Indische verhalen over vroeger

“…zooals alléén de orchidee die bieden kan.”

orchidee Een orchidee in een potje in een vensterbank. Tyisch Hollands. Het stemt me atijd wat droevig want deze aristocratische bloem verdient meer. Allure. Ruimte om te zijn wat een orchidee is en dat is schoonheid.

Aanbieding

In de supermarktfolder van afgelopen week zag ik een orchidee-aanbieding staan. Erboven stond: voordeelprijspakker. Dan de afbeelding. Vlinderorchidee, 9,95 euro. En nu opgelet mensen in Holland, het was inclusief keramieken pot.
Vaag bestond er een verband tussen de orchidee en Pasen in de folder. Want daarvoor waren andere voordeelprijspakkers aanwezig.

Ooit dacht ik dat je lang moest sparen om een orchidee te kunnen kopen. Wegens hun schoonheid en dat elke bloem weer anders was, dus zeldzaam en daardoor kostbaar.
Waarschijnlijk kwam die gedachte voort uit ten eerste spreken met ouderen over het kweken van orchideen in Indië en ten tweede het langdurig lezen in Indische kranten. Ik dook er weer in, op zoek naar liefde voor de orchidee.

Kostbaar

Begin 1931 bracht het Algemeen handelsblad voor Nederlandsch-Indië een opwindend modern bericht: ‘Orchideeën naar Europa per vliegmachine’.
Vliegen was toen bijzonder. Niks voor een tientje naar Rome. Het was een dure aangelegenheid en als je je bloemen met luchttransport verplaatste, betekende dat een forse investering. De krant bleek evenwel te haastig, want het ging hier vooralsnog om een idee.

  • In de nabijheid van Soekaboemi heeft de heer K. Schmidt eene orchideeën-kweekerij, welke goed rendeert en waaraan door den eigenaar buitengewoon veel zorg wordt besteed. Het is werkelijk een lust voor de oogen zijne prachtverzameling bijzonder zeldzame en kostbare kinderen Flora’s te mogen aanschouwen.
  • Nu heeft in den laatsten tijd de heer Schmidt uit Europa verschillende aanvragen tot levering van orchideeën gekregen en is bij hem het plan ontstaan de verzending per vliegmachine te doen geschieden.
  • Ter zake is [hij] reeds met de K.L.M. in onderhandeling getreden en is men thans nog doende te overwegen, welke verpakking het meest doelmatig is te achten, doch in elk geval is de kans groot, dat b i n n e n k o r t de eerste bezending Soekaboemische orchideeën per vliegmachine naar Europa zal gaan!

Daar staat het: zeldzaam en kostbaar.
Het bracht me terug naar die prachtige roman van de Indische schrijfster Melati van Java, getiteld: Orchidee (1905). Daarin arriveert Idée Sonerius, een meisje afkomstig van de Molukken, in Nederland om hier een academische studie te volgen. Wat je noemt een rolmodel, in de tijd dat vrouwen nog niet eens kiesrecht bezaten. Aletta Jacobs was in 1905 zo’n 25 jaar arts. Maar nog steeds waren academisch gevormde vrouwen een minderheid, en zeker, zoals het nu heet, vrouwen van kleur.
Het was dus wel rebels van Melati van Java om juist haar titelheldin te kwalificeren als een orchidee.

Hupje

In De Indische courant van maart 1931 las ik over een tentoonstelling in Malang. Mijn hart maakte een hupje. Wat een heerlijk tafereel werd hier geschetst:

  • In den bloemenhandel „Het Bloemenmagazijn” alhier werd gistermorgen een tentoonstelling van orchideeën geopend, de eerste, die wij op dit gebied meemaakten.
  • De expositie, die eenige tientallen planten telt, is alleszins een bezoek waard, en meer dan ooit zijn wij tot de overtuiging gekomen, dat de orchidee inderdaad aanspraak kan maken op den naam van de „aristrocrate” onder de bloemen.
  • Wij zagen op deze show een weelde van kleuren en vooral vormen, zooals alléén de orchidee die bieden kan. Het eerst werd onze aandacht getrokken door de Vanda Sanderiana, een variëteit, die wij nog nimmer te voren zagen, met zulke fraaie bloemen, dat deze ons aan fantasie-bloemen deden denken.
  • Dan was daar nog de elegante Dendrobium Veratrijonium; de schitterende paarse Catleya Labiata; de teer lila gekleurde Phalaenopsis Sumatrana en hoe deze andere dochters van Flora mogen heeten.
  • Speciaal willen wij echter de aandacht vestigen op enkele zéér bijzondere soorten en wel in de eerste plaats op de „Heilige Geest”-orchidee, genoemd naar het witte duifje met opengespreide vleugels, dat zich in den bodem van de bloemkelk bevindt. De proporties zijn keurig; zelfs het gele snaveltje ontbreekt niet.
  • Dan is daar ook nog het zoogenaamde „Venusschoentje”, waarvan de bloem den vorm van een keurig damesschoentje heeft.
  • Merkwaardig is ook een afwijking van deze orchidee-soort, den vorm van een Nederlandschen klomp vertoonend. Het was een goede gedachte van „Het Bloemenmagazijn”, deze schitterende collectie bijeen te brengen en ons in de gelegenheid te stellen, deze bloemen te bewonderen, die men anders hoogst zelden te zien krijgt. Wij kunnen een bezoek aan deze expositie ten zeerste aanbevelen.

