Indische schrijvers

Wat we nog steeds niet weten van Indië (2x video)

Wat we nog steeds niet weten van Indië (2x video)Wat we nog steeds niet weten van Indië: heel veel. We missen vooral Indische stemmen uit de moderne tijd, dus van 1870 tot de Tweede Wereldoorlog.
Die stemmen waren er, en veel ook.
Juist die periode is zo belangrijk: daarin ontwikkelde zich de Indische cultuur, daarin leefden de grootouders en ouders van degenen die als ‘Eerste Generatie’ het Indische naar Nederland brachten.

Wat is Indische cultuur?
Kijk naar die tijd.

Enerzijds is er reden voor optimisme.

Want er komt steeds meer online, er komt nog veel meer aan. De stamboeken KNIL-militairen bijvoorbeeld, daar kijk ik enorm naar uit. Literatuur volop in de  Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL.org), kranten en tijdschriften in Delpher en dan veel oude documenten zomaar te vinden online in het Nationaal Archief.
Heerlijk, heerlijk.
Bij de Indische Genealogische Vereniging (IGV) verkopen ze een stick met nog meer digitale bronnen. Heb ik, natuurlijk.
Elke grote bibliotheek, ieder archief is steeds vaker online te vinden.
Ik juich het toe.

Ik voel ook zorgen. Dat is het anderzijds.

1 Het is een doolhof zo langzamerhand
Vind maar eens iets. In Archieven.nl staat ook alweer niet alles.
Dus hoe digitaler alles is, hoe harder we elkaar nodig hebben voor tips en adviezen.

2 Oud Indisch erfgoed: kennen en begrijpen is twee
Op de Tong Tong Fair gaf ik een lezing over het Indisch Dozijn: 12 titels van Indische auteurs, en dan een beetje in de tijd geplaatst. Een beetje, want: ik had drie kwartier voor het boek, de auteur en de tijd.
Toen ik voorafgaand weer De Paupers (1910/1915) las, die magistrale roman van Victor Ido, voelde ik bij sommige stukken ongemak. Want ik wist dat Ido over meer schreef dan ik kon begrijpen. De vanzelfsprekendheden van zijn tijd kennen u en ik niet altijd meer.
Hoe moet dat, kunnen we dat nog redden?
Jawel. In de video heb ik een oplossing:

(tekst gaat verder onder video)

3 Indische stemmen uit Indië zelf
Kent u Onze Stem? Dat is het blad van het Indo-Europeesch Verbond. Ik las de eerste jaargang uit 1920, bomvol Indische stemmen, sprekend over Indisch zijn in Indië. met advertenties, ook dat nog.
Maarrrr… die staan op microfilm. De films liggen in de Leidse universiteitsbibliotheek. Ik kan per middag ongeveer 1 jaargang downloaden dus van film naar een jpg, dat gaat per pagina.
Tijdrovend. Maar er is geen andere manier. En ik wil het zo graag lezen.

4 Delpher: de Indo-pers ontbreekt
Delpher.nl is geweldig, er zit heel veel in. En dan ontstaat het idee dat dit alle oude Indische kranten zijn met dus, al met al, de waarheid hoe er in Indië gedacht werd.
Veel: is niet alles.
Alles is alles.
Wat ontbreekt is de Indo-pers. Een fenomeen, waar ik over las in het krantenboek van Gerard Termorshuizen: Een geschiedenis van de Indisch-Nederlandse dagbladpers, 1744-1905 (2001).

Hij noem het Padangsch Handelsblad als een typisch Indische krant, dus van Indische journalisten en voor de Indische bevolking. 1 hit in Delpher, Erg, toch?
De jaargangen zijn: 1872-1882. De krant komt in 1877 onder leiding van drie Indische journalisten:

  • H. Verleye
  • F.K. Voorneman
  • Arnold Sackey

Termorshuizen: ‘Het is dit drietal dat verantwoordelijk is geweest voor het eerste Indo-Europese blad in de kolonie: een bijzonder fenomeen dat naar mijn mening aan het begin staat van de Indo-Europese emancipatiebeweging.

Hij noemt ook titels als Batara-Indra 1885-1887, voortgezet als Jupiter in 1888. En ik ben vooral benieuwd naar De Telefoon, orgaan voor den Indo-Europeaan. Eerst is het een weekblad, dan krant. Jaargangen: 1886 1897.
Termorshuizen schrijft: ‘Het zijn journalisten geweest – redacteuren van Indo-Europese én Europese nieuwsbladen – die na omstreeks 1880 het Indo-vraagstuk op de agenda hebben gezet. Tussen hun werkzaamheid en het ontstaan van de eerst Indo-Europese organisaties ligt een rechte lijn.’

Dan wil je toch meteen De Telefoon lezen?
Niet in Delpher.
De Telefoon ligt in een archief. Dat wel.

5 Waar is Dominique Berretty?
In mijn lezing toon ik de biografie van Berretty, en ook dat er slechts 23 hits in Delpher zijn op zijn naam. Hij was een invloedrijk journalist, ook oprichter van het persagentschap Aneta en opdrachtgever voor zijn huis Villa Isola te Bandoeng.
Ik las zijn biografie en toen begreep ik: zijn stem hebben wij, die over het Indische verleden willen lezen, hard nodig.
In de video pleit ik voor de uitvoering van een wild en woest plan dat toch redelijk is.

