zij vertrokken naar Nederland. Tante Troel Zijlstra en oom Sjaak Zijlstra zouden hen in Nederland opvangen. De Lansjes brachten ons naar het vliegveld.
Tijdens het wachten op het vliegtuig zegt mevrouw Lans tegen mam: “Kom maar Fientje, laten we even wat lopen.” En op het rustige vliegveld van Padang liepen zij geärmd heen en weer. Zij waren druk aan het praten.
Waarover zouden zij gesproken hebben?
Was het misschien om mam een beetje gerust te stelllen? Omdat we zolang moesten wachten op het vliegtuig? Of misschien dat mam wat wou praten over het aanstaande afscheid van oma Anna?
Mevrouw Lans zal vast naar mam geluisterd hebben.
Zo’n lief mens was zij, mevrouw Lans!

Het probleem voor Nederlandse scholen
In de eerste 2 jaren was het onderwijs voor ons nog normaal. Ik bedoel daarmee dat de lessen in de Nederlandse taal werden gegeven. Vonny, Edith gingen naar de Zusters School voor meisjes. En ik naar de Fraters school voor jongens.
Maar in het 3e jaar, kwam er plotseling verandering. Het lesgeven op de scholen moest in de Indonesische taal overgaan. Ook verplicht voor de Katholieke Scholen.
Voor Vonny, Edith en mij beslist lastig, omdat wij nooit Indonesisch spraken. De Nederlandse gemeenschap in Padang heeft toen een Nederlandse Lagere school opgericht. Het was een noodoplossing. De zes klassen werden in 3 of 4 groepen verdeeld. Het gebouw van de Hollandse Soos lag aan het strand van Padang en werd als school gebruikt.
Wat ik vooral van de Hollandse Soos herinner is dat het veel méér om de gezelligheid ging, dan om het leren.

Voor die Hollandse Soos zagen wij vaak van die opstaande, kleine platte driehoekige platen in de zee
die zich daar heen en weer bewogen tot heel dicht bij het strand,
of zij maakten rondjes in het water
Wat is dat toch? Het waren vinnen van haaien!
Maar de haaien zelf waren niet te zien.
Het was een merkwaardig gezicht
Elke dag stonden wij op de uitkijk voor die kleine donkere, vreemde driehoekige platen, die zich heen weer bewogen,
en dan weer plotseling onder water verdwenen.
Het was heel spannend.

Onderwijs in Nederlandse taal
Pap heeft het verzoek ingediend voor geen verlenging van zijn contract in Padang. En of hij weer naar Semarang kon worden overgeplaatst. In Semarang werd het Nederlands onderwijs nog op particuliere Nederlandse scholen gegeven. Zoals de lagere school “Heuvelschool van Tjandi Baru”.
En de MULO en de HBS in de benedenstad van Semarang. Leraren uit Nederland konden nog naar Semarang komen.
Maar ook in Semarang zou, in de komende jaren, het onderwijs in de Nederlandse taal niet meer bestaan. Het wordt tijd voor de planning, om naar Nederland te vertrekken.

Als mam en pap ‘s avonds op visite gingen, waren Vonny en ik de babysitters voor Peter. Wij speelden “Vader en moedertje”. De klamboe werd het dak van ons huis. Edith was ‘ons oudste kind’. Zij was best lastig.
“Pas op ja, anders ga jij zonder eten naar bed!” riepen wij naar haar, als zij wat eigenwijs was. Wij hadden nog meer kinderen. Onze poppen. Ik had een Jan Klaassen pop. Vonny had andere poppen.
Vonny begint met koken. Zij gebruikt haar speelgoed pannetjes.
Het was zóóó lekker wat zij kookte.
Ik ga iets maken. Met mijn mecano. De mecanodoos met Sinterklaas gekregen. Ik probeer maar wat.
Een brug of een hijskraan of iets anders.
“Ons oudste kind Edith” droomt al in dromenland.
Ik val óók om van de slaap.
Mam en pap komen weer thuis.
“Alles goed Von?” vraagt mam.
“Ja hoor mam” zegt Vonny.
Zij geeft mam een kopje thee. En toen allemaal naar bed.

Een paar dagen voor ons vertrek, terug naar Semarang, hoort pap dat Nero en Mitsy niet mee naar Semarang mochten. Het was vanwege hondsdolheid. Mam en pap voelden zich machteloos.
Het heeft ons veel verdriet gedaan. Wij hebben Nero en Mitsy aan een aardige collega van pap gegeven. Hij beloofde om héél goed voor hen te blijven zorgen. Ik denk nog vaak terug aan onze Nero en Mitsy.
Zij blijven in mijn herinneringen.

