schrijftips

“Een Indische afkomst mag niemand zich toe-eigenen”

Indische afkomst“Soms heb ik de indruk,” zegt Evert Mutter uit Batavia (1938) voorzichtig, “de indruk dat mijn jeugdherinneringen er niet mogen zijn.” En daarna zegt hij: “Veel mensen verketteren Indië en daarmee de door mij en anderen gekoesterde herinneringen. Omdat, zo is de redenering, de samenleving niet deugde.”

Goed punt, vind ik.
Er is immers een verschil tussen:

  • wat we nu vinden van het koloniale systeem in Indië
  • wat de persoonlijke levenservaring uit die tijd is

Batavia

Ik vraag aan Evert wat zijn eerste herinnering is.

“Wat ik me het eerst herinner, is in Batavia, we woonden in een groot huis in de wijk Tjideng. Wanneer mijn vader naar kantoor ging, stond de kebon klaar met de fiets. En ik keek toe vanaf de voorgalerij. Daar lag rood graniet, als ik eraan terugdenk, voel ik de kou van toen weer op mijn benen.
De vroege ochtend. Alles fris. De geur van de vochtige aarde uit de tuin. Dat kokkie al bezig was in de keuken, ze kookte op areng (houtskool).”

Hoe oud die herinnering is? Misschien wel tachtig jaar. En toch niet vergeten. We praten verder over herinneren en Evert vertelt:

  •  bij een barbecue ruik ik soms in een ogenblik de geur weer van kokkie
  • ik herinner me ook meer van vroeger als ik op de Tong Tong Fair kom
  • foto’s brengen ook herinneringen terug, vooral de fotoboeken van Tjaal Aeckerlin, er zijn foto’s waar de hitte af straalt
  • in het park als ik de wind in de populieren hoor ruizen
  • wanneer het zomers warm is, en er komt regen op het asfalt, die geur brengt me terug naar toen
  • op onverwachte momenten, zoals:

Toko Toet

  • We haalden eten bij Toko Toet. Het was er vol en omdat ik wachten haat, bleef ik wachten in de auto en ging mijn vrouw naar binnen.
  • Ik zag een oudere Indischman naar buiten komen, met twee plastic tasjes en een ijsmuts op. Hij stopte even om een sjekkie te bouwen, met zo’n torpedopuntje er aan. Door de wind had hij moeite het sjekkie aan te steken. Uiteindelijk lukte het toch, de vlam kwam erin en ik zag hem genieten van het eerste trekje,
    tegelijkertijd kwam Indië in me terug: het besef dat hij daar geboren en getogen was, en hier in Nederland straks in vreemde grond begraven zou worden. Alles van Indië voelde ik toen weer: de warmte, de geuren, hoe het was. Alles.
  • Dit soort ervaringen hou ik meestal voor mezelf. De meesten begrijpen het niet. Of willen het niet begrijpen.

Dat Evert dit zegt, heeft te maken met de hernieuwde belangstelling voor het koloniale verleden, en de weinige ruimte die hij daarin vindt voor persoonlijke en positieve verhalen. Daar is nog een andere ontwikkeling bij gekomen: mensen die zich Indisch noemen maar het niet zijn. Eerder mailde hij me een mooi stuk daarover, hier komt het:

  • De term Indisch krijgt tegenwoordig een bredere betekenis. Ik reserveer het begrip Indisch nog altijd voor nazaten van mensen met gemengd bloed en voor zaken die te maken hebben met die groep. Ik merk nu dat totoks (dus volbloed Hollanders), die generaties lang in Indië hebben gewoond maar zich nooit vermengd hebben met de oorspronkelijke bevolking, zich ook Indisch noemen.
  • Ik weiger dat consequent.
    Immers deze totoks hebben in de koloniale samenleving, de Indischman altijd met een zeker dedain behandeld. Ze waren als de dood anders te verindischen. Natuurlijk ken je deze attitude ook uit de literatuur.
  • Overigens heb ik goede totok vrienden die deze houding van mij betreuren.

Ik vraag om een toelichting.

  • Tokoks, Hollanders dus, hadden in Indië een goed leven. Ze hadden Indië lief en hebben zich later contre coeur in Nederland gevestigd. Noodgedwongen, net als de Indische gemeenschap. Dan is het gemakkelijk je daarmee te vereenzelvigen. Maar in de koloniale tijd keken ze wel met enige dedain naar ons.
  • Indertijd had je ook die polemiek tussen Tjalie en Rob Nieuwenhuijs. Tjalie beschouwde Hella Haasse niet als een Indische schrijver en dat was ze niet, ook al wilde ze het graag.
  • Een Indische afkomst mag niemand zich toe-eigenen. Dat kan niet. Wij zijn van gemengd bloed en dat is een specifiek element dat bij anderen niet aanwezig is.
  • Veel totoks die daar lang woonden hebben een veel Indischer accent dan ik. En dat is echt zo. Dus niet gecultiveerd. Maar daarmee zijn ze nog niet Indisch. Voor mij is het verhaal van de Indische gemeenschap een verhaal van weemoed en heimwee, het besef niet helemaal hier thuis te horen, omdat je je geboorteland verloren hebt.

Kennis doorgeven

Een specifieke afkomst is ook een specifieke geschiedenis. Nu Evert met pensioen is – na een mooie carrière als ambtenaar -, is hij niet echt milder geworden. Niks van soedah laat maar. Hij zet zich actiever dan ooit in om de kennis van het Indisch verleden te bewaren en door te geven:

  • als gastdocent op middelbare scholen
  •  als deelnemer aan de bijeenkomsten van de Stichting Dialoog Japan-Nederland-Indonesië
  •  voor interviews, onder meer voor het boek Kind in Indië
  •  vragen van onderzoekers van antwoord voorzien
  •  en met het lezen van de groeiende stapel boeken die hij thuis heeft

Zijn familieverhaal heeft hij al opgeschreven dus dat is af. Blijft over het grote verhaal van de Indische gemeenschap, van de cultuur, de historie, de persoonlijke herinneringen:

“De gemiddelde kennis hier van Indië is erbarmelijk. Ik zal blijven vechten voor meer begrip daarvan. De geschiedenis wil ik zoveel mogelijk uitdragen. Er zijn nog altijd mensen die denken dat de oorlog eindigde in mei, en niet op 15 augustus.”

