Indische verhalen over vroeger

Waarom is er geen cultureel Indisch museum?

Rudy Hartung

Rudy, uiterst links.

Het is zomer en het leven is raar. Geen Tong Tong Fair met herinneringen, 15 augustus komt eraan en hoe gaat het toch verder met corona. Ik voel me een beetje zweven. Was er maar een mooi cultureel Indisch museum. Dan ging ik erheen.

Museum

Een paar dagen terug las ik in de nieuwsbrief van het Moluks Historisch Museum dat ze geen ruimte genoeg hebben om de collectie tentoon te stellen. “Juist nu er veel behoefte aan is”, stond er. Dat snap ik. Een museum is een eilandje in deze tijd. Je kunt weg uit de drukte van alledag en terugreiken naar wat er was en wie er waren.
Ja, we hebben hier en daar collecties uit het verleden om te gaan bekijken, maar een groot centraal museum, dat is er niet.

Collectie

Af en toe krijg ik via de mail een vraag die daarmee te maken heeft. “Waar kan ik deze boeken kwijt?” Dan is er iemand die verzamelde gaan hemelen, het huis moet worden opgeruimd en ja, het zijn bijzondere Indische boeken, dus weggooien kan niet, maar wat dan?
Ik mail dan wat suggesties. En ik weet ook, op enig moment stelt iemand die vraag over mij. Waarheen met de romans van Annie Foore en Melati van Java, waarheen met die collectie boeken over het KNIL?
Dan denk ik weer aan dat grote Indische museum. Met een opslagplaats. Met een bibliotheek waar elk geschreven levensverhaal welkom is. En romans. En naslagwerken. Waar ook een boekenverkoop is, want zestig dezelfde romans op de plank, dat hoeft nou ook weer niet. Daarvan kan een deel naar de jongere generaties.
Groot pluspunt: de collectie levensverhalen op papier. Elke stem telt immers.

Rudy

Ik dacht hier ook deze week aan, omdat ik hoorde dat Rudy Hartung naar de hemel is vertrokken. Corona. Hij was een Indische man die op latere leeftijd weer in Indonesië ging wonen. Voor de Indische Schrijfschool schreef hij mooie verhalen waarin heden en verleden zich vermengden. En hij publiceerde zijn levensverhaal, in eigen beheer. Dus er zijn wel mensen die een boek van hem bezitten, maar ik had toch ook graag gezien dat er ergens een boek van hem voor altijd bewaard werd. Want wat voor hem vanzelfsprekend was aan kennis, is een paar generaties verderop een vraag geworden. Kennis vervaagt.
Daarom was ik ook zo blij met Rudy’s verhalen, en anderen ook. We zullen je stem missen, Rudy.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Wat is de waarde van traditie? (video)

Deze week las ik over generaal Berenschot, die in 1939 het commando over het KNIL aanvaardde. En ik was bij de commando-overdracht van het Regiment van Heutsz. Traditie. Protocol. Waarom?

KNIL

Het Regiment van Heutsz bewaart de tradities van het KNIL, dat is de koninklijke opdracht die ze in 1950 kregen, na de opheffing van het KNIL in datzelfde jaar. Op de video is de vaandelwacht te zien, met hoeden uit (zo hoorde ik ) 1910. Aha, dacht ik, dat heeft generaal Van Daalen ingevoerd. Pas in de jaren 1930 kwamen die flaphoeden.

Ik was erbij en keek ernaar. En luisterde. Hoe de vaandelwacht over het grind liep, en het leek of er één man liep. Dat is samenwerken, zo kunnen lopen. Misschien dat ik daarom zo graag naar marcheren kijk: ik hoe anders iedereen is, en toch is er een eenheid.

Berenschot

Die middag  dacht ik aan het belang van traditie. Dit vaandel reist elke drie jaar van de ene commandant traditienaar de andere, en de namen wissselen, maar het vaandel blijft bestaan, gedragen door de mannen en vrouwen voor wie het van betekenis is.

Berenschot nam het commando op zich temidden van een oorlogsdreiging. Japan kwam per dag dichterbij, er was te weinig budget op goede bewapening aan te schaffen, bestellingen op de internationale wapenmarkt kwamen vaak niet aan en als er iets wel aankwam, moesten de mensen nog leren met het moderne materieel om te gaan.
Als die mensen er waren, tenminste.

