indische verhalen

Tjeploem! Daar gaat de kip de santen in!

In de Sophiahof van Den Haag was een Tjendolmiddag, dat is gezelligheid met tjendol. Ik erheen, want hoe lang is het geleden dat ik gezellig aan de tjendol zat?
Eeuwen.

Kookboek

Het was de middag van Oma Miet, de overgrootmoeder van Marc Tierolf. Oma Miet ( Mimie Georgine van Spanje – de Liser de Morsain) is dankzij hem weer bekend. Zij had in Batavia een goed lopend cateringbedrijf maar moest het land in 1958 verlaten.
Wat nam ze mee?
In ieder geval de recepten en lang verhaal kort, die staan dankzij Marc nu in het kookboek Het Indische Kookschrift van oma Miet. Eerst waren er de recepten, geleidelijk kwamen daar de verhalen bij en toen het kookboek verscheen, was het opeens een boek over de familie en over Indië geworden.

Wat ik leuk vind: Marc verandert niks aan de recepten. Dus hij geeft geen twist, maakt geen variaties, doet geen moderne dingen omdat we nu in een andere tijd leven.
Welnee.
Terug naar de authentieke smaak. Zo kan het dus ook, erfgoed van de familie bewaren.

De middag

Het was meteen al leuk: bij binnenkomst een podium zit met een tafel waarop de klassieke Tupperware bakjes stonden. (Ook nog van Oma Miet geweest, zei Marc later)
Het gesprek met Alies Bonders was informatief en onderhoudend, er kwamen beelden bij van de familie en ook plattegronden van het oude Batavia waar Oma Miet in verschillende straten had gewoond.
Ik dacht: wat verwarrend dat woord ‘oma’ eigenlijk – ze was ook een succesvolle onderneemster. Zouden er toen nog meer van deze vrouwen zijn geweest? Kenden ze elkaar? Hadden ze misschien een eigen uur in een eigen societeit?

Tjobek

Na het interview kwam de kookdemonstratie: Ajam opor. Marc deed het voor en legde alles uit. Je kunt vers en gedroogd daoen salam en djeroek poeroet gebruiken, dat is thuis drie dagen drogen te leggen op de krant. Neem altijd een ruime tjobek, anders gaat er te veel over de rand. Rijstolie kan ook, met alles, ook als je kroepoek maakt. Soms moest hij raden naar wat er in een kookschrift had gestaan, want ja, wat betekent : “Haal voor 10 cent taugé”? We dachten allemaal mee. Het staat nou in zijn kookboek, zodat ook de jongere generatie precies weet wat-wat is.
Ik filmde het tjobekken, dat was ook te zien op een scherm dat in de zaal hing.

Ik zat erbij en keek ernaar.
Want mijn culinaire capaciteiten zijn zo ongeveer beperkt tot het koken van broccoli. Maar voor veel dames in de zaal was dat anders. Er ontstond een klein debat over kemiri-noten.

Er werd deskundigheid geciteerd van oma’s en moeders die het anders zagen dan Oma Miet. Marc hield dapper stand: hij volgde de Bataviasche keuken van zijn overgrootmoeder en niks anders.

Tjeploem! Daar ging de kip.

En naarmate er een heerlijke geur van het toneel de zaal in stroomde, werden we allemaal onrustig. Ja, eten. Wanneer? En wat dan vanavond?

We kregen net op tijd iets van de Ajam Opor, lekker hoor, kijk maar:

Daarna de tjendol. Dus u begrijpt, ik wandelde tevreden naar huis. Want koken in de Indische cultuur, dat is koken met liefde en met familieverhalen. Marc heeft ze opgeschreven in zijn kookboek, en misschien wilt u dat ook doen. Kan. Echt. Gewoon doen, ik help u er graag mee.

Zijn onze herinneringen betrouwbaar?

herinneringen

MULO, dat was: Meer Uitgebreid Lager Onderwijs. De school op de foto stond in Bandoeng, ongeveer in 1910.

