Vilan van de Loo

Liefde en gif uit het oude Indië (video)

gif

Uit oude Indische damesromans heb ik geleerd hoe je iemand moet vergiftigen. Dat was op enig moment in mijn leven alles wat ik wilde weten. Ik had liefdesverdriet. Ja, hoe gaan die dingen?

Gifmoorden

Een tijdje lag ik op de bank te huilen. Alleen de poes kreeg eten, zelf lustte ik niks. Zo kon dat niet lang verder gaan, zag een vriendin. Ze zei met de nodige strengheid, dat ik toch ook boos moest zijn. Ik snikte: “ik wil hem terug.”
Toen herinnerde ze me eraan wat er allemaal gebeurd was. Oja.
Ik zei: “Die man moet dood.”
En dát moment was het begin van mijn onderzoek naar gifmoorden.

Gifmengster

Uit de Indische damesromans leerde ik dat de keuze van het gif voortkomt uit de mate van temperament van de gifmengster maar ook uit praktische omstandigheden. Ik las over een njai, die haar man elke avond bamboe-vezeltjes in zijn eten gaf. Zij zorgde voor hem. En zij was ziedend omdat ze wist weggestuurd te worden voor een Hollandse vrouw. Dus ze wilde hem zien lijden, wat zeker weten het geval is als je darmen langzaam verwoest worden. Zo zien we ook, dat niet elke njai een zielig slachtoffer was.
Strikt genomen is dit geen gif, maar vanwege het praktische resultaat reken ik het toch goed.
Wil je dat je echtgenoot of minnaar meteen sterft, dan heb je een snel werkend gif nodig. En een situatie, die duidelijk maakt dat jij het nooit gedaan kunt hebben. Over het effect las ik in De Van Sons (1881), de informatieve roman van Annie Foore. In de video lees ik iets voor. Waarschuwing: niet kijken als u gevoelig bent.

(tekst loopt door onder video)

Dezentjé

Eerder schreef ik hier over de Indische romanschrijfster Melati van Java, die zich verweerde tegen aantijgingen: ze zou gifverhalen van en over de familie Dezentjé  in haar romans hebben verwerkt. Het bleef vaag, zodat het tot op de dag van vandaag niet is opgehelderd. Misschien komt er nog eens een oud dagboek ergens van een zolder af.

Het rare is, dat in de gevangenissen van Indië vrij weinig Europese vrouwen zaten. In het algemeen zaten er ook weinig vrouwen voor moord. Werden ze nooit gepakt? Of werden ze krankzinnig verklaard? In de paar krankzinnigeninrichtingen vond ik ook al zo weinig vrouwen. Hun diagnose was meestal hysterie, of een variatie daarop.

Mysterie

Dus hier heeft u mijn mysterie. Hoe kan het dat de damesromans zowat instructies geven voor een gifmoord, maar dat er nauwelijks Europese moordenaressen lijken te bestaan?


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Rudy Hartung over Oma Clara uit Semarang

Semarang

Rudy Hartung stuurde me weer een prachtig verhaal over zijn familie. Heerlijk, zoveel te weten. Ik mocht het publiceren. Hier komt het.


Oma Clara is de moeder van pap. Oma Clara werd op 28 september 1883, in Semarang geboren. Zij overlijdt tijdens de Japanse bezetting op 7 mei 1945. Zij was toen nog geen 62 jaar. Haar vader, met de familienaam Urban, komt uit het voormalige Pruisen.
Hij is daar geboren. Hij was een Pruisische militair. Zo rond de beginperiode van 1800 is overgrootvader Urban
naar het voormalig Nederlands Indië vertrokken. Voor het Indische avontuur.
Bij tante Martha heb ik vaak in oude fotoalbums gebladerd. Met foto’s van zijn familie daar in Pruisen.
Zijn familie zou uit adelijke kringen komen. Over zijn voornamen van overgrootvader Urban is mij niets bekend.
Ik denk dat mijn beide tantes het zich niet meer konden herinneren.

Mammi en Pappi

Opa Urban ontmoet een lieve Javaanse vrouw uit Semarang. Het was voor hen beiden liefde op eerste gezicht. Opa Urban heeft haar ouders benaderd en toestemming gevraagd of hij met hun dochter mocht trouwen. En zoals het hier op Java gebruikelijk is, heeft hij toen een bruidsschat aan haar ouders gegeven.
En een gouden sieraad voor onze Javaanse overgrootmoeder. Haar meisjesnaam is onbekend.
Tante Martha en tante Troel konden het zich niet met zekerheid herinneren. Ik kom daar straks op terug.

Misschien heeft opa Urban haar altijd mammi genoemd. Of misschien “Mutti” ? Want hij was een Duitser. En zij zal hem pappi hebben genoemd. Dat was op z’n Indisch. Zo ging dat toen.
Oma Clara was hun enige dochter en enig kind.
De geboorte datum en overlijdensdatum van mijn overgrootouders, zijn niet bekend. Beide overgrootouders zijn in Semarang begraven, niet zo ver weg van de Boeloe straat. Het Kerkhof is nog altijd in gebruik. Het is de buurt van het vroegere CBZ* ziekenhuis
Nu heet het Rumah Sakit Kariadi. Mijn zusters Vonny, Edith en ik zijn in dat ziekenhuis geboren.

Semarang

1910. Pap op schoot van oma Urban. Tante Troel links en tante Martha midden, met hun pop op schoot.

*Centraal Burger Ziekenhuis

Familiefoto

Hier de familiefoto van oma Clara met haar ouders
Samen met haar ouders en haar drie kinderen, tante Troel, tante Martha en pap.
De familiefoto is in de tuin gemaakt van het huis van haar vader. Het was toen aan de Boeloe straat
in Semarang. Oma Clara staat naast haar vader.
Haar beide dochters, tante Martha en tante Troel zitten in het midden.
Allebei met hun pop op schoot. Pap (3-4) jaar zit op schoot van zijn Javaanse oma. En met een Javaanse
vrouwelijke bediende, achter tante Martha en tante Troel.

Arabische afkomst

Is onze overgrootmoeder van Javaans Arabische afkomst?
Tante Troel kon zich nog goed een paar broers van haar oma herinneren. Zij woonden ook in Semarang.
Vaak werd oom Bin Hassan genoemd. Tante Troel kon toen niet uitleggen wat Bin betekent. Bin is het Arabisch woord voor zoon. En voor een dochter wordt het Binti.
Dus de moeder van oma Clara, heette: Binti Hassan. En zij was een dochter van een zekere meneer Hassan. Hassan is een veel voorkomende Arabische familie naam. Vandaar dat de moeder van oma Clara, van gemengd Javaans- Arabische afkomst was. Wij van de Hartung’s hebben dan ook een klein beetje Arabisch bloed. Toen ik Par de familiefoto van oma Clara liet zien en hem vroeg of de moeder van oma Clara iets Arabisch had, zei Par meteen: “Ja dat klopt oom.”
Vond ik best knap van Par dat hij het kon zien van die foto.

Opa Hartung

Het huwelijk van oma Clara met opa Hartung. Begin 1900 trouwt oma Clara met opa Hartung. In Semarang.
Zijn volledige namen waren: George Rudolf Herman Hartung. Het is onbekend, waar opa Hartung was geboren,
wie zijn ouders waren, en of hij broers en zusters had. De achternaam Hartung duidt op een Duitse familienaam.
Het is een veel voorkomende familienaam in Duitsland. Na het huwelijk, verhuist oma Clara met opa Hartung
naar Bandung. Tante Martha (31-3-1903 ), en tante Troel (14-3-1904) zijn beiden in Bandung geboren.
Maar oma Clara heeft niet zo lang in Bandung gewoond. Zij komt in het jaar 1906 weer terug naar Semarang.
Met tante Martha en tante Troel, die nog 2 jonge meisjes waren van 2 en 3 jaar. Maar zonder opa Hartung.
En zij was in verwachting van pap. Pap werd op 23 november 1906 in Semarang geboren.

