IEV

Over het Indo-Eenheids Verbond in 1954

Het Indo-Europees Verbond (IEV) had anno 1954 zich aan het jonge Indonesië aangepast. Een nieuwe naam. Een nieuwe missie. In de kop van het verenigingsblad Onze Stem staat: ‘Gabungan Indo Untuk Kesatuan Indonesia’. De betekenis: ‘Indo Vereniging voor Indonesische Eenheid’.

1954

Ik las het juni-nummer uit 1954, gedrukt op slecht papier. Het moest goedkoop. Dat 1954 is een lastig jaar. Indonesië zelfstandig, jawel, maar een jonge staat, nog maar een handvol jaren geleden was dat alles er: oorlog, bersiap, die politionele acties, de ontbinding van het KNIL, het lag bij alle blijvers in het geheugen.
Zij bleven in een nieuw land dat tegelijkertijd hun geboorteland was. En toch anders. Geen wonder dat de vereniging nog altijd bloeide. Veel mensen probeerden te wennen aan de nieuwe staat, de nieuwe tijd, de nieuwe verhoudingen.
Hier is dit andere IEV aanwezig volgens het blad:

  • Afdelingen en correspondentschappen in Balikpapan, Bandjarmasin, Bandung, Bogor, Djakarta, Djatiroto, Modjokerto,Kapang, Lirik, Palembang, Pendopo, Pontianak, Sabang, Semarang, Surabaja, Makassar, Sragi, Muntok

Soms is de afdeling groot, zoals in Bandung, waar zelfs verschillende commissies werkzaam zijn zoals de Commissie Sociale Zorg (L. Hermsen en P. Spangenberg) en de Commissie Jeugd-zaken (F.A.H. Herst en B.F. Rudolph). Die sociale zorg zit ook in Semarang (Mevr. L. Palmen- Worthington en mevr. L. Hardy) en in Surabaja (F.E. Jaspers). Er zijn ook correspondentschappen met een enkele naam en adres: In Makassar is dat R. van Raalten, Djl. Dr. Ratulangi 156.
Het maakt op mij een indruk van een zekere eenheid, mensen die noodgedwongen naar elkaar omzien. Want zij zijn, zoals de vereniging dat noemt: Indo. En vaak, maar niet altijd, Indonesisch staatburger, Warga Negara. Het ene is etniciteit, het andere is nationaliteit.

Perkara

Juist deze jaargang bevat een discussie over het gaan of blijven en wat dat betekent. Het is bijna een perkara over mentaliteit. Natuurlijk zijn daar verschillen in. Zie maar eens te wennen aan het Indonesisch zijn, als voorheen de banden met Holland juist hoog stonden aangeschreven.
De discussie bestaat vooral uit twee stukken, die voor de leden herkenbaar moeten zijn geweest; anders werden ze immers niet geplaatst.
Ik zal uit beide stukken citeren.

Eerst rept het openingsartikel onder de titel ‘Eenheid’ over een nieuwe verdeeldheid, want er zijn tegenwoordig: ‘3 afzonderlijke groepen, nl. de Indo-W.N., de Indo-Nederlanders en de Indo-Staatlose.’ Dat is dus al een probleem.
Nu het eerste stuk, getekend door ‘Uw Ketua’. Het is een soort colum, gezellig en persoonlijk ‘van hart tot hart’, zoals het heet. Gaandeweg verandert de sfeer.

  • Ik zat, als vele anderen op een bankje bij de Lurah te wachten om één of andere surat keterangan te halen.
  • Plotseling zag ik een bekend gezicht! Hij was vroeger Hoofdcommies bij mij op kantoor geweest. Ijverig, serieus, punctueel, ervaren, kortom, alle contouren van een goede administratieve kracht.
  • Omstreeks eind 1948 was hij met 4 andere Indo-ambtenaren bij mij geweest om mijn mening te horen over het Indonesisch staatsburgerschap dat in de nabije toekomst zou komen.