Schrijftips
Heeft u weleens het gevoel beter van niet over iets van vroeger te kunnen vertellen? Zelfcensuur maakt schrijven lastig. Probeer dan eerst alleen voor uzelf op te schrijven wat u belangrijk vindt. Brengt u het naar buiten, bijvoorbeeld als boek voor de familie, dan kunt u altijd nog wat gaan herschrijven als u dat echt nodig vindt.

Het roemruchte proces over de vergiftiging van K. Grutterink

vergiftiging Het leek een eenvoudige strafzaak: ex-njai vergiftigt Europeaan. Maar anno 1923 waren de koloniale tijden niet meer wat ze geweest waren. Het Europees prestige was kwetsbaar en moest rekening houden met de publieke opinie, ook en misschien vooral van Inheemse zijde.

Deze strafzaak groeide uit tot een van de beroemdste processen in decennia. Had de Soendanese Anna werkelijk arsenicum gebruikt of niet?

De eerste berichten in de Preanger-bode over de Bandoengse zaak waren weinig opvallend. Alweer een wrokkige vrouw, en zo harteloos ook.

  • 23 februari 1922: We vernemen dat de heer Grutterink, employé der onderneming Tjikembang, is overleden als gevolg van vergiftiging. Hiervan wordt de familie zijner ontslagen bediende verdacht. De justitie stelt een nauwkeurig onderzoek in.
  • 1 april 1922: De gewezen huishoudster van den overledene, een Soendaneesche vrouw, Anna geheeten, heeft bekend, dat ze door een helpster van een der bedienden „iets” door de melk van den overledene heeft laten mengen, maar zij ontkent dat het arsenicum en beweert dat het nagel-schrapsel geweest is.
  • 5 april 1922: Op last der justitie werd het lijk van den op 21 Maart begraven emploijé Grutterink der onderneming Tjikembang, die, naar aangenomen wordt, door vergiftiging den dood vond, gisterochtend weer boven de aarde gebracht. Het lugubere werk geschiedde door het personeel van het kerkhof alhier onder leiding van den opzichter der begraafplaats, den heer Nienkemper. Verder waren tegenwoordig commissaris Heijnen en de Inlandsche vrouw, gewezen huishoudster van den doode, van wie vermoed wordt, dat zij den heer G. deed vergiftigen. Het is een kleine, jonge vrouw van 17 á 18 jaar. […] De hernieuwde sectie was noodig, daar de vorige geen voldoende aanwijzingen had opgeleverd voor de doodsoorzaak.

Huishoudster

Uit de aanhoudende stroom krantenberichten kwam meer informatie naar voren. Anna bleek Nji Anah te heten. De erkenning van haar eigen naam, dus niet een gegeven Europese, toonde al dat ze buiten het koloniale oog om, een eigen identiteit bezat.
In december 1922 vernam het nieuwsgierige lezerspubliek enkele details over het samenleven van Grutterink en Nji Anah: “Zij was gedurende elf maanden huishoudster geweest van den heer G. Van dezen kreeg zij veel mooie kleeren, een salaris van f 25 ’s maands en bovendien alles vrij.”
Een later krantenbericht sprak over cadeautjes.
Via de omrekenpagina van het IISG leerde ik: 25 gulden toen, is nu een kleine 200 euro. Geen groots inkomen, maar wel vast en met extra’s. Anderzijds: je was wel ook ’s nachts huishoudster, dus dan is het schamel betaald.
In september 1923 zal ze een hoger bedrag noemen: ‘elke maand ongeveer 55 gulden te hebben ontvangen; zij voerde de geheele huishouding waartoe de 30 gulden werden bestemd. Voor deze dertig gulden werden alleen de bij-spijzen e. d. gekocht. Bovendien kreeg bekl. sarongs, broches en ringen cadeau van den heer G. Zij was zeer tevreden met haar betrekking als huishoudster en zij hield wel eenig geld van het tractement over.’

De kranten doken op het motief, dat Nji Anah wel of niet had aangezet tot moord.
Grutterink was op dienstreis geweest.
Bij een onverwachte thuiskomst trof hij een voor hem onwenselijke sitruatie aan: in zijn eigen huis werd gedobbeld (had hij verboden) en Nji Anah leek een relatie te hebben aangeknoopt met Dana, ze werd met hem in de slaapkamer aangetroffen.
Grutterink ontsloeg haar.
Weg inkomsten.

Maar Nji Anah had connecties.
Connecties in de kampong, connecties met een doekoen, en connecties met de andere bedienden. Tijdens het proces werden ze voor zover mogelijk allemaal gehoord.
Moeilijke vragen klonken:

  • had Nji Anah nu wel of geen warangan (ruwe arsenicum) gekocht, of laten kopen in de warong?
  • kon de toediening van nagelgruis kwaad?
  • wat was nu de werkelijke invloed van iemand bewerken en hoe moest de rechtbank dat wegen?

Iemand bewerken

Ja, dat bewerken. Nji Anah wilde terug bij Grutterink, waarom kwam helaas niet aan de orde. Dat de man haar had ontslagen, deed vermoeden dat hij er niet zo snel op terug zou komen. Er waren dus andere middelen nodig om hem van mening te doen veranderen.
Ik kan die gerust uit de kranten citeren, want u doet het toch niet na (toch?) en bovendien, er komt meer bij kijken dan alleen de handeling, dat weten u en ik.
Dit was het bewerken dat bij Grutterink nieuwe liefde moest doen ontstaan, de doekoen adviseerde het:

  • Om dit nog beter te doen gelukken, had zij aan Nji Antimah ook een fleschje met odeur ter hand gesteld en daarmede de sprei, der luierstoel en het tafellaken van haar mijnheer doen besprenkelen, verder moest een zwarte kip geslacht worden en de kop en pooten van dit dier onder de huisdeur begraven worden — Wij gaan verder — 7 uur ’s morgens dronk de heer G. het glas melk met de daarin gemengde warangan.