In generaal Berenschot werd vertrouwen gesteld. De gouverneur-generaal mocht hem graag en hoge en lage rangen van het leger wisten dat hij hun zág.
Berenschot was de tweede Indische commandant van het KNIL.
Twee jaar na de commando-overdracht stortte zijn vliegtuig neer. Dood. Dat was 1941.
Ik vraag me weleens af, hoe het gegaan zou zijn als hij was blijven leven.
Hein ter Poorten nam het commando over. Komen en gaan, de een na de ander.

Traditie

Traditie is dus: weten dat je een schakel in een keten bent, dus:
voor jou is er iemand,
na jou ook,
rn jij telt ook mee.
Het is verbinding ervaren met de anderen, voelen wat geweest is en dat je doorgeeft vanzelf, door het schakeltje zijn in die keten.

Traditie is
a vorm: hoe doe je iets
b inhoud: het innerlijk waarom

Dat gaat op voor een overdracht van commando, voor het doorgeven van familieverhalen en gewoonten, voor alles dat dierbaar is en bewaard moet worden.

Het was een mooie middag, ik begreep iets meer van het leven.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Herdenken in drie regels voor 15 augustus

herdenken

Mail over 15 augustus en het herdenken. Op de website van de Stichting Nationale Herdenking mag iedereen een herdenking plaatsen. Omvang: drie regels.

Half-vol

Het is te weinig.
Maar ja: al biedt de stichting 300 regels aan, dan zal ook dat nog te weinig zijn. Want er is zoveel geweest om aan te denken, om te herdenken en ook om nooit meer aan te denken, wat misschien het moeilijkste is.
Dus dan is het glas half-vol: drie regels is meer dan niks.

Hieronder volgt het bericht van de Stichting, daarna geef ik een tip.

De mail

Plaats vanaf nu een herdenkingsboodschap op Indischmonument.nl
Vandaag, donderdag 15 juli lanceert Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945 het eerste online herdenkingsmonument, www.indischmonument.nl. Door een Melati te plaatsen op deze website kan iedereen iedere dag van het jaar het Indische oorlogsverhaal van hun familie delen met een korte gedachte. Deze persoonlijke gedachte wordt verbonden met alle andere verhalen en onderdeel van onze gedeelde geschiedenis.

Deze maand, voorafgaand aan de herdenking op 15 augustus, willen we zoveel mogelijk melati’s verzamelen van mensen met een Indische verbintenis. We willen u uitnodigen ook een herdenkingsboodschap toe te voegen voor een familielid of bekende en die te delen met uw achterban. Samen geven we ons Indische verleden daarmee aandacht en erkenning. Het www.indischmonument.nl is een beeldend platform om dit toegankelijk, digitaal en voor iedereen laagdrempelig te maken. Naast de persoonlijke boodschappen is er veel achtergrondinformatie voor context en verdieping.

Hoe doet u mee?

Via www.indischmonument.nl kunt u vanaf nu uw melati toevoegen. Dit is een korte boodschap van zo’n 3 zinnen. Hierin omschrijft u aan wie u denkt en waarom. U kunt deze boodschap digitaal op het monument plaatsen. U heeft geen e-mailadres nodig. U hoeft zich niet te registreren. U heeft wel na afloop de keuze om het bericht gemakkelijk met uw netwerk te delen via E-mail, WhatsApp, Facebook of Twitter.

Bekijk ook deze video voor een impressie https://www.youtube.com/watch?v=wLhQwRckpp8&t=7s

Bij vragen? Schroom niet ons te mailen. Dat kan via communicatie@15augustus1945.nl