Na dit gesprek lijkt de voormalige Hoofdcommies ook te willen blijven. Nu ligt het anders. Het gesprek ontvouwt zich:

  • Toch beluisterde ik een klank in zijn stem die er vroeger niet ingezeten had. Was dit een meer joviale toon wegens het wegvallen van vroegere dienstverhoudingen? Neen, er zat meer in. Dit was vriendelijkheid van iemand die zich verre superieur voelt, maar het niet zo direct wil laten merken.
  • En toen begreep ik het al: “Hij is NEDERLANDER.”(met hoofdletters).
  • Ik zweeg en dacht: “Kom jij dan maar over de brug”.
  • En hij kwam dan ook, prompt. Hij kon het niet laten eenvoudig.
  • Hij: “Ik ga naar Holland” (Zijn gezicht straalde).
  • Ik: “Zo? Vroeg gepensionneerd?”
  • Hij: “Ja, Ik heb 500 gulden pensioen in Holland als kantoorhoofd. Boleh!”

De schrijver overdenkt bij zichzelf de vreugden van Holland: kou, winterhanden, zware winterkleding, de duurte van het dagelijks leven. Maar dit zeggen? Nee.
Ook niet als de nieuwe pensionado zich laat gelden tegenover de lurah en zegt: ‘saja pulang kenegeri’, dat hij naar huis gaat. Maar die uitspraak geeft wel ‘andere overpeinzingen’:

  • Dit is het soort Indo dat onze opneming In de Indonesische samenleving van dag tot dag bemoeilijkt. Als een Nederlander-totok van zich zelf zegt ‘saja pulang kenegeri’, dan zal geen Indonesiër daar iets bij denken.
  • Maar als zo iemand met de tjap van vele Indonesische voormoeders op zijn gezicht en de krul van sambal-trassi-smuller om zijn mond van zichzelf beweert ‘saja pulang kenegeri’, dan kan het niet anders of ieder die het hoort denkt bij zichzelf: ‘Zie je nou wel dat die lui geen snars om hun geboortegrond geven.’
  • En met ‘die lui’ worden wij dan vereenzelvigd, want… wij zijn ook Indo’s.
  • Nu was mijn weemoed betul-betul foetsie, ik dacht bij mezelf, ga dan maar vlug.
  • En deze gemoedsstemming heb ik hem een spoedige en een voorspoedige reis toegewenst.
  • Hij zal er niks van hebben gemerkt, want hij was nog vol van zijn glorierijke moment.

De reactie

In september verschijnt een reactie hierop van ‘een donateur’. Deze herkent de situatie, schrijft hij of zij, en in een lang betoog valt een veelzeggende ervaring op, gestuteerd in de tweede helft van 1949.

  • Bij een halte stapte ik op de bus, welke ging in de richting van het Commissariaat der Nederlanden, tegelijkertijd met een Belanda-Indo van naar schatting een goede vijftig. De handen vol paperassen, uit zijn jaszakken staken gewichtige dienstenveloppen.
  • Blijkbaar zag hij in mij, grijzende totok met militaire houding, een 100% koloniaal type, die hij vertrouwen kon, een mede-anti-Indonesiër.
  • Hij begon met: “Hebt U ook zoo’n last met Uw papieren voor Holland?”
  • Ik snapte dadelijk, dat deze man er een was van hen, die weg wilde.
  • Maar ik wilde hem eens uithoren en zei: “Ik, met mijn papieren voor Holland? Wel, ik helemaal niet.” Ik voelde dat mijn medeppassagier dacht: “Och die wordt natuurlijk weer voorgetrokken”, maar ik zweeg.
  • “Waarom u niet en ik wel?”
  • Ik vond het toen welletjes en zei droogjesweg: “Wel om de heel eenvodige reden, dat ik niet naar Holland ga, maar kalmpjes en lekker hier blijf.”
  • Met verbaasde ogen keek hij mij aan.
  • “Blijft U hier?” zo liet hij zich uit, “Wilt U hier onder zo’n Sukarno staan?”
  • Op mijn wedervaag: “Ja, waarom niet”, draaide hij zich van mij af met een: “Nou IK niet!” en negeerde verder zo’n Hollander.

Verder gaat het betoog over aanpassen en ‘je geboorteland’, waarvan de donateur zegt:

De toestanden en verhoudingen in deze jonge, nieuwe Staat zijn nog niet volmaakt, kunnen niet in eens volmaakt zijn, alles moet groeien en de Indonesiër zelf is ook nog lang niet weer in evenwicht, na alle schokkende gebeurtenissen welke sinds 1942 over hem heen zijn gegaan. Van hem te eisen of te wachten dat hij volmaakt is, terwijl wij hetzelf niet zijn, is wel wat al te veel. Er moet hier veel slijten en vergeten worden en daar is tijd voor nodig.

