Vilan van de Loo

Moed houden? Drie tips van Pa van der Steur

Pa van der Steur

Pa van der Steur had een tehuis bomvol kinderen die elke dag moesten eten. Veel donateurs zaten in Nederland. En toen, in 1914, brak de Eerste Wereldoorlog uit. Wég donateurs. Wat deed Pa?

Deze week dacht ik veel aan Pa van der Steur en hoe hij steeds weer het beste wist te maken van een moeilijke situatie. Het leidde me af van het nieuws en bovendien haalde het me uit mijn eigen gepieker. Hopelijk heeft u er ook iets aan. Dat u weet: anderen kwamen ook door een moeilijke tijd heen.

Steurtjes

Pa was Johannes van der Steur (1865-1945), een zendeling uit Haarlem. Hij vertrok naar Indië om daar geestelijke en praktische bijstand te verlenen aan militairen. Dat lukte, maar al snel kwam daar een taak bij: de zorg voor kinderen. Zij hadden een Europese vader, meestal militair, die niet meer voor zijn kind wilde of kon zorgen. Pa vond dat deze kinderen niet in de kampong mochten blijven (ook al hadden ze een liefdevolle moeder of familieleden) maar een Europese opvoeding moesten krijgen. Zijn tehuis groeide snel in omvang. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog had hij honderden zogeheten Steurtjes in huis.

Ja, en wat doe je dan als de donateurs weg vallen?
De inkomsten vielen grotendeels weg.
Hoe lang de oorlog zou duren, wist niemand.
Onzekerheid op alle vlakken.
Dat gevoel hebben velen van ons nu ook. Dat je denkt: hoe moet dit verder?
Dacht Pa ook. En hij was niet gek te krijgen, al stortte de wereld om hem heen in.

 

3 Niet klagen maar vragen: kijk naar de naasten

Met het uitbreken van de oorlog begreep Pa dat hij van Nederland weinig kon verwachten. Daar was de nood immers ook hoog. In vorige jaren had hij in kerken laten collecteren voor zijn werk. Dat viel weg, vertelde hij in zijn jaarverslag van 1914. Dat jaarverslag stond bomvol tragische gevallen van moeders en kinderen. Toen ik het las, wilde ik metéén geld geven. Aan het slot somde Pa op wat hij kreeg en nodig had:

Sommige leesgezelschappen zonden ons hunne uitgelezen tijdschriften, bladen, boeken, couranten enz. Dat alles is immer welkom, want buiten den arbeid onder onze kinderen hebben wij nog het militaire tehuis, het hospitaal, de gepensionneerden, enz. De voorraad van deze dingen is geheel op en wij hebben dus weer ruimte om te bergen.
Hebt hij nu, Lezer, lust om wat te zenden, dan vullen uwe wenschen en de mijne elkander aan vormen een schoon geheel. Daartoe wilt gij immers mede helpen, ook voor 1915?

Zo moet het, dacht ik. Vragen om wat je nodig hebt. Kijk naar degenen die je nabij zijn. Misschien dagelijks een telefoontje met bemoediging. De vraag is hier: wie kan u helpen om deze tijd goed door te komen?
En misschien kunt u een ander ook helpen.

2 Doe wat wèl kan

Pa had dus nauwelijks geld. Dus hij ging creatief denken en doen, ook met de hulp van de Indische pers die zijn tehuiswerk steunde. De kranten schreven positief over allerlei kleine en grote acties die geld opleverden.
Zo schreeef in 1916 het Bataviaasch Nieuwsblad over de padvinders en ‘meisjesgezellen’ van Bandoeng, die oranjeknoopjes hadden verkocht, en zo 440 gulden voor het tehuis hadden verdiend. Dezelfde maand ging de opbrengst van een lezing naar Van der Steur: weer 86 gulden erbij. Een collecte tijdens een voetbalwedstrijd in 1917 bracht 110 gulden op. In 1917 werd er te Magelang een comité opgericht dat zich tot doel stelde: ‘over geheel Indië gelden bijeen te brengen voor de vorming van een jubileumfonds Van der Steur en den bouw van een eigen gestichtskerkje, teneinde den heer Joh. van der Steur bij gelegenheid van zijn 25jarig jubileum op een hem waardige wijze voor zijn edel werk te huldigen.’

Zo ging Pa onvermoeibaar door met geld vragen en laten inzamelen. Elk dubbeltje telde. Er moest rijst op de borden in het tehuis.
Zitten klagen over hij wat niet meer kon, hielp daarbij niet. Dus hij deed wat wèl kon.
Hier is de vraag: wat kunt u in deze tijd wèl doen om u goed te voelen?