De tip

Als u meteen weet wat u wilt zeggen, is dat goed. De vraag is: “aan wie denkt u en waarom”. Maar niet iederen weet het meteen.
Wat ik zou adviseren is: noem een naam. Dus voornaam en achternaam. Een naam noemen is hetzelfde als een steen in de vijver gooien: de rimpelingen in het water gaan steeds verder. Misschien is er ergens iemand die denkt: maar hem/haar heb ik gekend. En dan is de herinnering weer wat sterker geworden, omdat u niet de enige bent die terugdenkt. Namen noemen is het sterkste middel tegen het vergeten.
Denk hierbij vooral aan de jongere generaties. Wat doen die als ze iets willen weten? Zoeken op het internet. Vinden ze daar niks, dan denken ze dat er ook niks is. Vinden ze een naam die ze herkennen, dan kan dat een begin zijn van een gesprek.
Soms hoor ik dat de kinderen niets willen weten, en dat kan. Wat ook kan is: ze kennen de vragen niet die ze zouden kunnen stellen, ze weten niet waar ze moeten beginnen.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Verlangen naar de bingo en het Indische verenigingsleven

bingo

We mogen meer, we mogen minder en hoe het leven ook is: ergens naar uitkijken kan altijd. Ik verlang naar de bingo en naar sozen en koempoelans en dat ik weer gemakkelijk ergens héén kan. Want wat is er zo leuk aan?

Herinneringen

Terugdenken.
O ja, toen.
En weten: dat was er ook.
Herinneringen komen in golven, dat ervaar ik weer als ik terugdenk. Vooral met lijstjes. Toen ik vijf memorabele momenten wilde opschrijven, had ik ze zo.
Tip om herinneringen terug te halen: neem een A4. Zet bovenaan het onderwerp waaraan u herinneringen wilt terug halen. Zet eronder de cijfers 1 tot en met 10. En dan gaat u invullen. Weet u niks meer, wacht dan op de volgende golf herinnering.

Top 5

Hier komt mijn top 5.

5 Reünie Planterskinderen, Bronbeek

Hier had ik me buiten proporties op verheugd, natuurlijk om alle verkeerde redenen. Want in alle plantersromans wist ik wat er op Hari Besar gebeurde: zo was Deli. Hangen aan de lampen, drank en vloeken, alles kon en gebeurde.
En wat maak ik nou mee in mijn leven, dacht ik toen ik in de trein naar Arnhem stapte. Ik was tot alles bereid en de grote zaal in Bronbeek bood gelegenheid.
Ik was de enige die aan de lampen wilde hangen, en ik deed het niet. Er was bingo. Aan mijn tafeltje werd geklaagd over het trage tempo. Veel woester werd het niet. En toch, of juist, denk ik er met plezier aan terug. Bingo vind ik superleuk.

4 Het bowlen bij ROKI, Den Haag

Met bowlen had ik nul ervaring, dus toen ik naar een bowlingmiddag kon, zei ik meteen: “ja”. Via via had ik gehoord dat er veel negentigplussers waren en die trekken me aan als een magneet, dus ik erheen.
Toen ik de deur opendeed, wist ik meteen waarom ik nooit eerder geweest was. Die herrie. Dat donderen en bonken van ik weet niet hoeveel bowlingballen tegelijk, en dat zijn grote massieve ballen, daar had ik niet van terug. De hele zaal was gevuld met BONK- DONDEREND-ROLLEN en BONK. De negentigplussers stonden hip gekleed naar het bowlen te kijken of deden gewoon mee.
Ik moest vroeg weg en thuis ging ik naar bed, uitgeput van de ervaring. Zo zie je, nooit een negentigplusser onderschatten.

3 Huize Raffy, Breda

Er was een soos met welkom voor iedereen en ik ging ook. In de gang zat ik naast een oude Molukse man, die, zo begreep ik gaandeweg, dementerend was.
Ik zat lekker.
Hij ook.
We keken eens naar elkaar.
En toen vaker.
Hij zei iets dat ik niet begreep en wat ik antwoordde, begreep hij misschien niet.
Maar ik voelde wel, dat het praten niet het belangrijkste tussen hem en mij was. Naar elkaar kijken met aandacht, glimlachen en daarin samenzijn. Het was contact. Het was gezellig, en we waren samen, zo kan dat dus ook.

2 Klokhuis, Den Haag

Dit is jaren geleden maar ik herinner me nog het gevoel ergens aan ontsnapt te zijn, kent u dat? Ik had een lezing gegeven en we zaten met een klein clubje nog wat na te praten. Er was een oudere man, kleiner dan ik, met wie ik leuk kibbelde. Dat je het meent en toch niet, en dan zo het gezellig oneens zijn met elkaar.
En ik zeg: “Zullen we even naar buiten gaan om dit te beslissen?”
“Nee hoor,” zei hij. Toen dacht ik dat ik gewonnen had. Later ontdekte ik dat de man een zwarte band vechtsport had, dus toen wist ik wel wie van ons twee de meeste wijsheid bezat.