En die regels komen toch akelig binnen. Want ja: die ‘schokkende gebeurtenissen’ waren er geweest voor beide kanten, en leven in hetzelfde land met nieuwe verhoudingen.. Er was veel dat moest slijten. In een oorlog sta je tegenover elkaar en nu… moest je een plaats naast elkaar zien te vinden. En niemand wist hoe.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Indo-Europeesch Verbond: congres 1935

Indo-Europeesch Verbond: het congres van 1935. Op zaterdag 20 en zondag 21 april hield het Indo-Europeesch Verbond het congres in Semarang, in de lobby van het ‘Hotel du Pavillon’.

Het ledenblad ‘Onze Stem’ opende met een voor mij duizelingwekkende opsomming van afdelingen en hun vertegenwoordigers en het ledental van elke afdeling per 1 april 1935. Geen grap. Daaronder stond dat er 40 afdelingen en 8 correspondentschappen niet waren. Toen voelde ik wat ik verstandelijk al wist: hoe groot dat Indo-Europees Verbond was, de grootste vereniging van Indo-Europeanen in Indie.

De namen

Hieronder de namen, die ik heb overgetikt uit Onze Stem in de hoop dat u iemand van de familie herkent, en dat u dan opeens beseft: o, ik heb nog spullen van het IEV.
Dat is belangrijk want het archief is zoek. Ik weet niet waar dat is. Niemand weet het. Dat is erg, toch? Gezien de betekenis van het IEV als grootste Indische vereniging ooit. Hieronder komen de namen, zoals ze er stonden. Soms zonder initialen. Vraag me niet naar de stemverdelingen, die begrijp ik zelf niet goed.
Na de opsomming ga ik weer terug naar de jaarvergadering, het zestiende congres van het IEV.

Wie er ook waren staat genoteerd nog voordat de voorzitter Dick de Hoog begon te spreken:
‘zeer vele autoriteiten, onder wie: De Gouverneur van Midden-Java, de Plaatselijk Militaire Commandant en de Regent van Semarang, Zoomede vertegenwoordigers der Christelijke Staatkundige Partij en der Vaderlandsche Club, e.a.’
En anderen: dus nog meer.

Voorzitter: de heer F.H. de Hoog
Aanwezig zijn van het Hoofdbestuur de heeren: Th. van Ardenne, Mr. P.A. Blaauw, C.E. Barre, ir. FM Razoux Schultz en E. Davis.

Voorts zijn aanwezig – volgend van het H.B. ontvangen gegevens – de volgende:

Afdeelingen en vertegenwoordigers:

1. Bandoeng
Ir. F.L.H. Dessauvagie
A.G. Florentinus
J.P. Kuiper
Ledental per 1 April 1935: 823
Stemmen: 10

2. Bangik
P.L. Langewaard
Ledental per 1 April 1935 33
Stemmen 1

3. Banjoewangi (Zuid)
Ir. D.H.F. Obertop
Ledental per 1 April 1935: 112
Stemmen: 3

4. Batavia
Mej. J.P.D. de Bruyn
E.H. Boissevain
A. van Tijn
C. Hooogenboom
F.H. Kroet
H.W. Halkema
Ledental per 1 April 1935: 925
Stemmen: 10