Wat een namen, wat een soorten, wat een schoonheid moet dat al bij al geweest zijn. O, om slechts een uur over de tentoonstelling te mogen wandelen, te zien, te ruiken en te weten hoeveel meer een orchidee hoort te zijn dan een voordeelaanbieding in een supermarktfolder.

Schrijftips
Wanneer u familieleden in Indië had, dan weet u: in hun wereld bloeide de orchidee. Hielden ze van de bloemen, hadden ze misschien een eigen kasje als hobby? Denken over de orchidee in hun leven is een manier om u het leven van vroeger beter voor te kunnen stellen. Hoe meer dagelijks leven u begrijpt, hoe beter u erover kunt schrijven. Wilt u met mij telefonisch overleggen, dan bent u van harte welkom. Klik en kijk hier hoe u een afspraak maakt. (opent in een nieuwe webpagina)
gratis ebook

Wie heeft er nog een Wilhelmina-armband?

WilhelminaIn de stad zag ik deze week de feesten van Koningsdag en vanzelf dacht ik aan die ene bijzondere armband in mijn bezit. Een dubbeltjes-armband, gemaakt van kleine muntjes van koningin Wilhelmina. Een sieraad dat een venster op de tijd is.

Verlangen

Misschien heeft u ook zoiets.
Eens toonde een nazaat van de kruidengeneeskundige mevrouw Kloppenburg mij prachtige kabaja-knoopjes, die waren het eigendom geweest van Lucy, een zuster van mevrouw Kloppenburg. Ik mocht de knoopjes even vasthouden en voelde me dichterbij Lucy.
Kleine friemelknoopjes, een ander zou er niks van vinden, maar ik wist het: het zusje, de kabaja, wat eens geweest was, kon ik bijna aanraken, er zat alleen tijd tussen.
Dat gaat ook op voor andere voorwerpen.
Een kris die al generaties in de familie is, wekt meteen ontzag.
Laatst zag ik een mapje, ooit gekocht bij een kantoorboekhandel in Bandoeng, de naam stond er zomaar op, en in mij borrelde het heimwee op naar een winkel waar ik nooit geweest was.
Elke keer als iemand zegt: “Dat is nog van … geweest,” voel ik wat ik doen voelde: een mengeling van ontroering en nostalgie, een verlangen naar iets of iemand dat nooit meer terug komt.

Dubbeltjes

In die lijn ligt mijn dubbeltjes-armband. Nauwelijks een week voordat de euro werd ingevoerd, werd een sluimerende wens naar zo’n armband klaarwakker.
Want zo leuk, dubbeltjes.
En dan Wilhelmina. Zij werd als jonge achttienjarige vrouw in 1898 ingehuldigd als koningin der Nederlanden, dus inclusief Indië. Met haar inhuldiging leek een militair offensief tijdperk voor de kolonie te beginnen. Evenzogoed markeert dat jaar het begin van een stroom Oranje-feesten, met foto’s van meisjes die grote witte strikken in hun haar dragen.
Voor mij staat Wilhelmina voor een tijdperk: die omwenteling, daarna de moderne tijd, de oorlog.

Toen de wens naar een Wilhelmina-armband urgent werd, wist ik dat er weinig tijd was om te gaan verzamelen. Ik geloof dat ik nog zeven dubbeltjes te pakken kreeg. Twee of drie had ik liggen in een theekopje met kleingeld.

Fast forward naar de eetwijk op de Tong Tong Fair, waar mijn moeder en ik aan een tafeltje zitten. Zij draagt een dubbeltjes-armband om haar pols en ziet me kijken.
“Wil je hem hebben?” vraagt ze.
Zo is ze. Direct.
Ik (toch ietwat beschroomd):”Ja… als het kan….”.
Ze deed de armband meteen af en zei: “Hier.”
“Dankjewel,” zei ik nog, ietwat overvallen.