1 Paatje Phefferkorn, Tong Tong Fair

Mijn moeder kwam dat jaar naar de Tong Tong Fair, we wandelden rond, ik zag Paatje staan en zei: “Kom mee”. Wij naar Paatje, aan wie ik mijn moeder voorstelde. Hij nam haar uitgestoken hand aan, zei : “Zo meiske” en drukte een kus op haar hand. Toen zag ik mijn moeder blozen en ik wist dat er nog altijd een jong meisje in haar woonde.
Ja, en dan zijn demonstraties! En zijn gesprekken! En hoe hij danste! Gewoon, alles, alles.

Ik hoop dat u ook fijne herinneringen heeft aan het Indische verenigingsleven. Hopelijk gaan de deuren straks weer open.

Blijf op de hoogte

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Waar is mijn bedak gebleven?

bedak

Eerlijk waar, ik had het nooit moeten doen. Opruimen. Alles lag gewoon op stapeltjes met wat ervoor en erachter en eromheen, dus niks aan de hand.

Njonja meneer

Maar ja, in mijn hoofd was het onrustig en zo kwam ik op het idee. Daarna kon ik mijn doosje bedak niet meer vinden. Een klein doosje, merk Njonja Meneer, zelf gekocht in Indonesië, niet eens in mijn teint, nooit opgedaan maar ja: wel bedak.
Iets van vroeger dan nu bestaat: mooier kan niet.
En nu is het weg.

Bedak kende ik uit oude Indische verhalen, zoals bijvoorbeeld in het tijdschrift De Hollandsche Lelie, rondom 1905 stond. Daar schreef mevrouw A. Köhler-Diehl over de ‘Passer malam’ te Soerabaja. Een citaat:

  • Voor de danshuizen staat ’t vol, ook van Europeanen, die, zoo zij nog nooit zoo iets zagen, hun oogen uitkijken aan het vreemde wat zij zien en hooren.
  • Voor hen in de tent tusschen de bespelers van de gamelan in, zitten eenige dansmeiden (ronggings) ongegeneerd, ten aanschouwe van het publiek haar toilet te maken. Zij zijn nog niet in danscostuum, doch zijn met onverstoorbare kalmte bezig in een verweerden spiegel die voor haar op den grond staat en waarvoor zij gehurkt liggen, het bruine gelaat te bedakken en te verven.
  • Een doos met potjes en pannetjes staat naast haar en telkens beweegt zich de slanke welgevormde hand van het gezicht naar de verfpotjes en omgekeerd. Met de pink worden de oogleden zwart gemaakt, ook de wenkbrauwen worden bijgepenseeld en als de mond de gewenschte roode kleur heeft en nog een laatst laagje bedak (rijstpoeder) op gezicht, hals en armen zijn gewreven is het toiletmaken geëindigd, op haar kleeding na…

Zacht

Dat vond ik interessant, maar bedak ging pas echt leven voor mij toen ik een Indische vrouw zag die het droeg. Dat was tijdens een koempoelan. Ik zag haar binnenkomen en meteen viel me haar teint op: zo zacht en egaal en het had ook iets onnatuurlijks wat het extra mooi maakte. Iemand zag me kijken en legde met een enkel woord uit: “Bedak.”
Ooo, dacht ik.

Dus toen ik jaren later in Indonesië was, stond de aanschaf ervan op mijn lijstje. Zo kwam ik aan het doosje. Een rijk bezit, toen het er was.

Op mijn lijstje staat nog meer.

  • Hofman druppels om kalm te worden
  • Schaafijs, dus dat je een bonk ijs hebt waar je zelf van schaaft (eens had ik het in een klapa moeda, toch anders)
  • Door het huis lopen op weg naar de goedang en weten, ik heb mijn sleutelmandje bij me
    en vooral:
  • een bezoek aan de mandi-kamer, al zou ik niet precies weten wat ik er moest doen. Iets met een schepje. Maar ja, wat en hoe? Als iemand dát nou eens opschreef in een verhaal.
bedak

De Locomotief, 1930

En dan ook graag verhalen over bedak: hoe kom je eraan, hoe gebruik je het en is het echt zo dat je ook genezende bedak hebt?