1 Vasthouden aan iets groters

Wat dit voor Pa was, weet u vast. Als overtuigd Christen geloofde hij in God en dus leefde hij naar: ‘Uw wil geschiedde’. Wanneer u het geloof niet heeft, zoek dan iets groters dan uzelf om steun bij te vinden:

– de natuur: raak de bast van een oude boom aan en bedenk wat deze boom allemaal heeft zien komen en voorbij zien gaan. Als er ooit een moment was om bomen te gaan omhelzen, is dat nu. In stromend water staren, is ook rustgevend.
– het universum: er zijn mensen die ervaren ‘dit moest zo zijn’. Die gedachte troost.
– anders (hier wist ik het even niet meer)

De oorlog kwam en de oorlog ging voorbij. Het tehuis bleef bestaan en het bestaat nòg. Dus van Pa kunnen we wel het een en ander leren.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken.   Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Pa van der Steur

Marc Tierolf: “Maar ik koop altijd 16 pakjes roomboter”

roomboter
“Pas een paar dagen geleden vond ik de boter voor mijn spekkoek,” zegt culinair ondernemer Marc Tierolf. “In de supermarkt werd ik aangekeken of ik hamsterde, maar ik koop altíjd 16 pakjes.”

Poekoel teroes: in gesprek met Indische ondernemers

Grasboter

Zestien, serieus?
Marc rekent voor.
“Met één keer bakken maak ik twee grote spekkoeken of drie kleine. In een grote spekkoek-ronde gaan vier pakken boter, dus per spekkoek twee pakjes en dat is 500 gram boter per spekkoek.”
Mijn schrik over die calorieën vervaagt als Marc vervolgt met: “Ik neem alleen Campina grasboter, die is wat zacht van zichzelf. Maar die hebben ze niet overal. En dan gaan er nog eieren in. Suiker. Die was trouwens ook moeilijk te krijgen.”
Zo vertelt hij verder. Over een fluwelen smaak, het belang van oude recepten en hoe iets echt hoort te smaken, daar kan hij heel stellig over zijn.
Marc Tierolf woont zo ongeveer in de keuken en heeft altijd één oog op de oven gericht. Hij weet wat hij maakt en hoe hij het wil, dus vandaar alleen die grasboter. Al moet hij ervoor naar ikweetniethoeveel winkels.

Kookschriften

roomboter

Zittend midden: Oma Miet

Dankzij de kookschriften van zijn overgrootmoeder Miet heeft hij zijn onderneming Omamiet.nl kunnen opzetten. Hij verzorgt catering, houdt workshops en verzendt via zijn webwinkel allerlei heerlijks in stevige dozen.
Ik vraag voorzichtig of de boel is ingestort.

“Nee.”
Serieus?
“Echt niet. Wel merk ik dat er meer flessen ketjap worden besteld, het gaat per vier of zes, misschien is dat het hamster-effect. Zelf heb ik pas een tien kilo zak rijst gekocht bij de Chinees, anders koop ik vijf kilo.”
En de catering?
“Daar komt juist bij, omdat veel mensen het bedreigend vinden om naar een restaurant te gaan. Eten is emotie. Ik kom bij de mensen thuis, in hun eigen omgeving, daar voelen ze zich veilig, dat helpt. Verder ben ik er nuchter onder. Het is zoals de minister-president zei: je kunt het niet omzeilen, een deel van de bevolking zal ziek worden. Mijn vader zit in een risicogroep, dus hij blijft thuis.”

Boemboes

Nu zegt Marc er meteen eerlijk bij dat hij helemaal geen tijd heeft om te piekeren. Hij zit middenin een verhuizing (en een boeken dat hij heeft, nou) naar een appartement met een grote keuken met bijbehorende tafel. “Daar kan ik workshops geven, dus aan tafel gaan we oeleken en boemboes maken en dan draaien we ons om, staan in de keuken en beginnen aan de gerechten.”
Overigens, de Hollandse taxateur die in zijn oude huis kwam kijken, kwam ook in de keuken terecht. “Hij vroeg wat ik zoal met een vijzel deed. Dus dat legde ik uit.” Daarna boekte de taxateur catering voor vier personen. Zo gaan die dingen.