Dagboek

Dus nog voor de Eerste Wereldoorlog.
Lang geleden, maar niet onbereikbaar.
Scholieren maakten huiswerk, dat soms bewaard bleef.
Er waren er altijd, die een dagboek bijhielden.
De een of de ander vertelde het aan de kinderen, die het onthielden en weer vertelden aan de volgende generatie.
Dus ik vind 1910 helemaal niet zo lang geleden.

Kloppen ze

Maar die herinneringen, kloppen die wel? Ik vermoed: ja en nee tegelijkertijd. Een voorbeeld.

Eerste herinnering

Ik ben altijd benieuwd naar de eerste herinnering van iemand. Die is meestal ontstaan rond het derde levensjaar. Bij mij iets ervoor. Dan ben ik iets ouder dan twee jaar en mijn moeder brengt me naar de peuterschool. Op de fiets. Dit is mijn herinnering: ik zit in een stoeltje dat aan het stuur is, de zon schijnt en ik voel de warmte, we wachten tot het stoplicht op groen springt, achter mij weet ik mijn moeder en ik ben veilig, alles is goed.

Toen ik dit eens aan mijn moeder vroeg, wist ze het niet meer. Haar herinneringen aan die tijd waren anders, want ik was een driftig peutertje. Daarom moest ik dus ook zo vroeg naar school.

Betrouwbaar

Hiermee kom ik terug op de vraag, of herinneringen betrouwbaar zijn.
Ja, want ze zeggen iets over wat ik toen waarnam en die herinnering is met me meegereisd. Dat geldt voor elke herinnering:

  • het afscheid op de kade
  • de bedienden die huilden toen het gezin vertrok
  • later in Nederland: de spanningen die nooit hardop benoemd werden, maar waardoor duidelijk werd: dit niet zeggen, hier niet naar vragen, alles was erger in de oorlog dus het leed van nu dat telt niet mee.

En nee, want herinneringen kunnen veranderen van sfeer, van inhoud. Dan krijgen ze een andere betekenis, die van een spiegel van wie u nu bent. Voor mij is het een verlangen naar een tijd waarin alles goed en veilig is. Het kan best zijn dat ik die herinnering in de loop der jaren heb uitgebreid vanwege dat verlangen.

Wat kunt u ermee

Herinneringen zijn brokjes informatie. Wat kunt u ermee, als u een levensverhaal gaat schrijven?

Stap 1: noteer: wat herinner ik mij?
Stap 2: analyseer: Waarom maakte het op mij deze indruk? Welke mensen komen er voor in mijn herinnering en wat kan hun indruk zijn geweest?
Stap 3: concludeer: Hoe kijk ik er nu op terug?

Wat de MULO in Bandoeng betreft, zijn de leerlingen vermoedelijk rond 1900 geboren. Met deze aanwijzing weet u meteen hoe ver u terug moet in de familie of bevriende families. Inderdaad, helemaal niet zo lang geleden. Daar zijn vast nog herinneringen aan, doorgegeven of opgeschreven. Misschien is het tijd om die te gaan ordenen en bewaren.

Wie zoekt zal vinden: over de grens en de boeken

dekolonisatie

Dit hele lange jaar komen er boeken over de dekolonisatieoorlog, vol feiten, interpretaties en nuances, en wat er allemaal in staat, dat lezen vooral degenen die zich betrokken voelen. De meerderheid neemt de beeldvorming aan voor waarheid.

Beeldvorming

Want waar rook is, daar is vuur.
En er is geen koe zo bont, of er zit wel een vlekje aan.
Zo redeneert de meerderheid, zeggend dat er heus wel iets aan de hand zal zijn geweest, als er zulke grote instellingen zo lang onderzoek doen, en al die boeken, en wat heeft dat allemaal gekost, dus dat is niet voor niets, en zo redeneert de meerderheid verder, richting oordeel en mening, richting schuld.

Verdeeld

En nu is de verdeeldheid diep.
De ministerpresident biedt exuses aan las op op NOS.nl: “Voor het stelselmatige en wijdverbreide extreme geweld van Nederlandse zijde in die jaren en het consequent wegkijken door vorige kabinetten maak ik vandaag diepe excuses aan de bevolking van Indonesië. Vandaag moeten we bovendien constateren dat excuses op hun plaats zijn voor iedereen in ons land die met de gevolgen van de koloniale oorlog in Indonesië heeft moeten leven.”