Zilverpoets

Dus dat is een tweede herinnering aan mijn Wilhelmina-armband: hoe ik die opeens cadeau kreeg. De armband ligt altijd op mijn werktafel en als ik ernaar kijk, denk ik aan mijn moeder, aan Wilhelmina en aan wat er in die bijna een halve eeuw in Indië gebeurde.
En ik denk ook, het is hoog tijd om eens wat zilverpoets aan te schaffen.

Een boek over het KNIL: hoe valt dat? (video)

Hoeveel mensen in Nederland hebben een band met het KNIL? Dus via familieleden of vrienden van de familie. Misschien wel duizenden. Maar niet iedereen weet dat, of wil dat weten.

Gesprekjes

De afgelopen week heb ik veel lezers en lezeressen ontmoet tijdens het spreken over mijn KNIL-boek Een eervol bestaan en wat ik hoorde was uiteenlopend van inhoud en karakter. Een paar gesprekjes als voorbeeld.
Dit was toen ik in boekhandel De Kler in Leiden stond, achter een tafeltje bij de ingang.

Meisje: Mijn grootvader was bij het KNIL.
Ik (blij): Waar was hij gelegerd?
Meisje (ontwijkend): Meer weet ik niet.

Man: Mijn vader zat in…. en in…. (monoloog met jaartallen en feiten)
Ik: Schrijft u dat ook op?
Man: Daar ben ik druk mee bezig.

Verlegen mevrouw: Ik had familie bij het KNIL.
Ik: Zal ik signeren?
Zij: Ja… doe.

Ook was er iemand die naar me toekwam en vroeg waarom ik mijn tijd spendeerde aan het schrijven over een misdadige organisatie.
Dus dat werd geen echt gesprek. Dat stellige laat immers weinig ruimte over voor uitwisseling van gedachten. Ik weet niet zo goed of iemand dan werkelijk belangstelling heeft.

(tekst gaat verder onder de video)

Dit is het begin van mijn lezing bij Paagman. Ik was blij na alle lockdowns weer in een boekhandel te staan. Dat vrolijke is merkbaar. Verderop in de lezing werd het vanzelf serieuzer.

Drie tips

Wat me opvalt, is bij de meeste mensen het verlangen naar kennis over die KNIL-vader of voorvader. Hoe kom je er nou achter waar hij was, wat hij deed, wie hij was?
Drie tips:

1 Als u alleen een naam weet: stamboeken in het Nationaal Archief
Een stamboek is een opsomming van feiten: waar gelegerd, waaraan deelgenomen, onderscheidingen, bijzonderheden. Dus met deze feiten is het fijn verder zoeken naar kennis, al gebruikt u alleen maar Google, het is toch een goed begin.

2 Als u weet waar en wanneer: verenigingen en regimenten
Wanneer u ongeveer weet waar uw vader of voorvader was, kunt u via internet proberen om tijdgenoten te vinden. Misschien wel kameraden. Die zijn vaak lid van een veteranenvereniging (kijk bij het Veteranenplatform) of van een militaire vereniging zoals de Bond van Wapenbroeders. Wanneer u niet weet waar u moet beginnen, dan begint u gewoon waar het gemakkelijk is, en dan komt u via-via vanzelf verder.

3 Terug in de tijd: een paar generaties terug
Begin dan met de familie een beetje in kaart te brengen. Veel hulp zit bij de de Indische Genealogische Vereniging (IGV) https://igv.nl/
Ik ben ook lid. Ze verkopen ook een usb-stick met fantastisch veel oude zoek-documenten erop, een aanrader.

Bonus

Begin gewoon, zou ik zeggen. Het is een manier om uw voorvader beter te leren kennen en – dat krijgt u er als bonus vanzelf bij – uzelf ook. En als u denkt jamaarhoe, dan mailt u mij gewoon eerst.

Hoera, het boek over het KNIL is er

KNIL

Misschien zijn er wel duizenden mensen in Nederland met een voorvader bij het KNIL. Het Koninklijk Nederlands-Indische Leger. En ja, ook voormoeders want korte tijd bestond het Vrouwenkorps KNIL.

Welke tijd

Hoe was het, om deel uit te maken van het KNIL?
Ligt eraan welke tijd. Want 1900 was weer anders dan 1942.
En het Knil bestond van 1814 tot en met 1950 dus dat is een hele tijd.
Het liet me niet los.

Het leven zelf

Dus ik begon antwoorden te zoeken, ik wilde weten hoe het leger in Indië was, wie het waren, waar ze sliepen en wat ze dronken, hoe ze dachten over vrouwen, over kinderen, hoe ze omgingen met geweld en vrede, over de Militaire Willemsorde en andere onderscheidingen- gewoon alles, eigenlijk.
Kijken naar de tijd zelf, zoveel mogelijk.
En uit die tijd haalde ik een enorm aantal egodocumenten, dus brieven, dagboeken, verslagen, opstellen, maar ook liedjes, romanfragmenten, krantenartikelen enzovoort.
Bij elkaar, en met mijn toelichtingen, kon ik zo de geschiedenis van het KNIL vertellen.