5. Blitar
J.J.A. Michel
Brondgeest
Ledental per 1 April 1935: 126
Stemmen: 3

6. Bondowoso
Afd. Djember
Ledental per 1 April 1935: 41
Stemmen: 1

7. Buitenzorg
Dr. Ir J.Th. White
M. R. Bartelds
W. Verheul
Ledental per 1 April 1935: 347
Stemmen: 6

8. Djember
Ir. J. Plantema
Ledental per 1 April 1935: 110
Stemmen: 3

9. Djocja
E.P. van Staden ten Brink
J. Timmerman
Ledental per 1 April 1935: 355
Stemmen: 6

10. Djombang
W.M.L. Londong
Ledental per 1 April 1935: 44
Stemmen: 1

11. Giesting
F.J. Bronkhorst
Ledental per 1 April 1935: 34
Stemmen: 1

12. Grobogan
K. de Lannée de Bétrancourt
Ledental per 1 April 1935: 17
Stemmen: 1

13. Indramajoe
Ir. J.P.N. Jansen
J.J. Abrahams
Ledental per 1 April 1935: 19
Stemmen: 1

14. Kamal
afd. Soerabaia
Ledental per 1 April 1935: 21
Stemmen: 1

15. Kalisat
Afd. Djember
Ledental per 1 April 1935: 31
Stemmen: 1

16. Kedirie
K.A.W. Tol
Ledental per 1 April 1935: 133
Stemmen: 3

17. Kendal
J van Alphen
Ledental per 1 April 1935: 19
Stemmen: 1

18. Koedoes
V.M. Beekveld
C.H. de Wilde
Ledental per 1 April 1935: 53
Stemmen: 2

19. Lawang
afd. Bangil
Ledental per 1 April 1935: 105
Stemmen: 3

20. Madioen
E.E. Zeydel
J.H. Rgier
Ir. J. Knaud
Ledental per 1 April 1935: 194
Stemmen: 4

21. Magelang
J.F. Eysma
E. Steevensz
E. Loing
P.J. Eysenring
F. de la Croix
Ledental per 1 April 1935: 161
Stemmen: 4

22. Makassar
J. Rijnenberg
B.F. Struben
Ledental per 1 April 1935: 481
Stemmen: 7

23. Malang
J.A. van Helsdingen
Ir. J.H. Schijfsma
dr. V. Ph. Leunissen
Ledental per 1 April 1935: 720
Stemmen: 10

24. Mr. Cornelis
E.G.G.R. Ellendt
W.L.A. Vogelsang
H.H.W. Zeylmans van Emmichoven
A.A. Wolterbeek
Ledental per 1 April 1935: 347
Stemmen: 6

26. Modjokerto
J.A. Bommezijn
Ledental per 1 April 1935: 109
Stemmen: 3

27. Oengaran
W.J.J. Kuhbauck
V.E. van Diets
F. Bergman
Ledental per 1 April 1935: 381

28. Padang
C. Bouwens
Ledental per 1 April 1935: 190
Stemmen: 4

29. Pamekasan
H. van Dissel
Ledental per 1 April 1935: 56
Stemmen: 2

30. Paree
Mej. N.B. de Krieger
H. Severing
Ledental per 1 April 1935: 45
Stemmen: 1

31. Pasoeroean
J. Appeldoorn
E.A. Reichman
Ledental per 1 April 1935: 56
Stemmen: 2

32. Pekalongan
B.F. van Bergen
J.W.C. Frederiksz
J .Straub
H.A.A. Deuning
Ledental per 1 April 1935: 125
Stemmen: 3

33. Poerwakarta
Afd. Soebang
Ledental per 1 April 1935: 63
Stemmen: 2

34. Poerwokerto
J.K. van Slee
J.L. Sirag
G.J. den Hartog
W. Kuiper
Ledental per 1 April 1935: 104
Stemmen: 3

35. Poerworedjo
Ir P.J.F. Apentoweil
H.A. Denninghoff Stelling
Ledental per 1 April 1935: 64
Stemmen: 2

36. Rangkas Bitoeng
Leydelmeyer
Ledental per 1 April 1935: 52
Stemmen: 2

37. Salatiga
W.H. de Blaer
F.H. de Bruin
Ledental per 1 April 1935: 171
Stemmen: 3

38. Sidoardjo
W.E. Jansen
Ledental per 1 April 1935: 73
Stemmen: 2

39. Sitoebondo
Afd. Djember
Ledental per 1 April 1935: 58
Stemmen: 2

40. Soebang
L.C. Benting
Ledental per 1 April 1935: 46
Stemmen: 1

41. Soemenep
R.O. Curs
P van Vlaardingen
Ledental per 1 April 1935: 60
Stemmen: 2

42. Soerabaia
W.L. Buurman van Vreeden
H. Back Kolling
Van Eeckhoven
De Groot
Weydemuller jr.
Van Beem
Priester
Gentis
Goldman
Weydemuller sr
Bastiaans
De Jager
Wijnberg
Snell
Van Ligten
Ledental per 1 April 1935: 920
Stemmen: 10

43. Solo
mevr. J.L. van Naerssen
F.A.S. Meng
mr W. Haye
E.J. van Naerssen
C. Metzelaar
J. Havenstroom
V.L. de Lannée de Bétrancourt
F.H. Engelken
G.A. Fransx
H.F.H. Heynen
J.A. Doppert
E. Maandag
Ledental per 1 April 1935: 201
Stemmen: 5