Dat is nogal breed: de bevoking van Indonesië en iedereen hier in Nederland. Het is ook een manier om verder onderzoek te ontmoedigen: “We hebben toch al sorry gezegd?”

Veteraneninstituut

Het Veteraneninstituut reageerde uitgebreid en zei onder meer: Het onderzoek heeft zich echter helaas vrijwel uitsluitend gericht op Nederlands extreem geweld en niet op dat van de tegenstanders en ook niet op andere vormen van militaire inzet. Dat levert een onevenwichtig en eenzijdig beeld op van de strijd en het militaire leven en ook een beeld dat heel veel veteranen absoluut niet zullen herkennen.

En:

Ronduit verdrietig zijn wij over het hoofdstuk over de rol die Indiëveteranen vanaf 1950 in het publieke debat over extreem geweld hebben gespeeld. Samengevat komt het er in dit hoofdstuk met de suggestieve titel ‘Een kwaad geweten’ op neer dat Indiëveteranen collectief worden weggezet als een rechts-reactionaire groep, met meer zelfbeklag dan zelfverwijt, die het verlies van Indië de politiek in de schoenen schuift (zogenaamde dolkstootlegende), die in meerderheid uitgesproken afwijzend op de onthullingen van Hueting in 1969 reageerde en die er door intimidatie en bedreigingen decennialang in slaagde om het publieke debat over extreem geweld tegen te houden. Het NLVi herkent de Indiëveteranen absoluut niet in dit ongenuanceerde en generaliserende beeld. Het leest als een persiflage.

Een weg vinden

We moeten allemaal een weg hierin vinden: in de boeken, in de reacties, en vaak ook in de ervaringen die we hebben gehoord van degenen die het uit eigen ervaring kunnen navertellen.
Dat kost tijd.

Zelf miste ik het academisch militaire perspectief. Komt dat nog?

Want destijds was het oorlog. Voor beide partijen. De ‘rules of engagement’ waren anders dan wij, in dit veilige Nederland, zich kunnen of willen voorstellen. De situatie van oorlog brengt dat mee. Degene die zich het braafste gedraagt, verliest het snelste.
Natuurlijk ontspoorde er dan en daar iets of meer dan iets. Of heel veel. Bij beide partijen. Wie daarnaar zoekt, zal het ook vinden.
Komt er een omvangrijk onderzoek naar ‘daden van menslievendheid in de dekolonisatie’, dan werden die daden ook gevonden. Wie zoekt, zal vinden.
Maar dat onderzoek komt er nooit.

De uitslagen van dit onderzoek verdeelt Nederland eigenlijk in twee partijen. De ene partij staat te wijzen met de vinger naar de militairen van toen, de andere partij wil juist om de militairen heen staan wijzend op de realiteit van een oorlog.

Zelfbeeld

Maar meer nog dan deze verdeling gaat het over het zelfbeeld van Nederland. Wij willen het land zijn van het gebroken geweertje, de redelijke factor in de internationale gesprekken over oorlog en vrede, degenen die het moreel kompas in de wereld helpen afstellen, in het Europees Parlement en overal waar we voet aan grond kunnen krijgen.
Dan is het buitengewoon onhandig om een verleden te hebben vol geweld, waarover regering, volk en militairen destijds het veelal eens waren. Zo waren wij: een koloniale natie. Er zijn genoeg mensen die dat uit eigen ervaring kunnen navertellen. En ook hoe beroerd de Indië-veteranen na gedane zaken hier zijn ontvangen. Had Nederland de oorlog gewonnen, dan waren de straten gevuld geweest met een juichende bevolking, bloemen gooiend, het Wilhelmus zingend. Maar als het gezicht van een verloren oorlog waren ze niet welkom.

Lezen

Ik ga alle boeken lezen, dat is mijn vaste voornemen. Maar of ik het ermee eens ben, dat staat te bezien.

Ga naar de bovenkant