Eervol

En dan die titel: Een eervol bestaan.
Daar begin ik mee in de inleiding van het boek. In de jaren 1930 was er een poster waarop tekenen voor het KNIL werd aangemoedigd. Het was immers een eervol bestaan. Daarom heb ik het boek zo genoemd, juist omdat er tegenwoordig zulke andere gedachten zijn over militairen in de oost.
Dan is het extra belangrijk om de tijd van toen te leren kennen: dan begrijpen we het verleden beter.

Foto’s

Er staan ook foto’s in het boek, zodat het leger zichtbaar is. Ik was zelf verbaasd over wat ik vond, vooral over die ene foto van een militair met zijn fiets en zijn hond. Die staat bij de introductie van fietsen in het KNIL.

Indisch

Ik heb ook steeds gekeken naar wie het KNIL vormde. Al die verschillende etniciteiten, en dan natuurlijk geheel volgens de koloniale rangorde, een roomblanke top. Twee uitzonderingen zijn er hier, en dat zijn de twee Indische commandanten die het KNIL had. Dat waren Van Daalen tussen 1910 en 1914 en Berenschot tussen 1939 en 1942.

Berenschot heeft mijn hart gebroken. Want hij trad aan onder een internationale oorlogsdreiging, hij wist dat het KNIL nauwelijks in staat zou zijn de Jap tegen te houden en toch probeerde hij het moreel hoog te houden. Wat er in 1942 gebeurde, staat ook in het boek.

“Hoe heb je dat allemaal bij elkaar gehaald? “vroeg iemand.
Ja, veel lezen. Vaak naar archieven gaan. En mijn huiskamer staat vol met stapeltjes boeken. Het is verder ook zo, dat als je iets echt heel graag wilt weten, je gewoon blijft doorzoeken tot je het weet.
Hopelijk voelt u zich hierdoor bemoedigd als u een vader of grootvader of een voorvader heeft die deel uitmaakte van het KNIL maar van wie u verder niets weet: er is dus heel veel informatie. Soms via een tijdgenoot, maar dan heeft u ook een indruk van zijn leven.

Kom ook

Vanmiddag signeer ik tussen 1500.1700 uur bij boekhandel deKler in Leiden (Breestraat 161 ), maandagavond geef ik een sneltrein-lezing bij Paagman.  Opgeven nodig want beperkt plaats.
Er komen meer data aan, die vermeld ik altijd in de nieuwsbrief.

Boek bestellen? Klik hier. Dan komt u in de webshop van de uitgever.

Een eervol bestaan. De geschiedenis van het KNIL, 1814-1950.
416 pagina’s, 50 foto’s, hardcover.

Wie zoekt zal vinden: over de grens en de boeken

dekolonisatie

Dit hele lange jaar komen er boeken over de dekolonisatieoorlog, vol feiten, interpretaties en nuances, en wat er allemaal in staat, dat lezen vooral degenen die zich betrokken voelen. De meerderheid neemt de beeldvorming aan voor waarheid.

Beeldvorming

Want waar rook is, daar is vuur.
En er is geen koe zo bont, of er zit wel een vlekje aan.
Zo redeneert de meerderheid, zeggend dat er heus wel iets aan de hand zal zijn geweest, als er zulke grote instellingen zo lang onderzoek doen, en al die boeken, en wat heeft dat allemaal gekost, dus dat is niet voor niets, en zo redeneert de meerderheid verder, richting oordeel en mening, richting schuld.

Verdeeld

En nu is de verdeeldheid diep.
De ministerpresident biedt exuses aan las op op NOS.nl: “Voor het stelselmatige en wijdverbreide extreme geweld van Nederlandse zijde in die jaren en het consequent wegkijken door vorige kabinetten maak ik vandaag diepe excuses aan de bevolking van Indonesië. Vandaag moeten we bovendien constateren dat excuses op hun plaats zijn voor iedereen in ons land die met de gevolgen van de koloniale oorlog in Indonesië heeft moeten leven.”

Dat is nogal breed: de bevoking van Indonesië en iedereen hier in Nederland. Het is ook een manier om verder onderzoek te ontmoedigen: “We hebben toch al sorry gezegd?”