44. Tandjong Enmin
Afd. Batavia
Ledental per 1 April 1935: 40
Stemmen: 1

45. Tasikmalaja
W.J.C. van Dun
H.R. Grootings
Ledental per 1 April 1935: 64
Stemmen: 2

46. Tjepoe
Ir. J.H. Bos
Ledental per 1 April 1935: 98
Stemmen: 2

47. Tjilatjap
J.V.Ch. Wichers
D.R. Mooyaart
I. Kahle
Ledental per 1 April 1935: 49
Stemmen: 1

48. Tjimahi
H.C. Kasper
Ledental per 1 April 1935: 104
Stemmen: 3

49. Toeloeng Agoeng
Afd. Paree
Ledental per 1 April 1935: 33
Stemmen: 1

50. Wonosobo
A.A. Marcks
Ledental per 1 April 1935: 20
Stemmen: 1

 

Dick de Hoog (Collectie Tropenmuseum)

Dick de Hoog (Collectie Tropenmuseum)

Crisis in Indië

Het congres van 1935 draaide natuurlijk om de crisis. Het ging slecht in Indië. Voorzitter Dick de Hoog benoemde het ronduit:

  • Overal achteruitgang, zelfs voor onze kinderen geen werk.

Er waren ontslagen geweest. Salarissen waren gekort. En de gevolgen waren merkbaar: een geest van moedeloosheid, van apathie ook en misschien vooral in de IEV-gelederen. Want het hoofdbestuur, zei De Hoog, had op de inspanningen van het afgelopen jaar veel te horen gekregen:

  • Wanneer het Hoofdbestuur probeert om in een zekere categorie, van te voren Inheemsche betrekkingen, zij het natuurlijk noodgedwongen, onze jongens onder te brengen, dan is er een partij die zegt: ziet ge, dat Hoofdbestuur van het I.E.V. trapt zijn eigen menschen omlaag; dat probeert te indianiseeren.
  • Als wij dan daartegenover stellen: ja, maar die menschen wenschen het zelf en er is eigenlijk op het oogenblik niets anders aan te doen, dan antwoordt men, dat zou alleen mogen zijn, als er wel degelijk vooruitzichten voor de jongens waren, maat wat heeft alles te beteeken wanneer er geen vooruitzichten zijn?

Dat laatste is wat woordenspel, maar het pijnpunt was duidelijk: het hoofdbestuur had Indische jongens, Indo-Europese mannen, geholpen aan betrekkingen die vooral voor Inheemse mannen waren. Welke, staat er jammer genoeg niet bij; verderop in de toespraak gaat het over de functie van ‘Inlandsch politie-agent’.
De opmerkingen laten zien, hoezeer het IEV zich bewust was van de status die de achterban bezat. Als iets in Indië belangrijk was, dan was het je plaats kennen en je daarin niet tekort gedaan voelen.
De Hoog zette uitvoering uiteen dat het Studiefonds van het IEV overvraagd was, afwijzingen waren onvermijdelijk ook al leidde dat bij de aanvragers tot boosheid en bedanken voor het lidmaatschap van het IEV. Er waren leden die de Europese school voor hun kinderen niet meer konden betalen, en hulp aan het IEV  vroegen. Maar het geld was nu eenmaal snel op, als er zoveel werd aangevraagd.

Onze groep

Veel lichtpuntjes had De Hoog niet te bieden. Er kwamen weer kortingen aan op de salarissen. Minder geld. En waar De Hoog bij de regering protesteerde, werd hem ontevredenheid verweten. Terecht, zegt hij:

  • Ik zou willen vragen: wanneer wij zien hoe in snelle opeenvolging onze groep is achteruitgegaan, wanneer wij zien hoe onze salarissen zijn omlaag gegaan, hoe alle voorrechten – om het zoo te noemen – welke wij tevoren hadden als genot van behoorlijk pensioen en verlof, omlaag zijn gegaan, dan kan men wel zooveel mogelijk probeeren te zeggen, dat het niet anders kon en dat de omstandigheden dit medebrachten, maar anderzijds kan men dan toch niet voorkomen, dat er een gevoel van ontevredenheid, van zich achtergesteld voelen, zich van onze groep meester maakt?