Tjobek

Er is nog een andere reden waarom Marc niet van drie-hoog in de kali springt. “Dat zit in de Indische kant van mijn familie. Wij gaan dóór, dat zit in ons. Mijn overgrootmoeder Miet heeft het land moeten verlaten waar ze geworteld was en in Nederland, het land van de kolonisator, moest ze een nieuw leven opbouwen. Dat heeft ze gedaan. Als ze tegen mij zouden zeggen: je mag één hutkoffer meenemen en dan moet je naar een ander land, dan zou ik niet weten wat ik moest doen. Maar die generatie stopte de tjobek in de koffer en ze vertrokken. Die mentaliteit bewonder ik ongelofelijk. En ik ben dankbaar dat ik door mijn voorouders hier zo zit.”

Opa Rudy

Op wie lijkt hij het meeste? Niet op Oma Miet, zegt hij. “Mijn moeder vindt dat ik in mijn doen en laten op Opa Rudy (Rudolf) lijk. Hij was bij de Gouvernements Marine in Indië. Ik kan nogal weleens ouderwets uit de hoek komen, zeggen ook mijn kinderen. En wat dat nou is… Een hang naar het oude, en dus ook naar de normen en waarden van vroeger. Opa Rudy zei altijd: ‘Vergeet niet, je bent een Indo, en geen Hollander.’ Daar heeft hij gelijk in, vind ik.”

Marc Tierolf
OmaMiet.nl: http://www.omamiet.nl/
voor ketjap sedeng, rozenstroop, spekkoek, Bataviaasche seroendeng en meer
Op de site staan ook verkooppunten. U kunt online bestellen.
Op Facebook: https://www.facebook.com/Oma.Miet.Ketjap/
op Instagram: https://www.instagram.com/omamiet/


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Ap Halen: “Misschien gaan we nu emping maken”

Ap Halen

“Een speciale aanbieding?” Ap moet er even over denken. Dan zegt hij: “Misschien gaan we naast kroepoek ook emping maken. Maar dan lopen we het gevaar dat we alles zelf opeten, voordat het in de zakjes komt.” Daarna moet hij lachen, want ja, alles zelf opeten is natuurlijk niet zo zakelijk.

Nasi rames

Bij Ap in Rotterdam kun je Indisch eten afhalen. Ap Halen. Ap is Albert Kokosky Deforchaux die met Njonja Halen in de Rotterdamse wijk Delftshaven (Mathenesserdijk 412c) Indisch eten verkoopt. Een toko dus?
Ap aarzelt.
“Geen toko, dat is anders.”
Een restaurant?
“Ik heb een winkel. Dus geen horeca. Want ik ben niet na tien uur ’s avonds open, ik heb geen terras, geen alcohol en er waren niet meer dan acht zitplaatsen om te eten. Die zijn er nu niet meer vanwege met het Corona-virus. Het afhalen is hetzelfde gebleven.”

Dat is waar voor het eten. Nasi rames blijft nasi rames. De sambal Soerabaja (attentie, nog slechts zes potten op voorraad) ook. Toch zijn er veranderingen, vertelt Ap.

25 porties

“Normaal hebben we hier gezellige gesprekken. Nu gaat alles over corona. Ik denk wel dat de mensen graag blijven komen, zeker nu restaurants moesten sluiten. Zaterdag was de dag na de nieuwe maatregelen en ik dacht, ik blijf met veel porties zitten, dus ik kondig vast aan op Facebook dat Ap deze keer op zondag ook open is. Maar al het eten ging op. Dus toen ben ik op zondag gaan koken, maar nu voor 25 porties, dus de helft van wat ik normaal maak. En dat ging eigenlijk ook goed.”

Om zich heen ziet Ap de gevolgen van de overheidsmaatregelen. Het café aan de overkant moest dicht. Het eethuisje links ook. Een neef om Amsterdam heeft een restaurant en daar zijn de deuren ook op slot.

“We schrikken en balen ervan, dat is de eerste reactie. Deze week zal het harder aankomen, dat het echt zo is. Het liefste zou ik willen dat de minister-president aankondigde dat hij voor iedereen iets aan de belastingen gaat doen, dan heb je een beetje minder zorgen.”

Bezorgen

Over de toekomst denkt Ap natuurlijk na. Hij heeft een Plan B en een Plan C en daarna bedenkt hij plannen voor de rest van het alfabet. Eerst plan B.
“Van mensen hoor ik dat ze hierheen blijven komen, ook al omdat de restaurants dicht zijn. Dus daar ga ik van uit. Mijn plan B is te gaan bezorgen, de poster heb ik nog van een paar jaar geleden. Toen bezorgde Ap Halen in Amsterdam met een koeltas. Dan zette ik op Facebook dat ik dan en dan op het Leidseplein stond met twee, drie porties en een pinapparaat. Dat was heel leuk om te doen. Dat kan ik ook in Rotterdam doen, maar als iemand in Amsterdam tien porties wil voor in de vriezer, ga ik met de koeltas die kant op.”