Tot slot nog iets anders. De Pelita- verhalenwedstrijd sluit 12 juli. Als u voor die tijd een verhaal aan me stuurt, kijk ik of en hoe het beter kan. Voor nop.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Vijf tips bij het meedoen aan de Pelita-wedstrijd

 Pelita-wedstrijd

Heeft u het ook gezien? Pelita houdt een verhalenwedstijd, en iedereen mag meedoen. Hoera, dacht ik. Hoe meer verhalen over vroeger er bewaard blijven, des te beter het is. Ik heb voor u vijf tips waarmee u uw inzending kunt verbeteren.

Eerst de informatie over de verhalenwedstrijd zelf. Dit staat op de website van Pelita:

De wedstrijd

Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan en daarmee kwam een einde aan de Tweede Wereldoorlog in het Koninkrijk der Nederlanden. Pelita Nieuws wil dit jaar samen met u herdenken met uw eigen verhaal of het verhaal dat u van uw (groot)ouders heeft meegekregen. Door mee te doen aan de verhalenwedstrijd met als thema ‘De oorlog dichtbij’, maakt u kans op publicatie van uw verhaal in Pelita Nieuws van augustus en u bent speciale gast van het herdenkingsprogramma in Museum Sophiahof in Den Haag op 15 augustus a.s.
Schrijft u een kort, persoonlijk verhaal van maximaal 750 woorden over een gebeurtenis of gedachte waarmee u vertelt waarom de Tweede Wereldoorlog nog steeds dichtbij is.
Twee leden van ons Comité van Aanbeveling, Reggie Baay en Adriaan van Dis, en Stefanie Hehalatu, Regiocoördinator Zuid van Stichting Pelita, vormen de jury. Zij zullen de mooiste vijf verhalen uitzoeken.
Stuur uw verhaal op uiterlijk 12 juli 2021 naar info@pelita.nl o.v.v. Verhalenwedstrijd.

Nu komen de vijf tips.

Tip 1: schrijf eerst een kladje

Wanneer u zo ongeveer weet wat u wilt schrijven, maak dan eerst een kladje. Gewoon dat u ongeveer schrijft wat er moet staan. Misschien pent u het gemakkelijkste op papier, of u tikt direct met de computer, dat maakt niet uit. Maar ga niet zitten en denken: nou moet het en goed ook. Dan zet u zichzelf onder een te hoge druk.
Gewoon eerst een kladje maken.
Dan kijken: waar kan het beter.
Daarna herschrijven. Dagje laten liggen. Nog een keertje schaven.

Tip 2: Hou het klein

U ziet dat u maximaal 750 woorden mag insturen. Dat is nog niet eens zo’n anderhalf kantje. Die begrenzing betekent dat u niet alles kunt vertellen over de oorlog, maar dat u beter een klein onderwerp kunt kiezen.
Dus niet: alle interneringskampen
Maar wel: die ene dag die u altijd bijblijft
Eigenlijk is die ene dag ook al een groot iets, maar u snapt wat ik bedoel.

Tip 3: Alle zintuigen doen mee

Een verhaal is meer dan een opsomming van gebeurtenissen. Dus niet de hele tijd en-toen, en-toen, en-toen. Probeer alle zintuigen aan bod te laten komen. Waar mogelijk, zeg ik erbij. Het moet geen kunstje worden maar een waardevolle bron van informatie. Misschien is het voor lezers interessant om te weten hoe het ergens rook, beschrijf de smaak van iets, hoe het voelt, of weer anders. Denk ook aan dat andere zintuig: van het weten dat niemand begrijpt maar toch zo is.

Tip 4: Kies een perspectief

Het perspectief dat is de ‘ik’in het verhaal. Degene die alles meemaakt. Dat kan letterlijk een ik-persoon zijn: ‘Ik was vier jaar toen…’
Het kan ook een andere persoon zijn, ik neem als voorbeeld het perspectief van een ouder: ‘Mijn oudste kind was vier jaar toen…’ Misschien kunt u vanuit een ander perspectief iets over uzelf vertellen.