Wat voor odeur (geur), denk je dan. Maar daar zwijgt de Preanger-bode helaas over. Later meldt de krant nog dat het ‘beprevelde odeur’ betrof, dus dan doet de geur er minder toe, maar wat je prevelt des te meer. Logisch.
Later schrijft de krant: ‘Als derde middel om de liefde op te wekken werd aangeraden een op bepaalde wijze bereid sirihblad, lepiet genaamd, uit te kauwen en het sap daarvan op het erf van mijnheer uit te spuwen. ‘ Weer van die halve informatie: hoe toch, die ‘bepaalde wijze’?
Grutterink bleef bij zijn opinie en betaalde daarvoor de prijs.
Nji Anah ook, leek het. De rechtbank gaf haar de doodstraf. Dan zijn we in januari 1923. Er was evenwel een nieuw probleem ontstaan.
De beklaagde Nji Anah was inmiddels zwanger.
Van Dana.
Met wie ze ook trouwde.

Sarekat Islam

Kun je een jonge vrouw, aanstaande moeder, tot de dood veroordelen?
Wat ik zei, de koloniale tijden waren veranderd.
In 1923 zijn er grote en invloedrijke verenigingen als Sarekat Islam. De wens is: meer zeggenschap, meer macht, zelfstandigheid. Het nationalisme groeit, en enkele jaren later zal de Nederlandse regering het interneringskamp Boven-Digoel inrichten.
Dus dat er steeds meer aandacht kwam van inheemse zijde voor dit proces, maakte het beladen. Het koloniale gezag wist: een opstand heb je zo. En wat dan?

Wegens vormfouten moest het proces overnieuw. Alles van de eerste procesgang telde niet meer.
Kan gebeuren. Maar het viel op. De getuigen konden nu een nieuwe getuigenis afleggen, met de vraag of ze werkelijk wilden meehelpen Nji Anah ter dood te veroordelen. De pers achtte het risico van ‘draaien’ aanwezig.

Ik zet een stap vooruit in de tijd, naar juli 1927. Weer komen er zittingsdagen, zo schrijft de Preanger-bode:

  • 11 juli 1923 Er was een enorme belangstelling, zoowel van Europeesche als van Inlandsche zijde. De zaal van den landraad was overvuld met Inlandsch publiek en ook buiten zagen wij honderden toeschouwers.
  • 12 juli 1923 Er was hedenmorgen een zoodanige belangstelling, dat de Landraadweg af en toe werd versperd door drommen Inlanders, die tezamen groepten. De politie had echter zulke extra-maatregelen genomen, dat geen hinder voor het verkeer werd ondervonden.
    Reeds des morgens echter moest met eenigen drang het aantal kijkers worden teruggehouden van het bestormen van de landraadzaal, waar men een plaats wilde veroveren. In de zaal was geen stoel onbezet. Wederom gaven eenige Europeanen in persoon blijk van de geweldige belangstelling, die er voor dit strafgeding bestaat.
    Nji Anah zat er voor den rechter goed gekleed en uiterlijk zeer rustig. Reeds op den eersten dag van de zitting werden door een Inlandsch fotograaf opnamen gemaakt. Ook de Inlandsche pers was vertegenwoordigd.
  • 13 juli 1923 Onder nog grootere belangstelling van de zijde van het publiek dan op den eersten dag werd Donderdag 12 dezer voortgegaan met de herbehandeling van deze geruchtmakende moordzaak.
  • 17 september 1923 De zaal van den landraad is geheel gevuld met Inlandsch publiek.

 

Indië keek mee

De publieke belangstelling zette druk. Indië keek mee. Vooral de inheemse bevolking en die was niet alleen numeriek groter dan het Europese gedeelte, maar was ook groeiend in invloedsfeer. Een eigen pers, dat was een enorm belangrijk instrument.
Tot teleurstelling van het publiek moest het proces onderbroken worden. Nji Anah kreeg tijd om rustig te bevallen.
Daarna maakte ze een rentree in de rechtszaal, met het kind op de arm. We zijn in maart 1924. De Indische courant schrijft over de ontknoping:

  • Er was goede belangstelling, ook van vrouwelijke zijde. Een drietal voormannen der Bandoengsche communistische en Sarekat Islam-vereeniging werd onder de bezoekers opgemerkt.
  • Beklaagde volhardde in de ontkenning van het haar ten laste gelegde.
  • De landraad acht niet bewezen […] .
  • Derhalve wordt Nji Anah vrijgesproken van het haar ten laste gelegde, (applaus weerklinkt). De landraadszaal wordt daarop ontruimd. De beklaagde wordt in vrijheid gesteld. Zij wordt buiten opgewacht door talrijke nieuwsgierigen, gelukwenschen worden uitgesproken; sommigen lachen het kind toe, dat Nji Anah op den arm draagt.

Wat een afloop, gezien het begin. Alles was gered: het prestige van de Europese rechtspraak, de rust in de kolonie, het leven van moeder en kind.
Ja, het bleef kassian voor Grutterink.
Dat wel.

Schrijftips
Had u Europese familie in Indië? Verdiep u in de tijd waarin zij leefden. Waar hadden zij contact met de Inheemse bevolkingsgroep, en dan bedoel ik buiten de bedienden om. Wat merkten ze van organisaties als de Sarekat Islam?
Ik hoop dat u hiermee als het ware ‘van buiten af’ naar toen vroeger kijkt. Als u denkt, daar wil ik eens over praten, dan bent u van harte welkom voor een vrijblijvend telefoongesprek. Klik hier om te kijken hoe u in mijn online kalender een afspraak maakt.