Plan C heeft zichzelf aangediend. Vrienden uit Amerika lazen over de situatie in Nederland en boden sponsoring aan. Ap: “Echt ontroerend.”

Hetty

Dus ontmoedigd is Ap Halen niet in het minst. Dat komt ook doordat hij Njonja Halen aan zijn zijde weet (ze hebben elkaar ontmoet via zijn eerste kookboek Mixtie, lief hè), hij heeft genoeg meegemaakt om te weten dat je hoe dan ook alles uit het leven moet halen en bovendien: hij lijkt steeds meer op zijn moeder Hetty (Henriette) van 89 jaar and still going strong. “Ze heeft humor en ze blijft zich ontwikkelen. Mijn moeder heeft een enorme veerkracht. Ze heeft de Jappentijd en het kamp doorstaan, haar oudste broer is door de Jap vermoord en haar vader is al vroeg overleden. Maar ze heeft nog altijd humor en ze blijft zich ontwikkelen.”
En bovendien: ze gaat ook voor de nasi rames Ap Halen. Een betere aanbeveling is er niet: je eigen moeder eet graag bij je.

Ap Halen

Facebook klik hier
Adres
Mathenesserdijk 412 c
3026 GV Rotterdam
06 199 89 513
openingstijden: dinsdag t/m zaterdag 17.00-20.00 uur


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Hoe blijf ik gezond? Tien tips van mevrouw Kloppenburg (download)

KloppenburgHoe is het om een kleinkind te zijn van een beroemde kruidengeneeskundige? Oom Fred, toen een royale 70plusser, wist het. “We leerden niet te kuchen als oma ons kon horen,” vertelde hij me. Hoorde oma hem toch, dan moest hij obat drinken. Nooit lekker.

Deze week verlangde ik naar hoop en optimisme. Dus dook ik in het werk van de Indische kruidengeneeskundige mevrouw Kloppenburg-Versteegh (1862-1948). Ze wist absoluut zeker hoe een mens gezond moest blijven. Ten eerste door een goede levenswijze en ten tweede indien nodig of wenselijk het gebruik van kruiden, planten, wortels enzovoort. Tegenwoordig heet dat fytotherapie.

Castorolie

Oom Fred herinnerde zich ook castorolie. Ik herinner me weer zijn gezicht toen hij erover vertelde. Later kocht ik een flesje castorolie, maar durven gebruiken heb ik het nooit.

Kruidenkennis

Hoe kwam mevrouw Kloppenburg aan haar kennis? Dat is een verhaal apart. Ze had als jong meisje wat onderricht gekregen van haar moeder, maar veel deed ze er niet mee. Ze trouwde, kreeg kinderen en toen ging er iets mis. Haar oudste dochter Tina stierf door een verkeerde diagnose en behandeling van een westerse arts. Mevrouw Kloppenburg was radeloos. Toen heeft haar moeder haar aangeraden om een studie te maken van de kruiden. Een soort arbeidstherapie. Daar is toen een kruidenreceptenboek uit voortgekomen, en een praktijk aan huis.
Mevrouw Kloppenburg bleef studeren op de kruidenkennis. Was er ziekte in een kampong, dan ging ze erheen om te vragen wat er gebruikt werd. Ook ondernam ze studiereizen door Indië.
Dat was nogal wat voor een vrouw, maar ze had een rechtvaardiging: God vroeg het aan haar. (En haar moeder) Dus haar echtgenoot liet haar gaan.

Werkt het?

Over het leven van mevrouw Kloppenburg heb ik een boek geschreven, deze biografie verscheen met het kruidenreceptenboek en de platenatlas met daarin afbeeldingen van de gebruikte planten. Een soort doe-het-zelf-boek dus.
Ik heb er een aantal adviezen uit gehaald en op een rijtje gezet. Hoe waardevol te zijn, hoor ik graag van u. Werkt dit echt? Kent u een variant op het recept? Was het typisch voor de tijd van toen of hebben wij er ook echt iets aan? De tips vindt u hieronder en ze staan ook hier als pdf: tientips

10 Herstellenden
Een goede drank voor herstellende zieken kan men zelf maken, door gedroogde vijgen gedurende veertien dagen in goede portwijn te laten trekken. Van dezen wijn kan men twee maal daags een portglas vol drinken.
Het is goed, herstellenden te laten baden in water, waarin legoendibladeren zijn getrokken.