En ‘onze groep’, dat waren de Indische mensen.
De speech bevat nog veel meer onderwerpen, zoals politieke verhoudingen, omgang en overleg met andere bevolkingsgroepen maar dit sprong eruit: hoe De Hoog aan zijn achterban iets van een weg uit de crisis probeerde te geven, ze te inspireren, nieuwe levensmoed te schenken, met het idee dat aanpakken loonde, en saamhorigheid.
Wat een man.
En toen moest de oorlog nog komen.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Vakschool voor meisjes in Bandoeng

vakschoolDe vakschool voor meisjes in Bandoeng opende in 1923 de deuren. Een teken aan de moderne wand. De nieuwe generatie meisjes hadden nieuwe vooruitzichten. Ze konden zelfstandige vrouwen worden, betrekkingen vervullen, economisch zelfvoorzienend zijn. De eerste generatie die stemrecht bezat, kort haar droeg, zelf beslissingen nam.

Oei.
Voor veel mensen was zoiets een stap te ver. Waar bleef dat mooie ideaal van huisvrouw en moeder willen zijn, en daaraan genoeg hebben?

Tussenstap

Een tussenstap bood deze vakschool, waar meisjes een opleiding ontvingen tot huisvrouw. Dat was mede onder invloed uit Nederland een serieus vak. De huisvrouw had recht op respect. Zij was een vakvrouw.
Dat vond de Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen, opgericht in 1912. In Indië ontstond deze vereniging pas later. En wat had een vakvrouw nodig? Scholing. Er kwam steeds meer technologie in het huishouden, in Amerika waren er al stofzuigers en electrieke wasmachines. Een huisvrouw moest kunnen organiseren en – ingeval van personeel – kunnen delegeren. Zij was, zoals het nog niet heette, immers een domestic manager.

De Roemer Visscher Vereeniging, een zustervereniging van Tesselschade-Arbeid Adelt, ondersteunde het belang van vakonderwijs. In 1927 schreef De Sumatra post:

  • Uit de nadere toelichtingen van de Roemer Visscher Vereeniging is het onze Commissie gebleken, dat er zeer zeker behoefte bestaat aan een vakschool voor meisjes.
  • Reeds bij den aanvang zal op ± 25 leerlingen kunnen worden gerekend, terwijl aangenomen mag worden dat ook in de toekomst de school goed bezet zal blijven.
  • Het ligt in de bedoeling der Vereeniging de school voor alle landaarden open te stellen.

Dus de Vakschool in Bandoeng kwam als geroepen, zouden we denken. Maar, zo schreef in 1926 het tijdschrift Indië. Geïllustreerd Tijdschrift voor Nederland en koloniën, de ontvangst was moeilijk. En dat was lastig, want de uit Nederland afkomstige mejuffrouw A.C.J. Maas (oud-directrice van de Vakschool voor meisjes te ‘s-Gravenhage) en mejuffrouw A.M.J. Maas, lerares in de fraaie en nuttige handwerken) hadden alles zelf voorgefinancierd. Hulp kwam er niet, hoewel:

  • De enige steun die de dames ondervonden was van mevrouw M.S.I. van der Weyden-van Heutsz en van den heer en mevrouw Spanjaard, die een soort van commissie van bijstand voor de nieuwe school vormde.
  • Door bemiddeling van mevrouw van der Weyden wist men de beschikking te krijgen over de lokalen der pas gesloten gouvernementsschool en in deze begonnen de dames Maas drie jaar geleden haar werk.
  • Over de moeilijkheden de teleurstellingen, de zwarigheden die zij te bekampen en te overwinnen hadden, zal ik hier niet uitweiden.
  • Grote persoonlijke, zowel als financiële offers eisten de school van haar leraressen, doch haar moed en toewijding wist de zaak niet alleen in gang te houden doch deze zoo te doen bloeien dat in juli 1926 het schooljaar begonnen werd met 44 leerlingen voor de dagschool en 23 voor de namiddags cursus.

Mathilde

Die naam herkende ik: mevrouw M.S.I. van der Weyden-van Heutsz. Mathilde was de dochter van de oud gouverneur-generaal J.B. van Heutsz. Ook hij had zich ingezet voor onderwijs aan meisjes; na zijn GG-tijd vooral in Nederland door hier lezingen te houden over het belang aan inheemse meisjes. Een invloedrijke naam, nog steeds, ook al woonde de voormalige GG anno 1923 om gezondheidsredenen in Zwitserland.
Dus dat Mathilde, ook nog eens getrouwd met een hoge militair, haar naam verbond aan deze vakschool, dat betekende iets. Ze gaat “bemiddelen”, staat in het artikel. Ik leg dat uit als druk uitoefenen. Die “commissie van bijstand” waar ze in optrad, betekent ongetwijfeld ook dwingend advies geven; zij was wel een dochter van haar vader.
En ziet, de vakschool kwam tot bloei.
Nog niet helemaal, wist het tijdschrift. De twee lokalen waren vol maar… er was geen internaat aan de school verbonden. De dames Maas kregen veel aanvragen van ouders die hun dochter om die reden alsnog elders onderbrachten en daar zat iets in:

  • Hoe kan men huisbestier en huisonderhoud leren als er geen huis om te bestieren en geen huis om te onderhouden aanwezig is?