Opmerking
Over mijn familienaam Hartung. Het is heel waarschijnlijk dat opa Hartung Indisch was. En dat hij in Nederlands-Indië was geboren. En familie in Nederlands Indië had ? Of ook in Pruisen? In Nederland zijn er andere Indische families met deze familienaam Hartung. Maar die wij niet kennen.

Wat is er met opa Hartung gebeurd?
Ongetwijfeld zal oma Clara met haar ouders over opa Hartung hebben gesproken. Maar met haar kinderen heeft zij nooit erover gesproken. Ook niet toen zij al volwassen waren. Over wat er was gebeurd. Was opa Hartung overleden? Was hij verongelukt? Waren zij van elkaar gescheiden?
Was hij zomaar vertrokken?
Zowel tante Martha en tante Troel wisten het niet, wat er met opa Hartung was gebeurd. En pap heeft er nooit over gesproken.
Het antwoord op al deze vragen, heeft oma Clara als een geheim in haar graf meegenomen.
Het waren andere tijden, denk ik maar zo.

Voornamen

Maar de voornamen van opa Hartung zijn wel in onze familie opgenomen. Eerst bij pap, toen hij in 1906
in Semarang werd geboren. Hij werd Eduard George Hartung genoemd. En wat later bij mij, toen ik in 1940
werd geboren: Want ik kreeg zijn naam Rudolf mee. Mijn andere voornaam, Bertram komt van de vader
van mam’s kant. En óók zus Edith (1942) kreeg een voornaam mee van opa Hartung: Georgina.
Hoe het ook zij, er was respect voor onze opa Hartung. Zus Vonny kreeg voor die tijd, een heel moderne
meisjes naam Yvonne. En Von: “Jij hebt echt een hele mooie naam!!!”

Muzikaal

Tante Troel vertelt over oma Clara: “Onze moeder had een heel goede band met haar ouders. Ja vooral met haar vader.” Oma Clara , kreeg een goede opvoeding, heeft de MULO gedaan. Was actief op gebied van humanitaire bezigheden. Ook toen zij een gezin had, heeft zij zich altijd georiënteerd op allerlei culturele bezigheden. Zij was ook heel muzikaal. Zij hield van muziek. Vooral van klassiek.
Zij heeft pianoles gehad. En speelde klassiek op de piano.
“Zij kon zo lief spelen”, vertelde tante Troel over haar moeder. Ook Tante Troel speelde goed piano. Zij had pianoles gehad en speelde meestal klassiek. En altijd met bladmuziek. Laat ik pap niet vergeten.  Oók pap speelde goed piano. Meer van populaire genre. “Hij had geen geduld voor piano lessen. En kon geen noten lezen,” zei tante Troel. Pap speelde altijd uit zijn hoofd.
Edith die ook pianoles heeft gehad kon uitleggen dat Pap altijd in ‘Fis’ speelde.
Het blijkt hieruit dat pap toch wel enige pianolessen heeft gehad.

Boeloe Banjirkanaal

Zwemmen in het Boeloe banjirkanaal. Pap had zo zijn eigen jeugdherinneringen van de Boeloestraat.
Hij heeft vaak over het zwemmen verteld in het banjirkanaal. En over de waterglijbaan. Hun huis lag dicht
bij het banjirkanaal. Het banjirkanaal met die waterglijbaan werd dikwijls door pap en zijn vriendjes bezocht.
Vooral met de regentijd. En ‘s middags na school, ging hij vaak samen met een paar vriendjes in het kanaal
zwemmen. Vlak bij die stuwdam en glijbaan. Ook nu is het voor de jeugd een leuke speelplaats.
Om je door het stromend water op die glijbaan naar beneden te laten glijden.

Pap vertelt
Over de strenge baboe van vriendje Miel. Op een middag ging pap met vrienden zwemmen, glijden en duiken
daar bij de stuwdam van het banjirkanaal. En niemand had zin om naar huis te gaan.
Maar toen zagen zij de baboe van vriendje Miel aankomen.

Van Miel was bekend dat hij een heel strenge moeder had.
“Al van uit de verte zagen wij haar komen aanlopen,” vertelde pap.
En wij tegen Miel: “Miel jij gaat maar even onder water ja, en jij blijft daar even onder ja!
En wij zeggen wel tegen jouw baboe dat jij niet bij ons bent!” Dus Miel hapte nog flink wat extra lucht naar binnen
en dook toen onder. In het diepere water bij de sluis van het banjirkanaal.
De baboe komt aanstappen. Zij blijft daar staan, vlák bij de sluis van het kanaal. Vlák bij het diepere water,
waar Miel onder water zat. En zij roept heel streng naar ons: “Wáár is sinyo Miel !!”
Wij allemaal in koor: “Sinyo Miel ‘ister’ niet mbah!!” De baboe vertrouwt het niet helemaal.
Zij blijft maar wat rondhangen. Bij de sluis van het banjirkanaal. De baboe wou maar niet weg!

Stuwdam

Stuwdam Boeloe banjirkanaal met glijbaan (foto 2019)

Stuwdam Boeloe banjirkanaal met glijbaan (foto 2019)

Wij allemaal een beetje zenuwachtig. Het moet niet langer duren.
Het had misschien al zo’n minuut geduurd of zo. Maar de baboe wóu maar niet weg !
Alsof de baboe wist dat zij werd bedonderd. En ja hoor, even later komt het hoofd van Miel proestend boven water.
Miel kan het niet langer uithouden! En zijn baboe roept meteen: “Adoeh … jij Miel. Dáár ben jij ja !
Adoeh jij nakal ja, Ayo… eruit, ayo tjepet !!” Miel klimt uit het kanaal. Hij durft niets te zeggen.
De baboe gaf Miel nog een flink standje. En toen ging Miel, aan de hand van zijn strenge baboe naar huis.
Die Miel toch … Pap kon altijd heel smakelijk lachen, als hij dit verhaal aan ons vertelde, over het zwemmen
in het Banjirkanaal.

Op Java wordt veel gevliegerd. Met gewone vliegers. In allerlei vormen, vaak met staarten.
Maar ook kent men hier het vliegervechten. Het is een luchtgevecht tussen 2 vechtvliegers.
De vechtvlieger heeft geen staart. En je hebt speciaal vecht-vliegerstouw nodig.

Wat is vecht-vliegerstouw? Het is touw waarop een heel dun laagje glaspoeder is aangebracht. Dus behoorlijk scherp aan je handen. Vecht-vliegerstouw wordt altijd zelf gemaakt.
Hier het recept : Fijn gestampt glas vermengen met vloeibaar hars. En dat alles op je vliegertouw insmeren.
Dan alles goed drogen. Zo krijg je glasdraad of glastouw. Waarmee je het draad van een andere vlieger
kan doorsnijden. Succes !

Pap vertelt een verhaal over een vlieger gevecht.
Op een dag roept Johan naar ons: “Hè, Ed en Miel, jullie even luisteren ja. Morgenmiddag, jullie móéten mij helpen ja! Ik heb een Javaan uitgedaagd!”
“Oh ja? Ga je vechten?”, vroegen wij. “Nee, niet echt vechten natuurlijk! Maar ik ga vechten tegen zijn vlieger!
Van die Javaan.”

Johan legt uit.
“Jullie zijn mijn helpers ja! En jullie helpen mij ja! met het touw, okay ja ! Als ik ‘vier’ roep dan moeten jullie
gauw het touw losrollen van het blik. Want mijn vlieger moet een beetje verder omhoog. En als ik ‘rol’ roep,
dan moet jullie het touw gauw om het blik rollen. Want ik trek mijn vlieger weer naar beneden. Okay ja!”

gevechtsvlieger

Wij vonden Johan, die wat ouder was, best aardig. Af en toe was hij wel een beetje stoer en bazig naar ons.
En wij beloofden hem te zullen helpen. Met dat gevecht tegen die Javaan.
Maar wij zouden Johan deze keer een beetje pesten.