Veteraneninstituut

Het Veteraneninstituut reageerde uitgebreid en zei onder meer: Het onderzoek heeft zich echter helaas vrijwel uitsluitend gericht op Nederlands extreem geweld en niet op dat van de tegenstanders en ook niet op andere vormen van militaire inzet. Dat levert een onevenwichtig en eenzijdig beeld op van de strijd en het militaire leven en ook een beeld dat heel veel veteranen absoluut niet zullen herkennen.

En:

Ronduit verdrietig zijn wij over het hoofdstuk over de rol die Indiëveteranen vanaf 1950 in het publieke debat over extreem geweld hebben gespeeld. Samengevat komt het er in dit hoofdstuk met de suggestieve titel ‘Een kwaad geweten’ op neer dat Indiëveteranen collectief worden weggezet als een rechts-reactionaire groep, met meer zelfbeklag dan zelfverwijt, die het verlies van Indië de politiek in de schoenen schuift (zogenaamde dolkstootlegende), die in meerderheid uitgesproken afwijzend op de onthullingen van Hueting in 1969 reageerde en die er door intimidatie en bedreigingen decennialang in slaagde om het publieke debat over extreem geweld tegen te houden. Het NLVi herkent de Indiëveteranen absoluut niet in dit ongenuanceerde en generaliserende beeld. Het leest als een persiflage.

Een weg vinden

We moeten allemaal een weg hierin vinden: in de boeken, in de reacties, en vaak ook in de ervaringen die we hebben gehoord van degenen die het uit eigen ervaring kunnen navertellen.
Dat kost tijd.

Zelf miste ik het academisch militaire perspectief. Komt dat nog?

Want destijds was het oorlog. Voor beide partijen. De ‘rules of engagement’ waren anders dan wij, in dit veilige Nederland, zich kunnen of willen voorstellen. De situatie van oorlog brengt dat mee. Degene die zich het braafste gedraagt, verliest het snelste.
Natuurlijk ontspoorde er dan en daar iets of meer dan iets. Of heel veel. Bij beide partijen. Wie daarnaar zoekt, zal het ook vinden.
Komt er een omvangrijk onderzoek naar ‘daden van menslievendheid in de dekolonisatie’, dan werden die daden ook gevonden. Wie zoekt, zal vinden.
Maar dat onderzoek komt er nooit.

De uitslagen van dit onderzoek verdeelt Nederland eigenlijk in twee partijen. De ene partij staat te wijzen met de vinger naar de militairen van toen, de andere partij wil juist om de militairen heen staan wijzend op de realiteit van een oorlog.

Zelfbeeld

Maar meer nog dan deze verdeling gaat het over het zelfbeeld van Nederland. Wij willen het land zijn van het gebroken geweertje, de redelijke factor in de internationale gesprekken over oorlog en vrede, degenen die het moreel kompas in de wereld helpen afstellen, in het Europees Parlement en overal waar we voet aan grond kunnen krijgen.
Dan is het buitengewoon onhandig om een verleden te hebben vol geweld, waarover regering, volk en militairen destijds het veelal eens waren. Zo waren wij: een koloniale natie. Er zijn genoeg mensen die dat uit eigen ervaring kunnen navertellen. En ook hoe beroerd de Indië-veteranen na gedane zaken hier zijn ontvangen. Had Nederland de oorlog gewonnen, dan waren de straten gevuld geweest met een juichende bevolking, bloemen gooiend, het Wilhelmus zingend. Maar als het gezicht van een verloren oorlog waren ze niet welkom.

Lezen

Ik ga alle boeken lezen, dat is mijn vaste voornemen. Maar of ik het ermee eens ben, dat staat te bezien.

Dit is het mysterie: het krontjong-boek van Bintang Soerabaja

krontjong

Kent u het krontjonglied: “Ja hoera”? Ik niet. En in het krontjong-boek van Bintang Soerabaja zag ik niets dat ik kon meezingen, omdat ik geen notenschrift ken.

Nina Bobo

Dus zelfs Nina Bobo lukte niet, want ik heb tekst voor mijn ogen nodig, dan snap ik wat ik moet zingen. Ik ben een beperkt mens en toch kocht ik dit boek. Het rook ook zo heerlijk muf, de geur van iets ouds dat lang ergens op een zolder heeft gelegen. Voor mij is dat een aanbeveling.

Van binnen

Het onbekende van dit boek bleef aan me knagen. Helemaal toen de Tong Tong Fair een datum aankondigde voor september. Want daar luister ik altijd naar live krontjong, stil zittend in een zaal, en voelend hoe deze muziek me diep, diep van binnen raakt.
Het is misschien een beetje gek om te zeggen, maar ik geloof dat ik daardoor een beter mens wordt. Wat zachter en me bewust van het belang daarvan. Dat ik voel dat er meer bestaat dan ik met mijn verstand kan begrijpen. En soms denk ik, hoe zou het zijn om naar krontjong te luisteren op een late avond in Indonesië, wat doet dat met iemand van binnen?