(tekst gaat verder onder video)

Kortom, er is reden voor alertheid: wat hebben we, wat betekent het, wat hebben we niet, en wat betekent dát voor wat we weten van Indië? Moeilijke vragen, en daar wordt het nadenken over Indië alleen maar beter van.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Onthullingen vanachter het bamboegordijn

bamboegordijn

Zelden heb ik een boek gelezen dat me al op de eerste bladzijdes een harde knal gaf van wat-is-dit. Ik dacht meteen: wie is deze man, wie is deze Karel Snijtsheuvel? Een Indische stem uit 1958. Dat is het antwoord en het mysterie tegelijkertijd.

Karakter

Het boek is een pocket, u kent ze wel. Dun krantenachtig papier, snel vergeeld en goedkoop. De prijs staat op het boek: 1,90 gulden. Uitgeverij ‘Neerlandia’, gevestigd in Nederland.
Dan weten we: het kwam verscheen hier.
Maar het gaat vooral over dat andere ‘hier’, over Indië. De titel zegt het:Onthullingen vanachter het bamboegordijn.
Karel C. Snijtsheuvel is een persoonlijkheid, een man van karakter, vol van emotie, en hij slingert alles wat hij denkt, voelt en vind op het papier, maakt niet uit hoe.
Die pocket van 160 pagina’s, daar maakt hij gewoon vier boekdelen van.
Hij schreeuwt op papier: vetgedrukt en in hoofdletters, nauwelijks te lezen.
Aan politiek-correct doet hij niet, wil hij schelden, dan gaat hij schelden.
Hij bandjirt op papier.
Wie dan?

Bandoeng

Ik hield meteen van hem, om alles.
Om hoe hij over zijn leven vertelt – de oorlog, waar hij in terecht kwam als jongen, uit de banken geplukt van de Hoogere Burgerschool (H.B.S.), vermoedelijk in Bandoeng.
Ik citeer:

Wij marcheerden op. Niet naar de glorie, maar naar de dood. Meer dan driekwart van ons bataljon zou worden uitgeroeid, na een gigantische strijd tegen de Japansche stoottroepen, die het predicaat duivel ten volle verdienden.
[…] Misschien was de overgang van schoollokaal en ouderlijk huis naar kazerne en oogstschuur van de dood te abrupt, te intens ook.

Die mengeling doet het: keiharde waarnemingen, dan de gevoeligheid van de duiding. En niks van vergeving of verzoening of acceptatie of wat dan ook. Alle ervaring en emotie geeft hij aan de lezer. Zo was het, doe er maar wat mee.
Oorlog, krijgsgevangenschap in Japan, in Nederland, vermoedelijk in Limburg, journalist, staat op de achterkant van het boek.

Bennie ging naar Amerika

Karel C. Snijtsheuvel is zuinig met informatie over zijn eigen leven. Een Hollandse vader, een Indische moeder. Een broer, Bennie, die naar Amerika ging: er staat een foto afgedrukt op het oude papier. Ook is er een foto van Conny Snijtsheuvel, zonder uitleg van een familierelatie.
In deel 3 komt er iets meer boven water. Dat deel heet: “De meest boeiende, maar ook de meest schrijnende historie van ‘halfbloeden’ ooit beschreven.’
Daarin vertelt hij over de geschiedenis van Indische Nederlanders, “mixtiezenhistorie”, “Indische mensen” (“noem ze nooit meer ‘halfbloeden’”) en hij zegt over zichzelf:

Ik ben een Europeaan met Aziatisch bloed. Ik heb Europa gezien, eerder heb ik grote delen van Azië doorkruist. Mijn Nederlandse vader haf mij de Westerse denkwijze met de paplepel in, mijn Indische moeder leerde mij in de bakermat de Oosterse filosofie.

Wat hij wil, is gehoord worden, in wat en wie hij is, en waar hij voor staat: het zelfbewustzijn van de “Indische mensen”, die te vaak achtergesteld werden. Hij roept op tot zich uitspreken, tot helpen van degenen die in de knel zitten. Dat zijn anno 1958 vooral de Indische mensen die nieuwe Indonesiërs moesten worden:

“De omstandigheden, maar bovenal de houding van onze gedegeneerde staat en van ons sufgedirigeerd volk presten de verlaten NEDERLANDSE kinderen van NEDERLANDERS tot het aanvaarden van een papieren Indonesiërschap. En nu gebleken is, dat wij met die politiek er smerig naast hebben gevist, wij: staat en volk, nu mogen wij niet het lef hebben om ons – en dus ook HUN tehuis – te werend en alsook niet om hen uit te maken voor de fictieve en vijandige aanduiding ‘Indonesiër’. En zéker mogen wij dat niet op grornd van een puur bureaucratisch (en dus in wezen niet-bestaand) gebrek.

bamboegordijnZonder twijfel

Zo gaat het door. Hij raast flink, deze Snijtsheuvel, maar altijd heeft hij wel een punt. Soms zijn de bronnen die hij gebruikt vaag of noemt hij feiten zonder bronnen, soms generaliseert hij te sterk, maar toch, hij is een journalist met visie op zijn tijd, zijn verleden en vooral: hij is een beeldende verteller, een man met kracht in zijn stem.

En nergens twijfelt hij aan zichzelf. Nooit denkt hij: zou het wel zo zijn, dat weten we toch al, anderen hebben ervoor geleerd en wat kan ik nu.
Snijtsheuvel schrijft wat hij weet, kent en vindt. Dat maakt het onweerstaanbaar proza. Als u het boek ergens tegenkomt: kopen, hoor.
Dan voelt u ook meteen dat ook uw stem meetelt, vooral als u naar binnen kijkt en voelt: maar dit heb ik te vertellen.

Dat is de inspiratie van Karel C.  Snijtsheuvel. Hoe zou het hem toch vergaan zijn?

Ga naar de bovenkant