De volgende dag begon het vechten. Johan en de Javaanse jongen lieten hun vliegers op.
De wind stond heel gunstig. Al gauw schommelden hun vliegers hoog in de lucht.

Druk met vieren en rollen.
Johan gaat meteen in de aanval. Laat zijn vlieger naar beneden duiken. Op het touw van de Javaan.
Hij wil de Javaan snel verslaan. “Vier!” roept hij. Wij rollen het touw van het blik los.
Johan roept weer “Rol”, en hij trekt zijn vlieger naar beneden. Wij rollen het touw weer om het blik.
En dat spelletje van ‘vier en rol’ ging nog even door. Maar nog steeds geen goed resultaat voor Johan.

De Javaanse vlieger hing nog steeds strak in de lucht. De Javaan lacht een beetje naar ons…
Wij lachen terug natuurlijk… En Johan: “Wat staan jullie toch te lachen! Opletten ja!”

Wij kijken elkaar aan: “Ayo, zo meteen Ja?” Miel haalt een pakje te voorschijn. Er zit iets in verpakt.
En Johan roept weer: “Jullie nu goed opletten ja. Zo meteen ik pak hem! Goed vieren ja!”
En hij begint te schreeuwen : “Ayo vier! Ayo vier! Ayo vier, vier…vier….snel vieren, nog meer, nog meer,
ayo vlugger!!…. Niet zo langzaam toch!!”

Het pakje van Miel. Wij druk met vieren. En toen Miel maakt het pakje open.
Hij houdt dat spul ervan in het glastouw. En het gaat zo door naar de handen van Johan.
Die blijft maar roepen: “Ayo ayo dóórgaan dóórgaan….vier…snel…..snel. Vieren!!
Ayo vier snel, vlugger jullie … Ayoooo! Niet zo sloom jullie twee !!”

Wij ook dóórgaan met het glastouw in dat spul te houden. Johan blijft maar roepen: “Ayooo ayooo….
dóórgaan, dóórgaan vier… snel snel! Vieren…ayooo! Vier… vlug. Niet zo lángzaam toch!”

En toen plotseling schreeuwt Johan : “Adoeh, adoeh!, Wat is dat!” En Johan laat dan plotseling zijn handen
los van het touw. Met een vies gezicht schudt hij zijn handen. Hij schreeuwt “Verdraaid het stinkt!. Adoeh, bau !
Het ruikt naar poep!!” En hij ruikt weer aan zijn handen: “Adoeh hondenpoep!!”

Johan kijkt naar ons. Wij lachen ons rot. Toen Johan daar steeds maar aan zijn handen ruikt…hahahahaha.
Ook de Javaan had de grootste lol en lacht zich rot. De vlieger van Johan is al gevallen. Het gevecht wordt gestaakt.

Ja en toen moesten wij natuurlijk bekennen dat wij een hondendrol in het papier hadden verpakt.
En dat met het vieren, het glastouw door die hondendrol ging. Johan, zijn gezicht wordt eerst rood,
ook een beetje boos, maar moest toen ook met ons meelachen! Johan roept: “Ayo…zwemmen!”
En Johan rent naar het banjirkanaal. Hij houdt zijn handen voor hem uit. Wij hollen achter hem aan.
En de Javaan ook. Even later zwommen wij, samen met de Javaan, lekker in het Banjirkanaal.
Wij hebben nog vaak Johan gepest.

Voetbal

Broer Peter vertelt over pap en Go Ahead. Pap is in hart en nieren, altijd een sportman geweest.
In zijn jonge jaren was hij vreselijk goed met voetballen. In Semarang heeft hij altijd voor GO AHEAD gespeeld.
Voor vele jaren in het eerste elftal. Mam heeft vaak op de tribune gezeten. En riep altijd fanatiek naar pap:
“Ayo Ed snel snel!!” Pap werd altijd opgesteld in het Bondselftal van Semarang.
“Ik passeer ze allemaal”, hoor ik pap nog vertellen. Zie het krantenbericht en foto op de volgende bladzijde,
over pap opgesteld in het eerste elftal.

voetbal

Het Bondselftal dat tegen Bep Bakhuis speelde. Op de foto staat pap 2e van links.
En Koos Michels 4e van links
Natuurlijk was pap heel trots toen hij in het Nederlands Indisch Elftal werd opgesteld
en tegen de legendarische Bep Bakhuis heeft moeten spelen. Volgens mij hebben ze wel verloren.
Maar goed, je kunt niet altijd winnen.

Met heel veel dank aan Eric Michels, ook een Semaranger van mijn generatie, die mij de foto van
het Bondselftal toestuurde. Zijn vader Koos Michels, staat 4e van links, ook een ‘Semaranger’,
was keeper bij MOT, de andere voetbalclub uit Semarang. Zijn vader was een geweldige keeper!
En een echte sportman. Zo vertelt Eric Michels over zijn vader.

Pap werd de pingelaar genoemd. De techniek waarmee je de bal, met schijnbewegingen, langs
je tegenstander probeert te tikken. De bal liet hij niet los. Hij was verliefd op de bal!
Zo zou je het kunnen het omschijven. En hij passeerde veel tegenstanders.
En mam fanatiek naar pap: “ Ayooo… ayooo Ed… ayooo Ed… ayooo Ed…ayooo!”
Zo vertelt broer Peter.

Pap was ook goed met tennissen. Met het verstrijken van zijn actieve voetbaljaren is pap met tennissen doorgegaan.
Ook met tennissen had hij succes. Hij had tennis les gehad van een Indonesische collega, die heel goed speelde.
Hij speelde met een Dunlop, zo’n oud model uit de jaren 1950. Helemaal van hout.
Na kantoortijd speelde hij op de club van de BPM. Zij hadden daar baanverlichting. Dat moet wel want
na zes uur ‘avonds is het hier al donker. Hij deed vaak mee met tennistournooien in Semarang.
Met nicht Ilse de Rooy heeft hij een mixed dubbel gespeeld in Bandungan. Als ik mij goed herinner,
hadden zij de 1e of 2e prijs gewonnen. Pap had een mooie en heel sierlijke slag bij tennissen.

Een beetje als van Federer. Alsof hij een ballet-danser was op de tennisbaan.
En ook op de tennisbaan was pap heel snel. Hij kon daarom veel dropshots halen.
Toen hij pas in Nederland was, heeft hij wel eens samen met neef Kees Gereke gespeeld,
die toen ook goed tenniste.

Pa en Ma

Pa en ma Heijting dansen op Petrus Boemel.
Petrus Boemel is een wals melodie, die pap vaak speelde toen mam en pap nog aan de Chopinlaan woonden. De ouders van Atty waren op bezoek bij mam en pap. Het was erg gezellig. Mam had natuurlijk heerlijk Indisch gekookt. Wij hebben gesmuld.
Even later werd het nog gezelliger toen pap achter zijn hammondorgel ging zitten.
En ja natuurlijk. Al snel kwam pap met ‘zijn Petrus Boemel’ aanzetten.
Ma en pa Heijting, beiden verwoede dansers, konden niet stil blijven zitten.
“Kom op Greet!” riep pa Heijting.
En even later maakten zij een zwierige wals door de kamer.
Op Petrus Boemel! Een onvergetelijke leuke herinnering!

Verlovingsfoto mam en pap (1936)

 

Ik sluit mijn verhaal af met beelden van andere heel sportieve Hartung’s: het zijn broer Peter en zus Carla. Beiden staan in Apeldoorn bekend over hun sportiviteit en over hun tennisprestaties.
Peter, die vroeger op hoog niveau tennis heeft gespeeld, werd vroeger door pap gecoached.