Het afscheid van Padang

Padang

Foto van mam 1958

De glimlach van mam
In Nederland. In Apeldoorn
Waar was zij met haar gedachten
Misschien even bij Padang ?
Heel even maar….
Het geeft toch niet….
Even met gedachten aan die gelukkige jaren.
Daar in Padang.
Het zou zo’n 8 jaar geleden zijn
Nog niet zo lang geleden toch?

Het moment breekt aan dat wij Padang moeten achterlaten. Terug naar Semarang.
Het werk van pap in Padang zit er op.
Pap en mam moesten afscheid nemen. Afscheid van al hun aardige kennissen. En wij van onze aardige vriendinnen de beide meisjes Moncheret. Maar er was ook verdriet over Nero en Mitsy. Zoiets doet altijd zeer. Ik heb altijd een goed gevoel gehad, dat Nero en Mitsy een heel aardige nieuwe baas hadden gekregen. Een wat jongere collega van pap. Een heel aardige Indische man.
En een ander afscheid van onze honden, zouden wij weer wat later in Semarang meemaken.
Toen wij van Flip en Flap afscheid moesten nemen. Omdat wij naar Nederland vertrokken.
Het zijn onze verdrietige herinneringen.

Met het KPM schip de ‘OVIR’ zijn wij vanuit Emmahaven, veilig en wel, terug naar Semarang gevaren.
Onze eerste ervaring op een boot. Wij zijn allemaal zeeziek geworden, gedurende die reis. Daar in het héél woelige zeewater.
Langs de westkust van Zuid Sumatra.

Hallo beste stad Padang: heel veel dank voor jouw gastvrijheid,
En véél dank voor al die fijne herinneringen aan jou, beste Padang. Herinneringen aan die paar mooie jaren, toen wij daar bij jou kwamen wonen. Maar vooral, heel véél dank, dat mam en pap, daar bij jou, een bijzonder mooie tijd hebben gehad. Veel, veel dank daarvoor.

Het zijn die jaren van Padang, die onder “DE TOP 10” vallen. UIt het rijtje “mam’s gelukkigste jaren uit haar leven”
Mam heeft natuurlijk in haar verder leven, nog andere van zulke bijzonder gelukkige jaren gekend.
Maar als ik aan mam denk, met een terugblik naar die 3 jaren daar in Padang, is het mijn stellige overtuiging, dat zij dáár in Padang, een heel bijzonder mooie tijd heeft gehad. Ik heb wat erover verteld. Het zijn die gebeurtenissen van mam én ook van pap natuurlijk, daar in Padang, die tot hun bijzonder mooie herinneringen behoren. Laten wij ook alle andere mooie herinneringen van mam en pap, heel veilig in ons hart bewaren.
Lieve herinneringen over onze mam en pap die niemand, maar dan ook niemand, van ons kan afnemen.

Die jaren in Padang, behoren zowel voor mam als pap ongetwijfeld, op de lijst van “Fijnste jaren uit hun leven.” Zij hadden de moeilijke en heel onzekere oorlogsjaren net achter de rug. Pap was weer aan het werk voor de BPM. Het was voor hen beiden goed, om samen alleen met hun gezinnetje te zijn. En misschien was het ook goed om even vér weg van de familie in Semarang te zijn?

Tot slot

Voor mam en pap was het daar in Padang, maar een betrekkkelijk klein stukje uit hun leven.
Ongetwijfeld zullen zij veel andere herinneringen hebben gehad. Mooie maar net zo goed heel veel nare herinneringen. Over hun leven daar in het Voormalig Nederlands Indie, dat later Indonesie is geworden.
Zij zullen die herinneringen diep in hun hart hebben bewaard.
En waarover zij soms nooit met hun kinderen hebben gesproken.
Later in hun verder leven in Nederland.

Beste Padang
Toen ik jou weer ontmoette
Samen met een filmploeg van TROS VERMIST
Had ik alwéér het goede gevoel
Daar bij jou, beste Padang
Het was alsof mam er bij was
Komt natuurlijk door mijn herinneringen
Aan die fijne jaren, samen met mam en pap
Daar bij jou, beste Padang

Ik had jou meteen weer herkend!


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

indische schrijfschool

 

 

Ga naar de bovenkant