Mogelijk zag ook Mathilde dat bezwaar. Want het jaar na dit tobberige artikel, blijkt er ook iets anders plaats te vinden in datzelfde Bandoeng. Ik citeer Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië over de werkzaamheden van het altijd indrukwekkende Indo-Europees Verbond (I.E.V.):

  • Het I. E. V dat telkenjare zijn werkzaamheden op sociaal terrein uitbreidt, opent met 1 Juli a.s. te Bandoeng een vakschool voor meisjes.
  • Deze school die aan het Pieters-park komt, stelt zich ten doel om aan jonge meisjes eene algemeen practische opleiding te geven en haar te bekwamen in verschillende vakken van vrouwelijken handenarbeid, waardoor zij in staat zullen zijn om, zoo noodig, in eigen levensonderhoud te voorzien en tevens gevormd worden tot handige en bekwame huisvrouwen.
  • Het leer-programma omvat: Huishoudkunde, koken en waschbehandeling.
  • Het linnen-, costuum- en hoedenvak.
  • Opleiding voor het Staatsexamen in nuttige en fraaie handwerken en voor het examen ter verkrijging van het Ned. Indische Bonds-getuigschrift voor costuumnaaister.
  • De cursus duurt twee jaren.
  • […] Het te openen internaat voor meisjes zal worden ondergebracht in het verdiepingshuis op het kruispunt van Sumatra- en Atjehstraat en zal plaats bieden aan een 25-tal leerlingen.
  • Om subsidie werd reeds verzocht.
  • Voor mevr. Van der Weyden-Van Heutsz die zoowel voor de vakschool als voor het internaat ijverde, is dit zeker een groote voldoening voor haar toegewijd en volijverig streven.
vakschool

Advertentie in De Koerier, 1927. Met woonadres, privacy was toen iets anders.

Dat is even andere spekkoek. Een vakschool, niet meer alleen gericht op het huishouden, maar vooral op zelf geld kunnen verdienen. Samenwerken met een Indische emancipatievereniging. Mathilde van der Weijden-van Heutsz wilde het en kon het.

Dergelijke krantenartikelen stemmen tot nadenken over vrouwen als Mathilde van Heutsz die min of meer achter de schermen werkten, in verenigingen en organisaties, of geheel individueel en zo Indië in de moderne tijd brachten, helemaal waar het de toekomst betrof van jonge meisjes, de nieuwe generatie die kansen moest krijgen. Al die vrouwen samen vormden een invloedrijk en informeel netwerk. Hun namen zijn te vinden in kranten en almanakken.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
    over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Wie zat er in de zaal toen Dicky de Hoog sprak?

Dicky de Hoog

Bij de verkiezingen dacht ik aan die ene Indische beroemde politicus uit de jaren 1930: Dicky de Hoog, de geliefde voorzitter het het Indo-Europees Verbond (IEV).

Wie kent hem nog?

Die vraag zal ik anders stellen: wie heeft van zijn of haar ouders iets over hem gehoord?
Want Dicky de Hoog stierf in 1939.
Dat is helemaal niet zo lang geleden. Ik bedoel, het zijn de Middeleeuwen niet.
Misschien hebben uw ouders hem persoonlijk gekend. Of ze zijn bij een redevoering van hem geweest. Hij moet meeslepend zijn geweest en ’t ging altijd ergens over. Geen haatdragend debatvoerder, zoals we de afgelopen tijd veel zagen. Hij had hart voor zijn zaak: de emancipatie van de Indische bevolkingsgroep.
En naar wat ik lees, hield iedereen van hem.

Er is nog geen grote biografie van hem, geloof ik.

Toespraken

De Hoog werkte zich zowat dood voor zijn IEV en die betrokkenheid kwam ook voort uit het zelf Indisch zijn. Met zijn intelligentie, charme en ook zijn talent om meeslepende en sterke toespraken te houden groeide het IEV.
Hij trok volle zalen.
Wiens ouders of misschien grootouders zaten toen in de zaal?