Peter en Carla zijn beiden nu senioren en spelen competitie in Apeldoorn.
Carla zowat elk jaar kampioen met haar team!! Nu pas weer met mei 2019.
En haar team staat zelfs op een iets hoger nivo dan het team van Peter!!
En tegen Peter!! Jouw team zal toch wel wat meer aan jullie conditie moeten doen!! Van harte gefeliciteerd Carla!
En jullie alle twee, nog vele sportieve tennis jaren toegewenst!

 

 

 

 

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Eet meer Koningin Wilhelmina Taart (recept download)

wilhelmina

De ouderen weten het: 31 augustus, dan gebeurde het. Nette kleren. De meisjes witte strikken in het haar. Iedereen vierde de verjaardag van koningin Wilhelmina.

Jubileum

Op dat ‘iedereen’ valt natuurlijk wel wat af te dingen. De nationalistische beweging voelde niet voor het vieren van dit soort dagen. Zo schreef Soewardi Soerjanigrat in Als ik eens Nederlander was… (1913) onder meer: ‘Neen, voorwaar, als ik Nederlander was, ik zou nimmer zulk jubileum willen vieren als hier in een doos ons overheerscht land.’ Daar was geen woord Frans bij.

Feest

Elders in de kolonie groeide het feest elk jaar: kermissen, paardenraces, kinderfeesten, het verzamelen van gelden om Wilhelmina een groot cadeau te kunnen geven, het was niet gauw gek genoeg. In het begin ging het om een jong prinsesje, daarna om een jeugdige vorstin. Wilhelmina was pas achttien jaar toen ze als koningin werd ingehuldigd. Leuk om te weten: generaal Karel van der Heijden (1826-1900) droeg toen het Rijkszwaard. Vermoedelijk had hij een Indische achtergrond.

Wat gebeurde er allemaal aan feestelijkheden ter ere van Wilhelmina? Dat staat in het boek van Gert Oostindie: De parels en de kroon.

  • Het was bijvoorbeeld:
  • volkspelen
  • concerten
  • vuurwerk
  • militaire taptoe
  • kinderfeest in de plantentuin
  • paardenraces
  • operavoorstellingen
  • parades en optochten
  • verlichtingen van grote gebouwen

In het boek gaat het niet over tom-poucen met oranje dakje. Wanneer die in de wereld zijn geholpen, zou ik best graag willen weten. Of nou ja, een beetje.

Recept cadeau

In 1902 kreeg de wereld een recept cadeau voor Koningin Wilhelmina Taart. De ontwerpster ervan van de beroemde mevrouw Catenius-van der Meijden. We kennen haar nóg. Wilhelmina was nog maar voor in de twintig, nog steeds heel jong.
Hoe de taart smaakt?
Dat wilde ik graag aan u vragen.
Het recept vindt u onder de video. : Wilhelminataart

(tekst loopt door onder de video)

Klik hier voor het recept: Wilhelminataart

Prinsessedag

De eerste echte koninginnedag werd gevierd op 31 augustus 1891, dat is volgend jaar dus 130 jaar geleden. Voor koninginnedag hadden we prinsessedag, dat begon met de vijfde verjaardag van Wilhelmina. Het idee kwam niet voort uit oranjeliefde, maar uit pragmatische politieke overwegingen. De nationale eenheid moest benadrukt worden. En hoe kan dat beter dan met een bindend symbool, met een vorstin?
Dus zo is het gekomen.

Nadat Wilhelmina afstand van de troon had gedaan (1948), verhuisde Koninginnedag naar 30 april, de verjaardag van Juliana. Beatrix liet dat zo, als eerbetoon aan haar moeder. En nu is het 27 april.

Maar eigenlijk denk ik: laten we het voor altijd houden op 31 augustus. Daar heb je toch een traditie voor: om die hetzelfde te houden. Er zijn nog mensen die het feest op die dag in Indië hebben meegemaakt. Wie kan daar iets over vertellen?
En o wie kan de Koningin Wilhelmina Taart maken?


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Over de Roemer Visscher Vereeniging in Indië

Afdeling Batavia in Des Indes, 1937

Afdeling Batavia in Des Indes, 1937

Hoe zat het eigenlijk met de vrouwenbeweging in Indië? Vrij goed. Na 1900 kwamen er steeds meer vrouwen die hun eigen geld verdienden. Een nieuwe, zelfstandige generatie, die steun kreeg.

Charlotte

Na 1900 komt de vrouwenbeweging in Nederland op. Die krijgt veel aandacht, terwijl er in Indië net zo goed veel gebeurde. Voorbeeld. We horen altijd over Aletta Jacobs als eerste vrouwelijke arts van Nederland. Maar waarom horen we minder over haar jongere zuster Charlotte Jacobs, de eerste apothecaresse van Indië?

Steun

In Indië bestond sinds 1905 de Roemer Visscher Vereeniging, opgericht in Soerabaja, met als doel het ondersteunen van vrouwen en meisjes die financieel zelfstandig wilden zijn. In de praktijk zou de Vereeniging veel Indische vrouwen ondersteunen.
Er was veel behoefte aan de steun die de Vereeniging bood, zoals:

  • praktische en financiële hulp bij het vinden van een opleiding of cursus
  • stimuleren van vakopleidingen voor vrouwen: vakvrouwen waren een nieuw verschijnsel
  • tehuizen waar alleenstaande vrouwen goedkoop konden wonen of logeren
  • verkoop van handenarbeid en handwerken, alleen door vrouwen gemaakt

Een dergelijke vereniging bestond niet: voor en door vrouwen. Gericht op de financiële zelfstandigheid van vrouwen. Ze hoefden dan niet meer te trouwen met een kostwinner, maar konden zelfstandig zijn en blijven. Dat was een revolutie. Want destijd werd huwelijk en moederschap gezien als de enige echt vrouwelijke bestemming. (Al kon je ook in het klooster gaan)

Uitbreiden

Binnen de korste keren moest de Vereeniging uitbreiden. Er kwamen afdelingen in Batavia, Bandoeng, Medan, Semarang, Palembang, Soerabaja, Madioen, Makassar, Malang, Solo en Buitenzorg. Wanneer er lokaal te weinig bestuursleden werden gevonden, dan kwam er een afdeling.

De afdeling Soerabaja begon een Voorlichting- en Bemiddeling Bureau, een soort arbeidsburo. Andere afdelingen zetten dit ook op. Soerabaja had ook tehuis Plampitan, voor schoolgaande en werkende meisjes en vrouwen.

Ouderwets

Je zou zeggen: dat is een revolutie. Die Roemer Visscher Vereeniging kreeg vast veel weerstand. Dat is het mooie. Juist niet. De bestuursters waren vooral afkomstig uit de zogeheten betere kringen. Beschaafde vrouwen, heette dat toen. En wat je zag in de publiciteit was handwerkverkoop en zorgzaamheid. Dus die beeldvorming was geruststellend ouderwets.

Bataviaasch Nieuwsblad, december 1912

Nieuwe beroepen

Dat vrouwen nieuwe of veelgevraagde beroepen leerden, stond wel in de notulen te lezen. Typelessen en steno bijvoorbeeld waren extreem nuttig gezien de opkomst van de grote kantoren in de steden. Handwerken werd op een hoog niveau gedaan, een mengvorm van ambacht en kunst. Dat handwerk werd goed verkocht, en daarvan hadden vrouwen ook inkomen. In Medan was er een vakschool waar vrouwen onder meer costuumnaaien leerden.

De oorlog maakte ook de werkzaamheden van de Vereeniging moeilijk. Maar niet altijd onmogelijk: de afdeling Batavia lukte het om de hele bezettingstijd door te werken en zo vrouwen blijvend te helpen, vooral met handwerkverkoop. Maar moeilijk was het wel.

Eind jaren 1950 werd besloten tot opheffing van de Roemer Visscher Vereeniging.