Waarom u juist nu een cadeau krijgt

cadeauJanuari is de fijnste maand van het jaar, vind ik. Het jaar ligt voor open, we kijken naar een oceaan van tijd. Gaat u dit jaar eindelijk uw verhaal op papier zetten? Dan heb ik voor een een cadeautje.

Vaak krijg ik de vraag hoe lang het duurt om een verhaal te schrijven. Mijn antwoord is altijd hetzelfde:

  • schrijven is 50 procent voorbereiding
  • 30 procent schrijven
  • 20 procent herschijven

Het gaat dus om het organiseren en structuur.
Hoe steviger dat fundament staat, hoe gemakkelijker u gaat schrijven.

Niet gelukt

Waar het vaak mis gaat is dat iemand denkt tijd genoeg, een oceaan daar zwem ik nog wel een tijdje in.
Maar de tijd gaat snel. Vorige maand zeiden we allemaal dat het nou toch alweer december is. En elke avond brseft u net als ik wat er die dag alweer niet gelukt is. had u maar meer tijd dan allang verhaal op papier gezet.
Met goede voornemens komt u er echt niet: die geven een fijn gevoel, en dan gaat u even wandelen en u denkt weer aan iets anders. Hoe moet dan wel?

De oplossing is een plan.

Een plan voor een jaar, jawel. In dat jaar gaat u dankzij het plan uw verhaal eindelijk op papier zetten. Een plan maakt dat gemakkelijk en haalbaar.
Daarbij komt mijn cadeautje van pas: de Resultaat-Kalender.

Die telt 12 maanden. Daar heeft u genoeg aan voor uw plan. Het is een structuur waar u wat aan heeft.
Bij elke maand staat wat u moet doen, en ik ga er van uit dat u uw uw verhaal aan het einde van dit jaar af hebben. Dus, op Oudejaarsavond 2023 is het klaar.
Wat moet u dan per maand doen om dat voor elkaar te krijgen?
Dat staat op de Resultaat Kalender die ik u met liefde cadeau doe. Hoe komt u eraan?

 

-> Klik hier om de kalender te downloaden

 

Waarom werkt het?

  • Een muur bouwen gaat steen voor steen.
  • Een lange wandeling gaat stap voor stap.
  • Een levensverhaal schrijven gaat maand voor maand.
  • Dus, goed beginnen en goed doorgaan.

Het is tjoek-tjoek, de locomotief rijdt verder en bereikt het doel.

Biografie

Wat ik zelf ga doen dit jaar is eenvoudig. Het merendeel van mijn tijd wijd ik aan het schrijven van de biografie van de Atjeh-generaal Frits van Daalen. Het manuscript lever ik op 31 oktober in, zodat het boek begin 2024 verschijnt.
Aan de voorbereiding heb ik veel tijd besteed. Eigenlijk maakte ik al tijdens het schrijven aan mijn biografie van Van Heutsz aantekeningen hiervoor, en ook al toen ik werkte aan mijn boek over het KNIL. Die aantekeningen ben ik met aanvullend onderzoek gaan structureren. Ik maakte een hoofdstukindeling. Toen kwam de fase van wisselwerking tussen het voortgaand onderzoek en die hoofdstukindeling.
Op 1 januari kan ik dus gaan schrijven. Ik verlang ernaar.
Dit is mijn plan voor 2023.

Terugblik

Per 2023 kan ik terugkijken op vijf jaar schrijfcoaching via de Indische Schrijfschool. Wat me is opgevallen is hoe goed meeste mensen schrijven, ook al denken ze vaak van niet. Indische stemmen, stemmen uit en over Indië, zijn boeiend. Ze vertellen verhalen die bewaard moeten blijven.
Wat me ook opvalt, is dat heel wat mensen schrikken als we samen een werkschema maken voor hun schrijfproject. Opeens isde tijd begrends. Maar zonder werkschema gaat het niet. Als het altijd nog af kan, dan komt het er nooit van.
Ik vind het heerlijk om zo mijn kennis en kunde te delen. En ik ben blij met uw vertrouwen.
Nog iets over het afgelopen jaar? Mijn kater Bert, die als senior aan mijn zijde is, zie ik steeds meer knuffelkater worden, dat komt door de ouderdom. Hij is nu 15 jaar. Hij ligt graag op een krukje naast mijn werktafel.
In december heb ik 12 Ikea-kasten in elkaar gezet. Want opeens zag ik dat ik veel mandjes met boeken had, en die had ik ook nog eens gestapeld, en daarnaast lagen alweer andere boeken. Denken en doen ligt bij mij dicht bij elkaar. Vandaar die kasten. Nu heb ik weer nieuwe ruimte in huiskamer. Dat is ook fijn voor Bert.

Rest mij te zeggen:
Ik wens u een gelukkig en vooral productief 2023. Aan de slag, het is tijd om wat te gaan doen.

Schrijftips
De schrijftips van deze week zitten in de Resultaat-Kalender. (klik hier voor de download). Wilt u vrijblijvend van gedachten wisselen over uw schrijfproject? Ik ook. Boek dan een telefoongesprek via mijn kalender, klik hier en kijk hoe het gaat. Er komt dan een nieuwe pagina. Een mail sturen kan daar ook.

Hoe ik aan oud geld uit Indië kwam

oud geld uit Indie
Natúúrlijk wilde ik in Semarang winkelen. Ik had net het oude huis van mevrouw Kloppenburg gezien, Bodjongweg 80 destijds, en dat had wat met me gedaan.

Wat?
Emotie. De vreugde van het weten dat mevrouw Kloppenburg daar echt gewoond had, en hoe dichtbij ze voelde toen ik mijn hand op het huis legde. Daar had ze gewoond met man en kinderen, daar had ze mensen behandeld met haar kruidenkennis. Het was haar huis, en toch ook zag ik dat de tijden veranderd waren. Verleden en heden, aan de Bodjongweg in Semarang.