Tip 5: Let op uzelf

Schrijven over de oorlog kan moeilijk zijn. Eens interviewde ik een veteraan over zijn tijd in Indië en hij raakte bij het voorgesprek vol emotie. Dus ik vroeg, waarom hij dit toch wilde. Hij antwoordde: “Om mijn hart leeg te maken.” Daarbij kan schrijven ook helpen. Maar u hoeft niet iets op te rakelen waarvan u eigenlijk al weet dat u er nachten van wakker ligt. Probeer dan een lichter onderwerp te vinden, dat wel lukt.

Mailen

Hopelijk heeft u hier iets aan. En als u u iets af heeft en denkt ‘Ja, is het wat of niet’, dan kunt u het altijd aan mij mailen. Van mij krijgt u een eerlijk antwoord en als uw verhaal beter kan, dan zeg ik ook hoe dat zou kunnen. Ik ben benieuwd.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Heeft uw voorvader een Militaire Willemsorde? (praktisch)

voorvader

Soms krijg ik een mail met een klassieke vraag. Dan staat er: “Ja, iemand van onze familie heeft een Militaire Willemsorde maar ik weet er zo weinig van.”
Snap ik.
Wat te doen?

Nationaal archief

Grote kans dat het antwoord in het Nationaal Archief ligt. Daar zijn dozen vol Koninklijke Besluiten, bewaard op jaar, dag en nummer, en getekend door de vorst zelf.
Destijds kreeg iemand een Militaire Willemsorde toegekend door zo’n Koninklijk Besluit. Het spannende is dat er bij zo’n Koninklijke Besluit bijlagen kunnen zitten, met voor en tegens bij het besluit of met een toelichting. Dus als ik zelf op zoek ben, wil ik altijd even het Koninklijk Besluit zien.
Wat ook kan: informatie opzoeken in het Archief van de Kanselarij der Nederlandse orden. Dat kunt u hier zien: klik en kijk.

Zelf zien

Online is gemakkelijk. Zelf naar het archief gaan is even een stap maar wel interessanter. Wat moet u doen om zo’n Koninklijk Besluit in te zien? Ik was deze week in het archief en dacht, weetjewat, ik maak een video en een stappenplan.

Stap 1: verzamel de feiten

Dus: in welk jaar kreeg uw voorvader de Militaire Willemsorde?
Weet u dat niet, zoek dan in Delpher.nl op zijn naam. Grote kans dat er een vermelding staat. Lukt het niet, raadpleeg dan de zoekhulp van het Nationaal Archief voor het KNIL periode 1815-1950: klik hier en lees.

Ook even kijken bij de Kanselarij die ik noemde.

Idealiter heeft u hierna ontdekt: het jaar, de dag en het nummer van het Koninklijk Besluit.

Stap 2: maak een account aan

Op de website van het Nationaal Archief maakt u een account aan. Wel uw eigen naam gebruiken, dus geen fantasienamen als Beertje27, want straks gaat u op basis van die naam in de studiezaal zitten. Klik hier voor de website.

.

Stap 3: stukken aanvragen

Heeft u een account, log in en tik in het zoekscherm: kabinet des konings. Dan ziet u dit:

voorvader

Hierin zoekt u het jaar op waarin het Koninklijk Besluit is genomen dat u wilt zien en en u klikt het aan. Dan krijgt u dit scherm:

voorvader

U kunt dus hier beslissen wanneer u naar de studiezaal gaat. Van de aanvraag krijgt u een email, dus dan weet u zeker dat het gelukt is.

En ja, dan gaat u naar Den Haag om de stukken zelf in handen te nemen. Dat is een historische sensatie van de bovenste plank: echt die mooie oude stukken aan te raken en de ondertekening van de vorst te zien. Dat stevige papier. Die dunne zwarte inkt.

(tekst gaat door onder video)

https://vimeo.com/562125126%20

Oja. Voordat u naar de studiezaal gaat, maken ze aan de balie een pasje voor u. Dan moet u op de foto en er staat een webcam klaar. U weet het nu, dus u schrikt straks niet. De eerste keer wilde ik niet maar ja het moest, en op dat pasje stond dus een foto van een boze mevrouw en dat was ik. Zo leert de mens.

Nog een bonustip. U mag stukken fotograferen zonder flits. Het beste resultaat krijgt u niet met een telefooncamera, maar met een echt fototoestel. Neem een reservebatterij mee.

Blijf op de hoogte

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Ga naar de bovenkant