Groot netwerk

Het stemt toch tot nadenken. Zo’n vrouwenvereniging die in de loop van ongeveer een halve eeuw honderden, misschien wel duizenden vrouwen heeft geholpen met zelf geld verdienen. En hoe gaat het: als je zelf geholpen bent, ben je sneller geneigd om anderen ook te helpen, omdat je weet hoe welkom het is.

Dus al met al: wat een formidabel groot netwerk moet dat zijn geweest in Indië. Fascinerend, die vrouwenbeweging daar.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Ricky Risolles: “Er is nog geen plan B”

Ricky Risolles

Theaters dicht, Ricky Risolles thuis. En het ging net zo goed. Zijn show trok volle zalen en de samenwerking met Wieteke van Dort was een feest, ook voor het publiek. Wat nu? Jaro Wolff, de man achter Ricky, vertelt.

Poekoel teroes: in gesprek met Indische ondernemers

Hij schrijft columns voor Moesson (“al bijna tien jaar”), maakt liedjes, videoclips en theatershows en was op tournee toen het virus toesloeg en de theaters hun deuren moesten sluiten. Einde oefening.

Maatje groter

Maar Ricky Risolles alias Jaro Wolff, zit niet etend op de bank naar de televisie te kijken. Hoe is het, vraag ik.
“Het ligt nu allemaal stil. De laatste voorstellingen voor de zomervakantie zijn afgezegd. Als de Tong Tong Fair er in september is, beginnen we daar met de nieuwe cd-presentatie. De eerste officiële voorstelling in het nieuwe seizoen is op 22 oktober, maar dan moet het wel door kunnen gaan. Dat beslissen de theaters eind april.”

Als het doorgaan – en dat kan best, zeg nou zelf -, dan wordt die tweede toernee een maatje groter. “Hiervoor gingen we alleen naar steden als Zaltbommel en we maakten kleine uitstapjes hier of daarheen. Straks gaan we door het hele land. Ja, ook met tante Wieteke. Ze wilde alles met het openbaar vervoer doen maar dat wilde ik niet. Ze wordt straks bij elke voorstelling opgehaald en weer thuis gebracht.”

Mooi om vooruit te kijken. Maar als eh… het nou niet… eh?

“Er is nog geen plan B. Dan moet ik eerst met een impresariaat gaan praten over plannen en mogelijkheden.”

Relativeren

En die zijn? Ik wil het graag weten, een mens moet vooruit kijken, zeker nu, vind ik. Maar Jaro staat daar anders in.
“Dat is nu niet zo belangrijk, met alles wat er gaande is. Het is gewoon afwachten. Ik zie wel wat er gebeurt. In het ergste geval schuift alles een jaar op.”

Dat hij kan relativeren, komt ook omdat hij niet voor honderd procent afhankelijk is van de tournee. En hij wil dat ook niet.
“Het is best een succes geweest. Nu is het opgepakt door een groot impresariaat, daar willen ze er meer mee doen. Ik hou dat wat tegen. Want ik maak voor het theater iets op basis van mijn ervaringen en dan zie ik wel hoe het ontvangen wordt. Bij een groot impresariaat werkt dat anders. Als ik dan mainstream Nederland wil bereiken, moet ik aanpassingen doen zodat het meer behapbaar is voor Nederlanders.
Dat is niet waar ik het voor doe.
Ik doe het voor de Indische mensen. De kracht van de voorstelling zit in het herkenbare. Als de Indische community zoals ik die nu ken, wat ik doe oppakt en een warm hart toedraagt, voel ik me vereerd.
Ik hoef niet wereldberoemd te worden.”

Gescheiden

O ja, dat andere werk. Jaro Wolff werkt als communicatie acteur en trainer, maar dus niet als Ricky Risolles. Het is misschien een beetje geheim, dat er een andere persoon achter Ricky schuilt. Maar het is zo. “Ik hou dat gescheiden,” zegt hij.
Snap ik.
“En zeker nu.”
Snap ik ook.
We worden ernstig gezien Corona.

Preventief

“Het is zo belangrijk dat mensen veilig zijn, dat we dat beseffen. Mij doet het pijn om te zien als het niet serieus wordt genomen. Preventieve maatregelen zijn van belang. De wereld is hier helemaal niet op bedacht geweest, dat zie je aan de uitgaven. Er gaan biljoenen naar space stations en welk bedrag naar vaccinaties? In vergelijking haast niets. De arme landen zijn zowat weerloos tegen de ziekte.
Dus als ik naar de wereld kijk, dan kan ik niet nadenken over mijn eigen voorstelling. Die ziekte Zika was eventjes hot, voor de media tenminste. Toen waaide het over. Maar daar is geen oplossing voor geworden. HIV raakte onze gemeenschap in Nederland en er kwam dus wel geld. Sars was weer te ver weg. En nu heeft de hele wereld met Corona te maken.
Het maakt niet uit hoeveel het kost om dit tot stilstand te brengen. Dat is altijd goedkoper dan wat economie nu kost. Ik zie nog steeds mensen denken: o, ik kan nog wel even dit of dat doet. Maar dat kan helemáál niet, dat zijn de scheuren in het armour.”

Je lijkt op iedereen

Ik vraag naar de familie. Even terug naar vroeger-toen.
“Mijn oma zou op 1 april 99 jaar zijn geworden, maar ze is er nie tmeer. Mijn opa is in Indonesië overleden. Na zijn dood is ze naar Nederland gekomen.
Destijds zochten ze mensen om in de zorg te werken. Mijn moeder heeft in Jakarta een opleiding gevolgd zodat ze hier twee jaar met een tijdelijke verblijfsvergunning kon werken. Dat is later omgezet in een Nederlands paspoort.”
“Voor mijn dochtertje wilde ik een documentaire maken over de famile. Daarvoor heb ik Armando Ello gevraagd. We hebben ooms en tantes bezocht en Armando zei: ‘Jij bent het gemiddelde van al je ooms en tantes, je lijkt op iedereen.’


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Hellendoorn, Homann en Zangrandi: hoe was het toen?

zangrandi

Vanmorgen zat ik er even doorheen. Even. Want toen wist ik een oplossing. Dat is niet de hele tijd het nieuws lezen en grafieken bekijken. Dat maakt me niet blijer. Wat wel? Een veilige wereld vinden in een plannetje om iets te gaan schrijven.

Als het leven vandaag een beetje tegenvalt, richt u dan op het heden of het verleden. Het is een geweldige afleiding en u gebruikt uw tijd van leven op een fijne manier. Want nu gaat u piekeren over iets dat in 1938 gebeurde en ja, hoe zag Soerabaja er toen uit, waar zou u daar iets over kunnen vinden?

Deze week las ik in een boek over de oorlog het woord Zangrandi. Meteen was ik in Soerabaja, waar destijds het lekkerste ijs ter wereld werd verkocht. En nu nog, geloof ik. Op Google zag ik maar liefst drie verkooppunten.

Verhalen van mensen

Ik herinnerde me opeens dat ik ooit iemand interviewde over de oorlog, en ze vertelde me daar gewerkt te hebben. Toen kreeg het meer betekenis voor me. Verhalen van mensen brengen iets tot leven:

  • dansen bij Homann in Bandoeng
  • ijs eten bij Zangrandi in Soerabaja
  • lekker naar zwembad Selecta in Malang
  • zien en gezien worden bij restaurant Hellendoorn in Soerabaja

Daar denk ik nu extra lang aan. Hoe zou dat geweest zijn, hoe veranderde dat allemaal in de loop der tijd, en hoe zou het verder zijn gegaan na de oorlog?

Waar ging u heen, toen in Indië?
Waar gingen uw ouders heen?
Naar welke muziek luisterde u graag, speelde u gitaar, zong u? Welke films draaiden er in de bioscopen?
Of bezocht u graag bokswedstrijden? (net als Lilian Ducelle en Tjali)

Uitgaansleven

Dit lusten we allemaal. Leve Zangrandi!