Tegelijkertijd was er ontroering in me. Ik voelde tranen komen. Ook verdriet. Want ik wist van haar latere jaren, de oorlog, de Japanners, de steun die ze van de bevolking kreeg, en dan haar hele erge ziek zijn, mager worden en dan de laatste dagen.
Maar ik was wel nabij mevrouw Kloppenburg. Ik wilde voor altijd hier blijven  en ook meteen weggaan. Maar ja, wat je ook doet, je neemt toch jezelf mee, al die gedachten en gevoelens.
“Misschien later,” zei ik tegen mezelf. Een veilige gedachte.

Bodjongweg

Aan de overkant van de Bodjongweg had ik een rommelwinkeltje gezien. Oud, stoffig, ietwat verwaarloosd van uiterlijk,  waardoor ik meteen wist daar moet ik heen.
Het rook er muf. Oude boeken ruiken ook zo. Lekker.
De man die de winkel beheerde was aan alles gewend geraakt, hij zat er te zitten en als er iemand binnenkwam, taxeerde hij even hoe kapitaalkrachtig de klant was. Dus daar kwam ik en wat zag hij? Niet veel, vrees ik.

Over de aanblik die ik bood heb ik weinig illusie. Ik moet er wat verwilderd hebben uitgezien, wegens het feit dat ik net had staan te huilen bij mevrouw Kloppenburg.
Ik zag verhit hebben geoogd, want nou ja het klimaat, ondanks de verstandige kleren van katoen die ik speciaal had gekocht.
Ook moeten mijn ogen een beetje te wijd open hebben gestaan wegens de belofte van een oude winkel, toch is dat het eerste teken van krankzinnigheid.

In de winkel keek ik eens hier en ik keek eens daar, en daar stond het opeens. Een houten, ja wat eigenlijk geweest? Mogelijk een wierookhouder.
Erin zat een stapeltje biljetten uit de oude tijden.
Geld en geen geld.
Een tastbaar verleden dat ik tegenwoordig alleen op websites te koop zie.

Wilhelmina

Natuurlijk kocht ik het oude geld. De prijs kan ik me niet meer herinneren. Wel dat het meereisde in mijn koffer en hier veilig aankwam. Sindsdien staat het op een boekenplank in mijn huiskamer.
Ik doe er niks mee.  Toch is het een dierbaar bezit.

Wilhelmina.
Die uitdrukking: ‘Nederlandsch-Indische gouvernementsch gulden’.
Dat het ooit een wettig betaalmiddel was.
De rupia, in 1950 het wettige betaalmiddel.
Tastbare geschiedenis. Al die veranderingen zitten in dat papier geborgen.

Schrijftips

Heeft u zoiets thuis ook?  Spullen van vroeger of herinneringen aan wat er geweest is. Daarmee kunt u aan de slag, als u wilt gaan schrijven:

1 Waar liggen de spullen van vroeger? En als alles weg is, wat zou u nog zo heel graag hebben behouden?
2 Wie heeft ze in handen gehad?
3 Wat was vroeger het gewone alledaagse waarvan u zegt dat zou ik graag weer eens hebben?
U ziet, gaan schrijven kan ook eenvoudig en gemakkelijk zijn. U neemt een voorwerp en noteert wat u ervan weet en wat u erbij voelt en denkt. Misschien kunt u een levensverhaal of een familieverhaal schrijven aan de hand van 12 voorwerpen. Ja, zo kan het ook. We kunnen eens vrijblijvend samen overleggen hoe het schrijven voor u er in de praktijk uit kan zien.  Maak dan een afspraak voor een telefoongesprek en stuur me een mailtje. Een telefoontje is altijd gezellig. Kijk eens naar mijn digitale agenda en klik hier.

Mata glap: is het een verzachtende omstandigheid?

mata glap Het was zomaar een klein berichtje in het Soerabaijasch handelsblad van mei 1938. Pa Kaslan, die jaren lang een braaf en oppassend leven had geleid, stond terecht wegens moord op zijn schoonmoeder. Hij ontkende.

Leest u mee? Dit is uit de krant:

Wat de krant schreef:

Zijn lastige schoonmoeder gedood. Ex-loerah voor den Landraad.
Voor den Landraad stond terecht Pa Kaslan, ex-loerah van de desa Kedoeroes, Djaba kotta, Soerabaia, die zijn lastige schoonmoeder om zeep heeft gebracht.
Bekl. ontkende moord met voorbedachten rade, hetwelk hem primair ten laste was gelegd. Hij had zijn schoonmoeder eens grondig de les willen lezen, omdat zij hem bijna elken dag uitmaakte voor een luiaard, die van zijn vrouw leefde en zijn plicht als vader niet kende.
Hij kon haar scheldpartijen op het laatst niet meer verdragen en met de bedoeling haar wat in te toomen, gaf hij haar op zekeren dag een houw met zijn arit. Daar hij mata glap geworden was kwam deze houw zoo hard aan, dat zijn schoonmoeder eenige minuten later overleed.
Beklaagde die na 18 jaren dienst als loerah eervol is ontslagen, had berouw van zijn daad. Nadat ook de vrouw en de zoon van beklaagde als getuige waren gehoord, veroordeelde de Landraad hem tot 2 jaren gevangenisstraf wegens zware mishandeling den dood ten gevolge hebbende.

Drie punten

Wat ik uit het bericht begrijp, is:
1 Pa Kaslan had een arit vast toen hij mata glap werd
2 Hij werd al veel te lang getreiterd door schoonmoeder
3 Mata glap – wat doe je ertegen? Niets.

Dus dat is de fatale combinatie geweest.
Ik zocht afbeeldingen van een arit op: vlijmscherpe messen om het gras mee te snijden. Ja, als je dat net in handen hebt..