Indië is een, twee generaties geleden, zowat onder handbereik, als we de herinneringen koesteren en opschrijven.

Hieronder wat de Deli Courant publiceerde op 1 maart 1939:

De Deli Courant

  • Het feit, dat het vreemd klinkt van „den heer F. H. De Hoog” te spreken, wijst er al op: hoe populair en gezien hij was, hoe allen hem beschouwden als een vaderlijken vriend, hoezeer hij hier in het hart van talloozen leefde, en voort zal blijven leven ook nu hij helaas veel te vroeg, is heengegaan.
  • Het overlijden van De Hoog brengt diepen rouw in de kringen van het IndoEuropeesch Verbond, maar ook rouw en droefenis in de kringen van hen die, niet tot dat Verbond behoorend, hem hebben gekend of gevolgd in zijn werk.
  • De geheele Indische gemeenschap verliest in hem een figuur van meer dan gewone beteekenis: een man, die zonder ophouden niet alleen voor de belangen van de groep, die hij leidde en vertegenwoordigde, gevochten heeft, maar tegelijkertijd en met alle toewijding voor de imperieele zaak. Hij had de éénheid Holland-Indië lief. Men moest hem daarover hooren spreken: met zijn enthousiasme, zijn plannen, zijn ideeën, zijn teleurstellingen ook als hij meende of voelde, dat er bij velen in Holland nog zoo weinig belangstelling voor de Indische vraagstukken leefde, of zoo weinig kennis omtrent de moeilijke problemen van dit land, waarvan hij een der moeilijkste op zijn schouders geladen had.
  • Dat moeilijke probleem: het vraagstuk der positie van den Indo-Europeaan, sociaal en oeconomisch, is er in de laatste jaren niet gemakkelijker op geworden. De indianisatie spitste het toe, de oeconomische crisis verdiepte en ver-ergerde het delicate der situatie van deze zaak.

Zoo werd de strijd van De Hoog in den loop der laatste jaren eerder zwaarder dan eenvoudiger. Hij, die nagenoeg zijn geheele leven reeds hard voor de belangen van den Indo-Europeaan had gearbeid, zonder ophouden, met voorbeeldeloozen inspireerenden ijver, en die dan ook met trots op de resultaten van dat werk mocht terugzien, moest b l ij v e n d op de bres staan. De tijden gunden hem geen rust. En hij was niet de man om uit z i c h-z è l f te gaan rusten, tevreden over wat hij toch reeds had bereikt, den verderen strijd aan anderen overlatend. Zoo is hij nu: „in ’t harrenas gestorven”.

Zijn nalatenschap is een werk van onschatbare beteekenis voor het imperium. Hij heeft de Indo-Europeesche gemeenschap sociaal en oeconomisch op een aanzienlijk hooger peil gebracht en daarmede het Nederlandsch gezag een nieuwen, krachtigen stut van onschatbare waarde gegeven. Hij wierp een dam op, waar een deel dier gemeenschap naar den kampong dreigde af te vloeien. Hij vocht voor hun recht op een behoorlijk levenspeil in ambten en bedrijven; hij was de groote man voor den kleinen man.
De groote man: die n i e t alleen vocht met zijn klaar, scherp verstand, dat de problemen in hun kern wist te vatten, maar ook met zijn gansche gemoed, met zijn geheele hart.

Het heengaan van Dick De Hoog is voor het I.E.V. een onherstelbaar verlies. De open plaats valt nooit te vervullen. Want deze plaats was niet slechts die van een flink voorzitter, van een goed leider, van een knap socioloog of politicus, wie dan ook. Dick De Hoog was méér dan dat: een vader voor de schare, wier belangen hij kende en begreep als niemand anders, en voor wie hij door het vuur ging, zooals alleen een vader dat voor zijn kinderen doet. Het resultaat van zijn werk blijft, ook nu hij is heengegaan, van zijn daden getuigen. Hij heeft zichzelf een onvergankelijk sociaal monument opgericht in de Indische maatschappij: een monument van groote, imperieele waarde.
Maar het schoonste monument te zijner nagedachtenis staat in het hart van ieder, die hem gekend heeft: de nimmer verbleekende nagedachtenis aan een nobel, eerlijk, offervaardig strijder, die zijn gansche leven de gemeenschap heeft gediend; een ridder zonder vrees of blaam; een me nsch in de edelste beteekenis van het woord. Hij ruste in vrede.


levensverhaal

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Ga naar de bovenkant