Het uitgaansleven in Indië moet fantastisch zijn geweest. Als ik foto’s ervan zie… goedgeklede mensen, elegantie en omgangsvormen. Maar… niet voor iedereen. Dat is ook zo. Evenzogoed is het heerlijk denken aan aan die drukke gezellige gelegenheden waar mensen toen samenkwamen.

Misschien heeft u daar nog herinneringen aan. Schrijft u die dan op? Waar u heen ging, wat u er meemaakte, hoe de regels waren (en of u zich daaraan hield) en wie er wel en niet mochten komen. Als u alleen de verhalen van uw ouders kent, zijn die ook van harte welkom. Het is nu de tijd om de goede herinneringen op te halen en daarin een beetje te schuilen.

Dus mijn vraag aan u is: wilt u uw herinneringen opschrijven, aan het uitgaansleven toen? Wanneer u erover gaat nadenken, bent u vanzelf even in een andere wereld.

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Yvonne van Genugten: “Ons museum is nu gesloten”

Contractpension Geerestein in Woudenberg. Op de eerste foto een verkleedpartij: mijn moeder is tweede van links vooraan zitttend.

“We werken nu anders,” zegt Yvonne van Genugten, directeur Indisch Herinneringscentrum. “De deuren zijn nu gesloten. Voor andere musea is het een ramp, maar gelukkig niet voor ons.”

Poekoel teroes: in gesprek met Indische ondernemers

“We werken nu allemaal in de cloud. Dus als ik op de werkomgeving inlog, heb ik toegang tot alle bestanden, de mail en ook de kantoortelefoon. Zo blijven we met elkaar in verbinding, en we kunnen doorwerken aan wat wèl door kan gaan.”

Ik praat met Yvonne van Genugten, directeur van het Indisch Herinneringscentrum, dat gevestigd is in Museum Sophiahof in Den Haag. De deuren zijn nog helemaal niet zo lang geopend, en in deze corona-tijd gingen ze met een klap dicht. Tentoonstellingen, lezingen, discussiemiddagen, alles dat gaande en komende was: weg. Het publiek zit thuis.
Net als Yvonne en haar medewerkers. De stemming onderling is heel redelijk gezien alles, en dat komt ook door de financiële situatie.

Subsidie

“We hebben de luxepositie dat we een gesubsidieerde instelling zijn. Bij collega’s zie ik dat ze meteen werktijdverkorting moesten aanvragen. Dat hoeft bij ons niet. Die subsidie geeft een bepaalde basis waarop we nu terugvallen, we zijn niet afhankelijk van publieksactiviteiten. Dus we vallen niet meteen om.”

Evenzogoed horen die publieksactiviteiten er wel bij. “Daarvoor kijken we nu naar de tweede helft van het jaar,” zegt ze.

Maar ja, wat dóét iedereen dan thuis?
De administratie bijwerken duurt ook niet eeuwig.
En iedereen is thuis, want de vakanties gaan nou helemaal niet door: “Ik zou zelf op 30 maart naar Dubai gaan, gelukkig kreeg ik een mail dat het kosteloos geannuleerd kon worden. Wat ooit belangrijk was, is er ineens niet meer. Het is omschakelen.”

Wat iedereen doet, is praktisch.
Programma’s voor de tweede helft van dit jaar voorbereiden. Teamoverleg met videobellen. Zorgen dat alles klaar is voor wanneer het leven weer min of meer normaal is in Nederland,

“Er lopen grote projecten waarvoor we subsidie hebben gekregen, zoals Huizen van Aankomst. Dat is een echt publieksprogramma in augustus. De piek van de voorbereiding is nu. Ik ben blij met de techniek die we nu hebben, daardoor kunnen we doorwerken.
We zagen elkaar in het begin nog een enkele keer op kantoor, wel met gepaste afstand, om de lopende zaken door te spreken en af te stemmen waar we wel mee verder gaan en wat we nu laten rusten. Nu vergaderen we online. Zelf werk ik aan de jaarverslagen en aan projectverantwoordingen en -aanvragen. Er is veel minder telefoon, er zijn nergens meer presentaties, dus ik kan doorwerken. De strategiedag met het bestuur en de staf is geannuleerd, daar keek ik wel naar uit.”

Gewone leven

Thuiswerken of niet, dat virus kan zomaar overal zijn. “Ik blijf zoveel mogelijk thuis,” zegt ze. “Buiten ben ik voorzichtig en ik hou afstand. We worden allemaal op onszelf en onze naasten terug geworpen. Dus ik probeer het verder over me heen te laten komen, want ik weet niet hoe lang dit gaat duren, voordat het gewone leven terug komt.”
Het klinkt nuchter. Maar misschien moet ze dat ook wel zijn in haar positie. denk ik. Als de directeur in paniek raakt, raken de medewerkers en de vrijwilligers ook van het pad. Dat moet niet.

Stip op de horizon

“Ik denk altijd: ik laat me niet gek maken. Een stip op de horizon zetten helpt altijd. Dan kun je vooruit blijven kijken naar de dingen die echt weer gaan komen.

De familie maakt een uitstapje

Die houding zit in de familie. Mijn moeder is in 1943 als driejarige geinterneerd, mijn grootmoeder heeft met haar vijf kinderen in verschillende kampen gezeten en ze heeft de Bersiap overleefd. Over die tijd vertelt mijn moeder pas de laatste jaren iets, dat kan ook door mijn werk komen. Ik hoor verhalen die elkaar tegenspreken, maar met elkaar komt de familie tot een breder verhaal. Mijn moeder is pas tachtig geworden. Ze wilde haar verjaardag groots vieren maar dat is door de omstandigheden niet doorgegaan. Dus dat doen we later.” Alweer een stip op de horizon, ook voor de tachtigjarige.

We praten nog even door over dat gewone leven van de toekomst. Hoe dat zal zijn. “Hopelijk waarderen we het dan meer. Omdat we nu zien, dat het niet vanzelfsprekend is.”


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Troost-eten uit de tangsi. Twee recepten van Lin Scholte (download)

tangsi

Deze week stond ik bij de toko voor een dichte deur. Gesloten wegens omstandigheden. Ik gluurde door het raam en zag alles liggen: de noodles, de boemboes, de goela djawa, en van de weeromstuit kréég ik toch lekkere trek.

Koempoelans

Maar dicht is dicht, en alle koempoelans met Indische catering zijn ook al afgelast tot nader order. Daardoor verlangde ik meteen extra naar die gezelligheid. De bakjes op tafel. De bingo waar je zo je verstand moet bijhouden en dat wil je ook wegens de prijzen. De muziek en het dansen. Dat je denkt wat een knappe man en dan blijkt hij negentig jaar te zijn, en weliswaar vrijgezel maar niet op zoek, en zèlf koken kan hij als de beste.

Iets doen

We moeten op de een of andere manier door deze tijd zien te komen. Daarna kijken we allemaal op terug. En ik denk: stel dat het een jaar duurt eer het vaccin er is, hoe wil ik dan op dit jaar terugkijken? Toch niet dat ik de hele tijd op de bank lag af te wachten. Ik verlang ernaar iets zinvols te doen met dit jaar, en met elke dag. Dus daar zoek ik nu een weg in.

Vertel-kookboek

Na de gesloten deur van de toko dacht ik meteen aan het kookboek van Lin Scholte. Het heet Lekker Koken van Sabang tot Merauke. Oude en Nieuwe recepten uit de Wonderlijke Tropenkeuken. Het verscheen in 1972 en de tweede druk kwam in 1989. Het is eigenlijk meer dan een kookboek: Lin vertelt ook verhalen over de familie, en wie wat goed kon koken. Voor een groot deel zijn dit recepten uit de tangsi, de kazernes van het KNIL, waar Lin en haar moeder Djemini lange tijd in woonden. Daar stond de vrouwenloods, daar werd gekookt.
Een vertel-kookboek, dat zijn de mooiste kookboeken. Want een recept met een verhaal, dat voedt ook het hart.