Geen moord

Het interessante is, dat Pa Kaslan in Nederland direct wegens moord zou zijn veroordeeld. Want hier bestond wel krankzinnigheid, maar dat is iets anders dan mata glap.
Dat komt en gaat.
Onweer en mist tegelijk in je hersens.
Je doet iets.
Daarna kijk je: was ik dat?
In Indië hoefde niet uitgelegd te worden wat mata glap was, de krant deelt het gewoon mee. Het gold als een verzachtende omstandigheid, begrijp ik. Pa Kaslan werd dan ook niet schuldig bevonden aan moord. Wel zware mishandeling- twee jaar gevangenisstraf.
Ja, en dan? Wat doet hij na twee jaar? Komt hij thuis, en wat zegt zjn vrouw dan? Ik durf er niet goed aan te denken, omdat ik heb gezien hoe scherp zo’n arit is. Zwoesh!! Daar lig je.

Verhalen over mata glap zijn fascinerend. Een beetje griezelig, een beetje spannend, en vaak ook een beetje begrijpelijk. Jarenlang treiteren, kassian.
Misschien kent u ook een dergelijk verhaal, of misschien kent u het gevoel. Dan schrijft u dat toch wel op?  Kwam het ook in andere bevolkingsgroepen voor?  Zelf was ik al kleutertje nogal driftig, dan werd het rood voor mijn ogen en dan sloeg ik erop los. Nu niet meer, hoor. Maar toen, nou. Maar ’t is toch anders dan mata glap, vermoed ik.

Waarom kipassen de middag weer goed maakte

kipassen“We krijgen steeds meer tropische dagen,” hoor ik om me heen. Maar tropisch, dat is iets anders dan de Hollandse hitte.
Die is drukkend, benauwd.
In Soerabaja had ik nergens last van. Ik kon gewoon nadenken, wat moeilijker gaat op een dag met Hollandse hitte. Wat te doen op zo’n dag?

Ten eerste: kipassen

Wapperdewapper en dan weer zachtjes-zoetjes waaien, en ik herinnerde me hoe ik aan mijn kipas kwam.
Heel wat zomers geleden zat ik op de Tong Tong Fair te signeren naast Yvonne Keuls. Pal onder het tentdoek was het warmer dan de dertig graden buiten. Wind was er die dag niet.
Ik begon te klagen tegen Yvonne over zo-waharm en de hele dag al, en morgen vast weer, en of zij er ook zo’n last van had.
Nu is Yvonne een vrouw die overal tegen kan, die tegen alles bestand is, behalve onrecht en gezeur. Ze kéék even naar me.
Dat was genoeg.
“O,” zei ik, meteen tam.
Yvonne zweeg.
Schuin aan de overkant zag ik de uitweg: verkoop van kipassen. Slechts een enkele euro per stuk. Ik kocht er twee, ook voor Yvonne.
En zo kwamen we iets beter die middag door. De hitte was niet weg, maar wel te dragen. En inderdaad, zeuren helpt niet. Kipassen wel.

Ten tweede: dagdromen

Ik ga supervroeg opstaan, dan aan het werk en ’s middags ga ik dagdromen over alles wat ik nog wil doen in het leven. Dan lig ik voor de ventilator naast mijn grote huiskater Bert. Ik heb een notitieblokje zodat ik opkomende gedachten meteen kan noteren. Bert slaapt, de ventilator zoemt zachtjes.
Ik blijf rustig want ik weet: dit gaat ook voorbij.

De foto van de Japanse geisha’s is uit 1916, uit de tijd dat de Japanse cultuur nog een positief gevoel meebracht. Ik las in de Preanger-Bode iets over een benefiet-voorstelling van de MULO, vermoedelijk uit Bandoeng, waar ook leerlinges optraden als geisha’s. De krant schreef:

Als no. 3 stonden op ’t programma eenige tooneelen uit de „Geisha”. Bij ’t opgaan van ’t doek waanden we ons in een sprookjesland. Daar zaten en wandelden onder bloeiende takken en tusschen groene palmen een gezelschap Japansche schoonen in kleurrijke dracht, alles nog fantastischer gemaakt door lichteffecten. De meisjes waren door mevr. Ockhuysen heel netjes gekapt. Zeer elegant voerde een der geisha’s een dans met zang uit.

De avond was een succes: ruim 1800 gulden voor het goede doel.
Iets om over te dagdromen tijdens de middagrust. Die meisjes van toen, hoe zou het ze vergaan zijn? Dachten ze nog weleens terug aan hun optreden toen de oorlog kwam? Zou deze foto in albums van familie zijn, en waar dan, en waar zijn de albums van uw familie eigenlijk?

Ten derde: praktisch denken en doen

Het gaat er bij dagen van Hollandse hitte juist om wat we wèl kunnen doen. Wat is dat voor u, wat is dat voor mij? Lezen. Nadenken over wat te gaan schrijven. In de namiddag wandelen.
Als u volgende week maandag 18 of dinsdag 19 juli rond vijf uur – of zes uur  ’s morgens mij een goedemorgen-appje stuurt, dan stuur ik u een goedemorgen-appje terug. Dat lijkt me gezellig, samen zo heel vroeg wakker zijn. (06 82 445 019, dat is mijn nummer)

Met deze drie tips komt u hopelijk door de Hollandse hitte heen. Ik vat samen:
1 Kipassen
2 Dagdromen
3 Praktisch denken en doen

En als u na deze dagen denkt, wat gaat het leven toch snel, straks is de zomer voorbij en dan heb ik nog altijd het verhaal van mijn familie niet opgeschreven, laat het me dan weten. Ik help u er graag bij.

Wat kost een uitgever, wat kost een drukker?

uitgeverMisschien schrijft u een levensverhaal alleen op voor de familie, misschien denkt u: dit is ook iets voor daarbuiten. Dan is het idee om een eigen boek uit te brengen bij een uitgever heel aantrekkelijk. Maar wat kost dat, wat kost een uitgever? Wat kost een drukker? Hoe werkt dat?