Maar ja. U en ik zijn hier en het krontjongboek ligt op mijn werktafel. Ik kocht het op een koempoelan in Vlaardingen, voor slechts twee euro.
Toen ik het notenschrift zag, besefte ik wat het betekende. Dat vertel ik in de video.

(tekst loopt door onder de video)

Meetellen

Er zijn ook mensen die uit eigen ervaring kunnen vertellen over:

  • dansen in hotel Homann, Bandoeng
  • zwemmen in bad Tjikini, Batavia

Ja, nee, dat was de koloniale tijd, maar die telt toch ook mee in de nationale geschiedenis? Los van wat we nu vinden van het koloniale systeem, was het een tijd waarin mensen leefden, waarin cultuur ontstond en bloeide. Dat mag niet weggevaagd worden als “fout”.
Dus ik hoop dat u en ik vastberaden verder gaan op de ingeslagen weg: het besef dat kennis van vroeger een vergankelijk iets is, en het enige dat helpt is, inderdaad, opschrijven.

Een school voor kinderen van Indische verlofgangers

WordPress

Eigenlijk zocht ik naar iets anders maar toen bleef ik hangen in een artikel over kinderen van Indische verlofgangers. Op 2 september 1932 publiceerde de Haagse Courant een foto. Verder was er weinig informatie.

Onder de foto stond alleen: ‘In de residentie is een school opgericht voor kinderen van van Indische verlofgangers, met een leerplan, dat aansluit bij de scholen in Indië. De eerste les.

Verlofgangers

Ik bleef naar de foto kijken en erover nadenken.
Indische verlofgangers.
Verlofgangers uit Indië.
Nogal een verschil.
De foto gaf een opening: goed kijken, dat ene jongetje links vooraan, zou hij Indisch zijn?

Verenigingen

Verlofgangers uit de Oost kwamen vaak naar Nederland met wantrouwen. Ze vreesden opgelicht te worden want ja: in de ogen van de gemiddelde Hollander hadden ze heel wat geld te verteren, en dan was een rekening vaak te hoog dan gerechtvaardigd was.
Geen wonder dat de verlofgangers elkaar opzochten in verenigingen. Goed voor onderling advies, voor steun, voor de gezelligheid en natuurlijk om te vergaderen.

Federatie

Begin 1932 berichtte de kranten over de algemeene vergadering der Vereeniging van Indische Verlofgangers, eind december gehouden in de Haagse Pulchri Studio. Er werd onder meer gesproken over het instellen van een federatie van Nederlandsch-Indische Verenigingen, zoals de Nederlandsch-Indische Postbond en de Nederlandsch-Indische Spoorbond.
Ook werd vergaderd over de eventuele aansluiting bij het Verbond van Koloniale Vereenigingen.
Het koloniale verenigingsleven was enorm in die tijd.
Ik kom steeds nieuwe clubs tegen in de kranten. Hopelijk zijn ook daarvan archieven. Stelt u zich eens voor dat iemand van uw familie in het bestuur zat, en u vindt notulen terug: dat is een schat aan informatie. Mensen met een mening, die zich vrij voelen te spreken over Indië en Nederland.

Pensionkinderen

De foto bleef bij me hangen, ook omdat ik het probleem van de school voor kinderen vaker tegenkwam. Al kreeg Indië steeds meer en steeds betere scholen, het idee bleef toch bestaan dat in Nederland naar school gaan beter was.
Kinderen die geen familie hadden, kwamen terecht in een pension. Een soort contractpension, maar dan alleen voor kinderen. Hoe het daar was, beschreef Nannie van Wehl in haar jeugdroman Do en Lo Verster (1918). Benieuwd naar het boek? Klik hier en lees. Maar een waarschuwing hoort erbij: er zit een dosis racisme in.

Een fragment:

  • Ach, die Eenzame Kinderen!
  • Het zijn meest kinderen van menschen, die hun betrekking in Indië hebben en daardoor hen niet genoeg kunnen laten leeren. Dan maar naar Holland!
  • En dan meestentijds naar den Haag, omdat Indische menschen, die met verlof komen, het liefst in den Haag zijn en dus het meest van den Haag weten.
  • En zoo treft men massa’s van die kinderen in den Haag aan, en menige weduwe leeft er bepaald van, en menig gezin ziet zijn inkomen zeer verhoogen; want de meeste vaders van die vooruitgestuurde of achtergelaten kinderen kunnen zeer hoog kostgeld betalen en doen dat ook gaarne, als ze maar weten, dat hun kinderen ’t goed hebben.