Troost

In het kookboek vond ik twee veelbelovende recepten. Ik zocht naar iets eenvoudigs, wegens de gesloten toko. Maar ik beken  eerlijk en oprecht dat ik slecht kan koken, dus ik hoop dat u kunt zeggen: ja, dit is echt lekker. Dan is het immers troost-eten. Gewoon, omdat we allemaal best iets extra’s kunnen gebruiken.
Ik geef de recepten voor Serabi en Apem Madura hieronder en ook in de download: klik hier en download. Kan handig zijn. Nog even iets anders.

Tangsi

Volgend jaar is het honderd jaar geleden dat Lin Scholte werd geboren, ze is van 1921. In dat jaar verschijnt ook het grote rapport over het Nederlandse militaire optreden in Indië. Ik hou mijn hart vast, ook voor de beeldvorming van alles en iedereen die militair in Indië was. Lin Scholte ging destijds schrijven omdat het beeld van haar ouders, levend in de tangsi, zo negatief was. Haar moeder was Javaans, haar vader Hollands, zij waren getrouwd. En volgend jaar zullen de verhalen van Lin over haar jeugd weer harder nodig zijn dan ooit. Want in de kazernes, in de tangsi’s, waren ook gelukkige relaties, er leefden gezinnen en ook families van Indisch, Indonesisch en Hollandse mensen in harmonie samen. Niet alles was slecht en verkeerd, heus niet.

Hier komen de twee recepten:
Lin Scholte: Lekker Koken van Sabang tot Merauke. Oude en Nieuwe recepten uit de Wonderlijke Tropenkeuken (1989)

SERABI
Benodigdheden:
3 glazen rijstmeel
6 glazen lauw water
1/2 pond kokos
1/2 glas kokos
1 theelepel zout
1 kemiri

Voor de saus:
1/2 pond kokos
l 1/2 ons gula djawa (mag letsmeer)
Bereiding:
Vermeng het meel met de kokos; maak de kemiri met het zout fijn. Doe wat water in het kemirimengsel en voeg dit bij ca. 6 glazen lauw water. Roer dit water bij het meelmengsel met een garde. Niet ineens, maar zorgvuldig glas voor glas. Anders zou het beslag misschien te slap kunnen worden. Het beslag moet de dikte hebben van gewoon pannekoekenbeslag; wel een ietwat korrelig beslag door de kokos en het rijstmeel dat todi grover van constructie is dan tarwebloem.
Laat het beslag een kwartier of zo rusten om het meel en de kokos gelegenheid te geven het vocht te absorberen.
In de tussentijd kan de saus worden bereid. Daartoe wordt uit de kokos ruim een liter santen ge-perst; breng dit aan de kook met een pandanblad dat in stukken werd gesneden. De gula djawa met wat water laten koken om te smelten, zeven en bij de santen voegen. Deze santen met gula djawa moet de zoetheid hebben van kollak. De serabi wordt stuk voor stuk gebakken en dat gaat als volgt: Neem het liefst een kleine ijzeren wadjan (een grote wadjan geeft grotere, platte serabi’s). Bindt een schoon lapje katoen tot een prop, iets groter dan een kemiri-noot. Doe een lepel olie op een schotel, en leg de sodet of sutil klaar.
Zet de wadjan op een middelmatige vlam en wrijf de wadjanbodem in met het propje katoen dat even een tipje olie kreeg uit de schotei. Niet insmeren met die olie, maar licht invetten tot de wadjanbodem glanst. Doe een emailleschep vol van het beslag in de wadjan, en laat de serabi dichtgedekt met een passend panne-deksel gaar-“liwet” gedurende exact drie minuten. Schuif de randen los met een sutil of sodet en licht de serabi uit de wadjan op een plat bofd of schaal die dadelijk afgedekt wordt met een groot deksel om de serabi’s warm te houden. Vet de wadjanbodem in voor de volgende serabi. Gare serabi is matwit van kleur aan de oppervlakte, terwijl de onderkant lichtelijk bruingebrand is. Deze Indonesische “pannekoek” wordt met een schep van de santensaus gegeten, waarvan de bereiding al is omschreven.

De serabi die mijn moeder en haar zusters plachten te maken verschilt een beetje van het voorgaande. Zij maakten ze als volgt:
Benodigdheden:
2 glazen rijstemeel
1 theelepel zout
1/2 glas kokos
2 glazen romige santen
Bereiding:
Vermeng het meel met de kokos en het zout. Roer de warme santen met een garde door het meel tot een klontervrij beslag is verkregen. Laat dit een kwartier rusten en bak hieruit daarna serabi’s zoals in het voorgaand recept werd aangegeven. Uit bd. opgegeven hoeveelheden ingredienten zijn ongeveer vljftien serabi’s te krijgen.

APEM MADURA
Benodigdheden:
1 pond rijstmeel
1 glas kokoswater of 1/1 glas tape ketan, dan wel een kwartbolletje ragi
1 ons bruine suiker (gula djawa) .
1/2 pond kokos
olie om in te vetten
Bereiding:
Dit beslag dient de avond tevoren te worden gemaakt, daar het rijsmiddel haar werk moet doen. Uit de kokos wordt voldoende santen geperst om met het meel een nogal dik beslag te vormen. (Iets dikker dan pannekoekenbeslag). Daartoe worden de opgegeven ingredienten met elkaar vermengd en een nacht met rust gelaten om het beslag een beetje te laten rijzen. In elk geval luchtiger te doen worden. Bak de apem op dezelfde wijze als serabi. Wordt evenwel zonder saus gegeten. Apem is iets gerezen en luchtiger dan serabi.

Heeft u dit gemaakt? Foto’s zijn van harte welkom!
www.indischeschrijfschool.nl


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Shelly Lapré: “Een zee van tijd voor mijn eigen atelier”

Pelan pelan – uiterst rechts vader van Shelly (collectie Shelly Lapré)

“Drie dagen per week geef ik teken- en schilderles,” zegt kunstenares Shelly Lapré. “Maar nu heb ik een zee van tijd voor mijn eigen atelier.”

Poekoel teroes: in gesprek met Indische ondernemers

Van de ene dag op de andere werden haar lessen aan het Centrum voor de Kunsten in Eindhoven geschrapt. Deuren dicht, iedereen thuisblijven. “Ik had nu eigenlijk aan de slag gemoeten,” zegt Shelly. De situatie is nog altijd wat onwezenlijk. Gebeurt dit echt? Ja. Gelukkig betaalt het Centrum haar door in deze tijd. Maar het is raar.
“Voorlopig blijft het tot 6 april zo. Wat ik wel doe is thuisopdrachten geven, ook met de cursisten die in mijn eigen atelier kwamen. Dan sturen ze een foto op, ik geef feedback en zo komen ze toch wat verder.”

Expositie

De abrupte verandering leverde een zee van tijd op. Dus zit ze overdag in haar eigen atelier. Shelly maakt vrij werk, er zijn samenwerkingen met andere kunstenaars en er komen grote exposities aan, al is het de vraag of die dóórgaan. En zo nee, hoe moet het dan met de subsidies?

“In augustus en september exposeer ik met anderen in Pulchri (Den Haag) het kunstproject Verbinding Verleden Heden Toekomst Nederlands-Indië. We zijn hier volop mee bezig. Of het doorgaat, is moeilijk te zeggen. Pulchri is nu ook dicht. We moeten wel doorgaan met de voorbereiding. Er komen twee Indische en Molukse salons, alle betrokken kunstenaars vertellen wat ons werk betekent, er zijn workshops, lezingen, dus gewoon véél om te organiseren.
De kosten van de expositie zijn gedeeltelijk betaald met subsidies. Maar de salons, daar zijn we bang voor. Die bekrachtigen de expositie. De workshops en de lezingen trekken mensen aan. Dat hoort er dus ook bij. Wanneer de subsidie niet doorgaat moeten we zelf de dure zaalhuur betalen. Dan gaan we crowdfunding opzetten.
Juist dit jaar wilden we aandacht vragen voor de geschiedenis, van 75 jaar vrijheid in Nederland en hoe het in Indië was. Dat plan lijkt nu in duigen te vallen. Of we het tot volgend jaar kunnen uitstellen, weet ik niet.”