Dat is afhankelijk van wat voor soort uitgever u zoekt of vindt. Het is geen beschermde beroepsnaam, dus iedereen kan zich zo noemen. Laat u uw boek vermenigvuldigen bij de kopietjeswinkel om de hoek en zet u op de voorkant van uw boek een fantasienaam van het type Uitgeverij Risolles, dan bent u opeens ook uitgever.
Anders gezegd: oplettendheid is geboden.

Op zoek gaan

Wat kunt u tegenkomen als u op zoek gaat naar een uitgever of drukker?
Hieronder vier voorbeelden en daarna, wat u zelf kunt doen.

1 Let op: een drukker is nog geen uitgever
Drukkers weten het: mensen schrijven graag en houden even graag iets tastbaars in handen. Een drukker doet precies wat het woord zegt: drukken.
U dient uw manuscript aan te leveren in Word of in een opgemaakt pdf-bestand (dus de lay out heeft u gedaan of laten doen), het omslag ook, en dan gaat de drukker het vermenigvuldigen. Het kan zijn dan de drukker extra diensten aanbiedt, zoals lay out van het binnenwerk (tekst met eventuele afbeeldingen) en het omslag.
Doen: vraag van te voren een offerte bij verschillende drukkers, zodat u kijk heeft op prijzen.
Verleiding: hoe meer boeken u laat drukken, hoe goedkoper het per boek wordt. Denk aan de verkoop van uw boeken voordat u vijfduizend boeken bestelt. Dan staan er straks veel dozen in huis.

2 Reken mee: de uitgever die een eigen bijdrage vraagt
Er zijn uitgevers die met groot enthousiasme reageren op uw mail en ook op uw manuscript, dusdanig enthousiast, dat u meteen gelukkig bent. Dan is het lastig om helder na te denken. Deze uitgever wil graag uw boek uitgeven maar vraagt met grote vanzelfsprekendheid van u een eigen bijdrage.
Stel, de oplage is duizend exemplaren.
U moet er een aantal kopen. Of u moet tweeduizend euro dokken. Of alletwee.
Maar de uitgever wil uw boek zo graag uitgeven, en zonder uw bijdrage gaat het niet. Daar zit dus de verleiding.
Doen: stel de beslissing uit tot u weer kunt nadenken en andere opties gaat onderzoeken.
Verleiding: het is een fijn gevoel om een gevierde auteur te zijn. Maar blijft dat gevoel bestaan als u de factuur ziet?

3 De realistische optie: printing on demand met de internetuitgever
Dat hadden we vroeger niet: de internetuitgever. U levert uw manuscript aan, en dan komt er een boek van. Maar dat gaat niet in de winkels te koop zijn en u ontvangt niet altijd auteursexemplaren. Idealiter heeft deze uitgever een webshop waarin uw boek te zien is. Bestelt iemand het, dan pas wordt het gedrukt of geprint. On demand dus. Tussen drukken en printen is tegenwoordig nauwelijks tot niet kwaliteitsverschil te zien, dus daar hoeft u zich geen zorgen over te maken. Over Bookscout.nl hoor ik goede verhalen en nee, ik heb geen aandelen. Deze uitgeverij vraagt voor drukken de ene prijs en voor uitgeven een andere prijs. Er is geen eigen bijdrage van u nodig.
Ook levert de internetuitgever vaak extra diensten aan zoals eindcorrectie en lay out.
Doen: vraag een offerte aan bij verschillende internetuitgeverijen, zodat u gevoel krijgt voor prijzen.
Verleiding: u denkt, het boek is er, nu doet de uitgever alle publiciteit en ik ga achteroverleunen. Wanneer u goede verkoopcijfers wilt, is bij de internetuitgever een eigen inspanning noodzakelijk.

4 Klassiek: de traditionele uitgever
U ziet in de boekwinkel alle bekende namen van auteurs en o, wat zou u daar graag tussen liggen met uw boek. Dat gevoel hebben veel mensen. Dus deze uitgeverijen krijgen meer manuscripten dan ze aankunnen, en het is geen uitzondering dat u na drie maanden wachten een standaard-briefje als afwijzing krijgt.
De traditionele uitgever vraagt geen eigen bijdrage, geeft u auteursexemplaren en royalties. Dus, het kost u niks en als uw boek goed verkocht wordt, verdient u er juist aan.
Doen: probeer via-via contact te leggen met de vraag of u een boekvoorstel mag voorleggen.
De verleiding: denken dat u een bestseller heeft geschreven. Dat denken we namelijk allemaal.

Wat kunt u zelf doen?

Hoe eenvoudiger u het houdt, hoe meer u zelf kunt doen:

  • lay out: 1 foto per hele pagina, dat is mooi groot
  • informeer bij de kopieerwinkel wat het daar kost en hoe u iets moet aanleveren
  • vraag bij drukkers een prijsopgave en kijk eerst op hun website
  • koop op voorraad enveloppen waarin u uw boek gaat versturen
  •  stuur iedereen die mogelijk interesse heeft een mail met informatie en zeg dan ook dat u 1x per week naar het postkantoor gaat (anders blijft u lopen)

Dus zo kan het ook.
U wil dan wel zeker weten dat u iets goeds op papier heeft gezet, waar uzelf en anderen blij mee zijn. Daarbij kan ik u helpen. We gaan samen structuur bedenken, u ontdekt u hoe u begint en verder gaat, we denken na over de historische context en over hoe u dat kunt verwerken. Samen is ook gezelliger. Misschien is het wat voor u. In een vrijblijvend telefoongesprek kunnen we daarover van gedachten wisselen. Ik ben benieuwd waar uw gedachten naar uitgaan.

Hoe vaderdag ook in Indië kwam

vaderdagHet zijn van die dagen die er altijd lijken te zijn geweest en toch is dat niet zo. De wereld draaide vrolijk door zonder Moederdag en Vaderdag. Pas in 1937 vierde Indië voor het eerst Vaderdag. Met gemengde gevoelens, dat wel.

