Schrijf ook een Indisch boek
Het Tong Tong Theater zat bomvol toen Wil Overweel uitlegde wat er op de Indische foto’s te zien was: het tehuis van Pa van der Steur. Wil had daar gewoond als kleine jongen. Hij wist alles nog.
Met eigen ogen gezien, zelf gehoord, persoonlijk ervaren: dat is goud waard
Wil (tachtig plus) had nooit gedacht dat een vol theater naar hem als Oud-Steurtje zou luisteren. Nou, we hingen allemaal aan zijn lippen. Hij leidde ons rond in het verleden. Wat de Steurtjes aten, waar ze sliepen, hoe Pa was, bang zijn voor de oudere jongens, het was zijn eigen persoonlijke verhaal waardoor we allemaal rijker werden. Het applaus was oorverdovend.
Verhalen uit Indië zijn er nooit genoeg. Ik moet zelfs zeggen: verhalen uit Indië zijn er nog veel te weinig. De verhalen van de oudere generatie zijn hard nodig om Indië te bewaren. Nu kan het nog. En nou niet denken: ja-maar wie heeft daar nou belangstelling voor of ja-maar ik kan helemaal niet schrijven of ja-maar mijn leven is helemaal niet zo interessant of ja-maar ik ben zoveel vergeten.
Je weet pas wat je weet als je het opschrijft
Tips om te beginnen:
- waar en wanneer geboren: plaats en datum
- waar naar school gegaan en hoe de school heette
- wie het gezin en de familie vormden: vader, moeder, grootouders, tantes en ooms, neven, nichten, broers en zusters
- personeel
- of er een auto was
- uitstapjes
- huisdieren
- geuren
Durft u een klein experiment aan? U zou hiervan een lijstje kunnen maken. Op papier. U besluit op te schrijven wat u nog weet. Dat papier legt u in beeld, bijvoorbeeld op de koelkast en op een tafel waar u vaak aan zit. Dan kijkt u naar die punten en opeens denkt u: “O ja…” Herinneringen komen waar ze welkom zijn.
Daarmee heeft u nog geen boek, dat klopt. Maar het is wel een goed begin. Nadenken. Uitreiken naar feiten. Zo begint het.
Mag ik nog iets zeggen? Komt het.
Wie bescheiden is, wordt vaak vergeten
Ja, dat is een harde.
In de Indische cultuur zie ik vaak bescheidenheid. Daar zit ook de verwachting in, dat anderen beleefd zullen zijn. Maar wie in een volle trein terecht komt, weet wel beter. Ruimte moeten we zelf innemen. En wie schrijft, die blijft. Daar hebben de volgende generaties ook wat aan.
Zo zijn er honderdduizend meer details en verhalen, stuk voor stuk belangrijk genoeg om bewaard te blijven. Voor uzelf. Voor de kinderen. Of voor hun kinderen, of anderen.