Hormat

Shelly (Facebook Shelly Lapré)

Ik vraag wat dit met haar doet. Het leek zo mooi in balans: lesgeven en zelf scheppend werk maken.
“Je moet niet in paniek raken,” zegt ze.
En: “Het is voor heel Nederland zo. Ik hoop wel dat de herdenking op 15 augustus door kan gaan.”

We praten over herdenken, over de oorlog die in Indië nog zo lang duurde en over de hormat die ze in haar werk aan de oudere generatie brengt.
Die hormat zit in haar kunst, en in haar dagelijks leven. Wanneer de dag voorbij is, sluit Shelly haar atelier af en gaat naar haar moeder om daar te overnachten. “Sinds mijn vader overleden is, durft ze ’s nachts niet meer alleen te zijn. Ze is 86 jaar en ze waren bijna 66 jaar getrouwd. ”

Wat heerlijk dat jij er dan bent, zeg ik. En ik denk, zoveel kinderen zullen dat niet doen als het erop aan komt. Het maakt Shelly’s werk nog mooier dan het al is: er zit meer liefde in dan het oog kan waarnemen. Wie waren haar ouders?
” Mijn vader heette Andreas Moritz Lapré, hij werd in 1926 in Semarang geboren en hij is dus 93 jaar geworden. Van hem heb ik de innerlijke rust geërfd, ik zal niet gauw in de stress raken. Net als hij bekijk ik een situatie beetje bij beetje. De veerkracht om hier doorheen te komen heb ik van mijn moeder: Fransisca Leonie Villenova (Bandoeng, 1933). Ze is ook strijdbaar en creatief in haar denken. Die eigenschappen zie ik in mijn zuster Hedy terug; zij en ik lijken veel op elkaar.”

Dan begrijp ik beter waarom Shelly rustig kan blijven. Ze luisterde naar de lessen van de vorige generatie, en nam die ter harte. Een van haar werken heet veelzeggend ‘Door Indische kreukels verbonden.’
Dus niks moeilijkheden wegstrijken.
Samen zijn. Voor elkaar zorgen. En iets heel moois maken, voor de troost.

Shelly Lapré

Website: https://shellylapre.nl/
Facebook: https://www.facebook.com/shelly.lapre


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan hieronder door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

 

 

Wouter Muller: “Ik ben en blijf 24 uur per dag muzikant”

wouter muller

Moeder en vader met hun Woutertje Muller (collectie Wouter Muller)

“Er wordt nu het nodige afgezegd,” vertelt Wouter Muller. “Dat is jammer en begrijpelijk, want op de pasars en koempoelans komen veel Indische en Molukse ouderen. Kwetsbare mensen.”

Poekoel teroes: in gesprek met Indische ondernemers

Als ik aan Wouter denk, zie ik een enthousiaste man met een gitaar, iemand die zijn publiek wat te zeggen heeft. Daarbij fantaseer ik een busje, dat hem elke dag naar een andere locatie brengt om daar mensenmassa’s toe te zingen. Hoe moest dat, nu zowat alles gesloten is?
Misschien is hij wel bankroet.

“Welnee,” zegt Wouter. “Ik heb de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.” Dat scheelt alvast. En dan blijkt dar hij nog veel meer bezigheden heeft. “In Enschede ben ik lid van de Clientenraad Werk en Inkomen, wij adviseren het college van burgemeester en wethouders. Verder zit ik in een soortgelijke adviescommissie Kennisplatform Burgerschap en integratie, en ik ben bestuurslid van Humanitas in Twente, waar we op jaarbasis zo’n tweeduizend mensen helpen met ongeveer 700 vrijwilligers. Dus dat is echt mooi werk.”

Gitaar

Wouter in actie (Facebook Wouter Muller)

En eh… de muziek?
Wouter, verbaasd over de vraag: “Daarnaast ben ik dag en nacht muzikant.”

Dat begon op een zolder, toen Wouter een Woutertje was van tien jaar oud. “Ik deed toen klusjes voor een oom, een heitje voor een karweitje. Tijdens het opruimen van de zolder vond ik een heel groot voorwerp, een gitaar uit Indië. Zoiets moois had ik nog nooit gezien. Ik vroeg of ik die gitaar mocht hebben in plaats van de betaling, maar mijn oom zei: ‘nee, daar ben je te klein voor, wacht maar tot je twaalf jaar bent.’
Twee jaar later was ik het helemaal vergeten tot mijn oom op mijn verjaardag kwam, met de gitaar. Daarna heb ik veertien dagen lang dag-in, dag-uit mijn moeder en broertjes verveeld met het gepiel op de gitaar. Daarna vond ik er niks meer aan. Pas op mijn veertiende dacht ik er weer aan, toen ik een buurjongen op zijn gitaar zag spelen. Na een paar weken vormden we een buurtbandje.”
De rest is geschiedenis, zeggen we dan.

Wouter is van binnen dus altijd muzikant, maar daarbij heeft hij wel andere banen gehad. Vooral opbouwwerker, vandaar dat pensioen (hoera!). Hij maakt deel uit van een columnistengroep voor de Twentse krant Tubantia, waar hij bij toerbeurt voor schrijft.

Zonder publiek

Tot het openbare leven stil kwam te liggen, had hij wisselend vaak optredens. Alles geschrapt. Wat blijft er over voor een muzikant zonder publiek?
Simpel.
De muziek.
“Ik ben altijd bezig met ideeën voor teksten. Om een voorbeeld te geven. Nederland viert nu 75 jaar bevrijding, maar vanuit Indisch perspectief gezien is het natuurlijk een heel ander verhaal. Tijdens een van de laatste optredens in Losser, kwam ik tussen de liederen door hierover te praten. Het grootste gedeelte van het publiek keek stomverbaasd op. Ze wisten van de Japanse capitulatie, maar dat vrijwel direct erna een nieuwe oorlog in Indië uitbrak, dat was niet bekend.” Zoiets inspireert: “Je mag best 75 jaar bevrijding vieren maar voor Indische mensen zit er een andere kant aan.”
Hij klinkt even strijdbaar als betrokken, en dat is geen wonder voor wie zijn ouders heeft gekend. “Mijn vader Henry (Victor Hendrik Muller) was sergeant-majoor bij het KNIL. In mijn liedteksten heb ik beschreven dat hij niet alleen van beroep militair was, maar dit was met heel zijn hart en ziel. Ik weet nog wel dat ik hem zag in zijn kist, toen hij dood was, en dacht: daar ligt een militair, nog altijd in de houding. Hij heeft het moeilijk gehad toen duidelijk was dat er voor het KNIL geen plaats meer zou zijn. Van hem heb ik het strijdbare, het voor anderen willen opnemen, het gevoel dat in opstand komt tegen onrechtvaardigheid, voor zaken willen vechten.”
Over zijn moeder Miene (Margaretha Antoinetta) Trouerbach: “Ze vond het fijn om zorgzaam te kunnen zijn, om aandacht aan andere te schenken en een helpende hand te bieden waar die nodig is.”

Online

Het zit alletwee in Wouter en daardoor ook in zijn liedjes. Nog een vraag. Als alles nu op slot blijft, gaat hij dan online optreden? “Daar ga ik me wel in verdiepen. Maar voorlopig niet. Ik kijk wat er op mijn pad komt en reageer daarop.”

Pelan pelan, komt daar een nieuw lied an?

Wouter Muller
Website: https://www.woutermuller.com
Facebook: https://www.facebook.com/wouter.muller


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Ga naar de bovenkant