Het idee ervoor kwam uit Amerika, where else, zegt u meteen. In 1910 werd daar de eerste Vaderdag gevierd, in 1924 sprak de Amerikaanse president zijn steun uit en toen kwamen de discussies. Want moest dat nou? Indië dacht mee.

Eerst een mopje

In 1925 publiceerde het Bataviaasch nieuwsblad een mopje over ja dan nee Vaderdag:

In Weenen kent men al lang den Moederdag; op den tweeden Zondag in de maand Mei; alle moeders krijgen dan bloemen van haar kinderen.
“Altijd dat voortrekken van de vrouwen,” bromde Karelsen, “aan ons mannen denkt niemand. Waarom voeren ze ook niet een Vaderdag in?”
“Omdat, merkte zijn vrouw bits op, “” vaderschap niet altijd zeker is!”

Even serieus

Ja, au. Stapje vooruit in de tijd, naar 1929. Dan publiceert het Soerabaijasch handelsblad een serieus stukje over „Vader’s dag”. Hier komt het:

Op den derden Zondag in Juni, dit jaar op 16 Juni j.1., heeft men in Amerika in vele kringen den „Vader-dag” gevierd. Hij is ontstaan naar analogie van den „Moederdag”, welke zich daar reeds geheel ingeburgerd heeft.
Bij de meeste kerkdiensten staat op dien dag de dankbaarheid aan „vader”‘, hetzij deze tot de dooden of tot de levenden hoort, in het middelpunt der aandacht en de roos is het symbool van piëteit en liefde, dat men neerlegt op het graf van den doode of toezendt aan den levende, wien men op dezen dag hulde wil brengen.
De viering van dezen „vaderdag” (tot welks populariseering telegraaf-maatschappijen, bloemenhandelaren, enz. krachtdadig medewerken) vindt haar oorsprong in de vader-herdenkingsbijeenkomst, waartoe mrs. Ellison, in het kerkje der Universalisten te Winthrop (N. Y.) op den 3en Zondag van juni 1912, het initiatief nam.

Daar komt de kritiek al: want de middenstand gaat van de uitvinding mogelijk meer genieten dan de vaders zelf. Het idee van vaderdag lokte ook spot uit, want nou ja, waar was dan de grens? Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië schreef in ‘Brieven uit Amerika’ al iets daarover. Dan zitten we in 1931:

Den vorigen Zondag was het „Father’s Day”, ook wel genaamd de Dassen- en Sigaren-Dag, aangezien de op 21 Juni gefêteerde gezinshoofden voornamelijk met die twee soorten cadeaux bedacht worden. Elk jaar opnieuw verwacht ik nog eens een Tante of een Oom-Dag te zien geproclameerd, maar tot nog toe heeft die op zich laten wachten.

Kritiek en spot

Een jaartje later is de kritiek en de spot gegroeid. Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië:

De Chocolade-industrie, de „banketbakkerijen en de bloemisten hebben na een langdurige propaganda eindelijk den moederdag weten in te voeren, die thans ook in Nederland ieder jaar meer belangstelling en populariteit weet te verwerven.
In enkele landen hebben de dassen- en overhemden-industrieën een vaderdag weten te proclameeren en hebben daartoe den Hemelvaartsdag bestemd.
En nu zijn ook de speelgoederen-fabrikanten met een Kinderdag gekomen. Zij hebben besloten propaganda te maken, om elk jaar op 24 Juni een Kinderdag te houden.
[…] Als het zoo doorgaat, krijgen wij een Groot-moederdag georganiseerd door de koffie branderijen, een Grootvaderdag op touw gezet door de pijpen-fabrikanten, een Tantedag in het leven geroepen door de theeplantages en een Oompjesdag op initiatief der suikerfabrieken.

De Sumatra Post heeft het in 1934 ook over ‘Schoonmoederdag’, maar spot of kritiek, het helpt niets en in 1937 is Vaderdag erdoor. Het is weer de Sumatra Post die erover bericht:

Voor het eerst van dit jaar beleven we ook een Vaderdag! De 2de October is ervoor aangewezen. Sigarenwinkeliers zullen gnuiven, misschien ook de boekhandelaar en de man, die heerenmode-artikelen verkoopt! Want dat zijn toch de menschen waarheen de gemiddelde vrouw zich begeeft als ze „iets” voor een man wil koopen, waarmee ze hem meent genoegen te doen!
Zal vader den Vaderdag waardeeren? Het is een bedenkelijke vraag! Als vader tot de mannensoort behoort, die zich gaarne laat verwennen en zich ook een beetje gauw op de teentjes getrapt voelt, dan waarschijnlijk wél. [..] Maar als vader behoort tot die groote categorie van mannen, die omtrent hun eigenlijk wenschen nooit iets laten verluiden en die het afgrijselijk vinden om in het zonnetje gezet te worden… dan vreeze we er wel een beetje voor!
Intusschen kan Vaderdag aardig worden gevierd als er niet bepaald een eet- en geschenkendag van wordt gemaakt, maar een eerlijke poging om de vaders dezer wereld te laten voelen, dat de menschheid in het algemeen, en hun gezin in het bijzonder, hen toch werkelijk wel heel erg waardeert en daaraan ook nu wel eens uiting wil geven! We komen er in het dagelijksche leven niet zoo gemakkelijk toe om woorden van waardeering te zeggen of van die welgemeende waardeering te doen blijken! Vaderdag komt aan dien schroom tegemoet.

Waardering

Dus zo kwam het in Indië en de woorden uit 1937 gelden nog steeds: een kans om waardering te uiten. En dat kan ook zonder geschenken.
Als u indertijd vaderdag in Indië heeft gevierd, dan deed u mee met iets nieuws, iets waarvan niemand zeker wist hoe het moest en of het wel zou blijven. Dat schrijft u toch wel op? Als u niet weet hoe, laten we dan gratis en vrijblijvend eens overleggen. Grote kans dat ik tips heb.  En u weet, ik geef ook persoonlijke schrijfcoaching.

Ga naar de bovenkant