Indische geschiedenis

Het is verwarrend en belangrijk tegelijk in de Indische geschiedenis: wie is wat, en wanneer, en wie zegt het. Indisch is Nederlands, maar niet Hollands. Indische knderen kunnen Indisch zijn, maar het hoeft niet. Anno 1932 is Indisch in de bubble van verlofgangers in Den Haag vooral uit Indië komend, maar wie Indisch was, viel op, zoals het jongetje op de foto -en voelde het, dat ook.

Over het levensverhaal van Hella Haasse (video)

Eindelijk is het zover: de biografie van Hella Haasse (1918-2011) komt uit, geschreven door Aleid Truijens. ‘Leven in de verbeelding’ heet het. Mooie titel.

En ook: niks mis met leven in de verbeelding, ook al heb je een echtgenoot en kinderen. Hella Haasse is gelukkig nog altijd bekend, beroemd en veelgelezen, en terecht ook. Dat alleen al maakt dat de biografie aandacht krijgt. Bij de NOS las ik een artikel over een vrouw (Hella dus) die moeite had met het gezinsleven. Net of dat een slechte eigenschap is. Zo gemakkelijk is het gezinsleven nou ook weer niet. De kop van dat artikel was: ‘Schrijver Hella Haasse was niet zoals we haar kenden, blijkt uit biografie’. Ja, dat mag ik hopen. Thuis ben je anders dan in het openbaar. Dat geldt voor iedereen, ook voor u en mij.

Pyjama

Thuis draag ik een roze pyjama, in het openbaar een zwart mantelpak met vintage blousje.
Ik heb slaapsokken voor thuis.
En hoge hakken voor het openbaar.
U heeft vast ook een lijstje.

De boekaankondiging zette me wel aan het denken: wat mogen we over andere mensen schrijven en wat niet?

Eerst een zijstapje. Hella Haasse heb ik eens ontmoet. Dat kwam zo. In Den Haag werd een Indische Zomer georganiseerd met tal van evenementen. In het theater kwam een literaire middag die ik presenteerde, waar ook Hella Haasse aan zou deelnemen.
Als haar gezondheid het toeliet, had ze gezegd.
Dus bij wijze van Plan B gingen we bij haar thuis een interview opnemen. En inderdaad, dat werd die middag uitgezonden.

(tekt gaat door onder video)

Wat wel en niet

Nu terug naar die ene vraag: wat mogen we over andere mensen schrijven en wat niet? Er is een verschil in wat u voor uzelf schrijft en wat u publiceert.
Voorbeeld. Misschien heeft u van uw ouders de oorlog meegekregen, mogelijk droegen zij de oorlog in zich mee en dat heeft u in uw jeugd beschadigd. U voelt het verlangen om uw kant van het verhaal op te schrijven, met naam en toenaam en met alle details. Kan dat?

Erkenning

Ik zou zeggen: schrijf het eerst voor uzelf op. Gewoon zoals u het voelt, ook met woede en pijn. Het manuscript is dan een soort logboek van uw jeugd. Een persoonlijk document.
Dat kan al veel verlichting brengen, want u geeft dan erkenning aan uw ervaring.
Wilt u het daarna publiceren? Ook al maakt u vijf kopietjes, dan brengt u uw verhaal in de openbaarheid en daarmee ontstaat een nieuwe situatie. U mag de goede naam en faam van een ander niet zomaar aantasten, dat kan leiden tot een aanklacht van smaad en laster. Voorzichtig zijn is dan de beste leidraad. En als optie: eerst juridisch advies inwinnen. Better safe than sorry.

Oproep aan alle Batavianen: bewaar uw stad

Pasar Gambir, Batavia

Heeft u het ook gelezen, over de zinkende stad? Jakarta zakt weg en daarmee verdwijnen ook de laatste stenen uit Batavia, het is een kwestie van tijd. Maar daar weet ik iets op.

Eerst over dat zinken. In de Volkskrant stond een groot artikel over dat Jakarta jaarlijks centimeters wegzakt, hier en daar 15-20 centimeter per jaar. Onvoorstelbaar. Maar het gebeurt.
Er staan muren om de zee te weren maar die helpen tijdelijk. Het verschil tussen de hoogte van de zeespiegel en de laagte van de stad zal op den duur funest zijn. Voor Jakarta.
De stad gaat mede hierdoor verplaatst worden naar Borneo, wat ook weer allerlei zorgen oproept.

Hoe moet het met Jakarta, de stad waar de echo van Batavia hangt?

Lang verhaal kort: er is niets aan te doen. Zinken, zinken, overstromen, de zee komt en blijft.

Toch geloof ik het niet echt. Ooit liep ik er rond, en ik zocht naar alles wat ouder was, naar stenen, gebouwen mensen uit de oude tijd.
Ja, dat verdwijnt straks ook.
En daarmee de mogelijkheid om in de echo van het verleden rond te lopen, om kinderen en kleinkinderen te wijzen: “Daar hebben we gewoond, toen heette het anders.”
Er zijn families daar en hier die generaties lang wortels in Batavia hebben. Dat zijn generaties herinneringen. Aan de kerk aan het Koningsplein. De toko’s. Hoe de huizen waren. Muziekopvoeringen. De rantangbezorgdienst van Oma Miet. De kali. Het Cas- de Carpentier Alting Stichting – , u wil niet weten hoe vaak iemand tegen mij zegt: “Mijn vader/moeder is met Hella Haasse op school geweest.” Het stadhuis.
Ach, ik kan zo lang doorgaan en als u Bataviaan bent, dan kunt u nog veel langer doorgaan.

Begin vandaag nog

Aan het bericht over de zinkende stad zat een zilveren randje. Want nu zijn er nog mensen die Batavia hebben gekend, of die de verhalen bewaren die ze van hun ouders hebben gehoord.
Wanneer u die herinneringen opschrijft, zijn ze ze er nog wanneer de stad is weggezakt. Zo blijft bewaard wat Batavia was, wat de stad voor uw familie betekende en wat uw familie voor de stad betekende. Dus Batavianen, begin vandaag nog.
Eén herinnering per dag in een schriftje, en dan heeft u een monument opgericht voor dit jaar voorbij is.

Steden komen, steden gaan
maar herinneringen aan Batavia blijven altijd bestaan.

Wat gebeurde er toen veel vroeger in Indië? (video)

memorie

Het is heerlijk als iemand vertelt over wat er toen en toen in Indië gebeurde, voor de oorlog. Maar wat gebeurde er daarvoor? Dus misschien wel tijdens het leven van uw grootouders, van uw overgrootouders. Daar valt achter te komen.

Wat het is

In het Nationaal Archief bevindt zich een archief met documenten die de naam dragen: ‘Memories van Overgave’.
Wat is dat?
Pro memorie: voor de herinnering.
Overgave: een korter of langer document van de vertrekkende resident voor de komende resident van dat gebied, waarin de belangrijkste gebeurtenissen en eigenschappen van dat gebied stonden.
Dan was de nieuwe man meteen op de hoogte.
Ja, een man. Een resident was nooit een vrouw.

Een Memorie van Overgave was dus een ambtelijk stuk, dat deel uitmaakte van de koloniale bureaucratie. Daar kunnen we veel van vinden maar die burecratie was heel goed in bewaren en daar kunnen wij ons voordeel mee doen. Extra fijn: het kan online. Ik heb een uitlegvideo gemaakt.

(tekst loopt door onder video)

Het is schatgraven

Op de video heeft u gezien hoe het werkt. Als ik zelf zoiets ontdek, voel ik altijd wat ongeduld. Want moet ik echt tientallen pagina’s lezen voordat ik iets ontdek? Ja. Maar dan heb ik ook wat.
En waarom kan ik niet zoeken op trefwoord? Omdat het niet kan.
Een document als de Memorie van Overgave is eigenlijk schatgraven. Een tijdje spitten en dan opeens… iets vinden.

Klopt het?

Maar hoe enthousiast ik ook ben over deze Memories, ik moet er wel een waarschuwend woord bij zeggen. U krijgt net als de nieuwe resident van het gebied een geweldige hoeveelheid informatie van de vertrekkende resident, maar of het allemaal voor honderd procent klopt, dat staat te bezien.
Want denkt u met mij mee? Een resident is een ambtenaar, iemand die carrière wil maken. Hij zal dus een zo rooskleurig verslag leveren van wat er in zijn periode, onder zijn bestuur, is gebeurd. Belangrijke zaken weglaten kan niet, want de Indische pers is scherp en schrijft over alles. Als weglaten niet kan, is wat verzachten of verfraaiien wel mogelijk. De ambtelijke wereld is misschien nog steeds zo.
U moet dus een beetje tussen de regels door lezen. En u kunt altijd de kranten zelf raadplegen, het merendeel staat in Delpher.nl.

Dat geldt helemaal voor gouverneur H.N.A. Swart, de man die om 1918 een terugblik schreef over Sumatra- was Atjeh ooit rustig? Wat schreef hij? Lees zijn Memorie van Overgave, in de video staat hoe u dat kunt doen.

Wereld gaat open

Dus als u denkt: wat gebeurde er eigenlijk tijdens het leven van mijn grootouders? Dan zeg ik: even kijken in de Memorie van Overgave. Een wereld gaat voor u open.

Ga naar de bovenkant