9 Hoest
Tegen hoest is het slijmerige merg uit de lidah boewaja bladeren uitstekend. Voor het naar bed gaan en des morgens bij het opstaan neme men een dessertlepel hiervan, vermengd met stroop.
Voor kinderen is een theelepel voldoende.

8 Hoofdpijn
Hoofdpijn kan verschillende oorzaken hebben. In vele gevallen is het zwakte. De minste aanleiding, zooals een weinig tocht, veroorzaakt hoofdpijn. Ook gewoonlijk wanneer men zich wat drukker heeft gemaakt dan gewoonlijk. Er is dan geen beter middel, dan behoorlijk rust nemen en het lichaam goed voeden.

7 Hygiëne
Na den maaltijd ananassap drinken is uitstekend voor de spijsvertering.

Kloppenburg

Pegagan

6 Kalmeeermiddelen
Thee van pegagan is een uitstekend middel. Wanneer geen versch blad te bekomen is, kunnen ook gedroogde bladeren dienst doen.

5 Diarrhee of buikloop
De patiënt moet zich zeer rustig houden en zich voeden met zachte nasi tim, waarin een kippenkluifje zonder vleesch afgekookt is. Het voedsel moet vrijwel koud worden genuttigd.

4 Ontlasting
Om van een goede gezondheid te genieten, moet men zich aanwennen, geregeld elken dag af te gaan, zonder dat lavementen worden gegeven, of laxeermiddelen worden ingenomen. Het beste is het dieet zoo te regelen, dat geregelden stoelgang op de natuurlijke wijze verzekerd is.

3 Verkoudheid
Een goed middel is een dampbad van een afkooksel van geraniumbladeren.

2 Keelpijn
Is de keel pijnlijk door kouvatten of zijn de amandelen opgezet, dan helpt de volgende gorgeldrank: een kwart pond gedroogde mangistanschillem wordt op twee wijnflesschen water verkookt tot de helft, dan het kooksel gefiltreerd en met theelepel pepermuntolie goed geschud.
Eenmaal per uur gorgelen is voldoende. Is de keel zeer pijnlijk, dan elk half uur.

Kloppenburg

temoe lawak

1 Koorts
Voorkomen is beter dan genezen en door een gepaste levenswijze zal koorts veelal kunnen worden voorkomen.
Een eerste eisch is, te zorgen voor een geregelden stoelgang. Verder matigheid met spijs en drank. Zorg, dat de nieren voldoende werken en ga vooral niet te laat naar bed. Om tien uur naar bed en des morgens om zes uur opstaan, is het beste.
Geef u niet over aan uitspattingen en drink zoo min mogelijk alcoholhoudende dranken, dan is het lichaam beter bestand tegen verschillende ongemakken en wordt de warmte ook beter verdragen.
Bij dorst onder het werk drinke men in plaats van water liever thee van ongeschilde citroen zonder suiker.
Koorts kan men veelal voorkomen door het gebruik van een temoe lawak aftreksel, waarin daoen meniran gekookt is.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.levensverhaal

“Ik vind dat mijn ouders gezien mogen worden”

ouders

Foto van mijn ouders Intanija binti Tarsid & Leendert Thomas

Dit was een mail die ik twee, drie keer las. Het verhaal over een moeder, die in Nederland werd uitgescholden. Gerda Thomas schreef over het levensverhaal van haar vader en moeder. Vol oorlog, maar ook: vol veerkracht, zoals die generatie vaak was en is.  Ik mocht het verhaal publiceren, met de foto’s erbij.

 

Ik ben een persoon

Mijn moeder is een inlandse, zoals dat werd genoemd. Over zichzelf zei ze: “Saya orang dari Kalimantan Selatan”. Ze zei niet: “Ik ben Indonesisch” maar “Ik ben een persoon afkomstig van Zuid Kalimantan”. Mijn vader was in feite ook “een inlander”, zijn opa had het Nederlanderschap verworven en mogelijk zelfs behorend tot Belanda Hitam. Dit ben ik aan het uitzoeken.

Vanwege het ontbreken van Nederlands bloed moest mijn vader en zijn gezin na de demobilisatie van het KNIL achterblijven om Warga Negara te worden. Het was 1951.

Blanda kind

Een ingevoerde regeling vanuit de regering om de toestroom  naar Nederland vanuit, toen al Indonesië, te beperken. Dit zou een gewisse dood voor hen betekent hebben. Hun eerste kindje was leliewit met gitzwarte ogen en gitzwart haar. Dit zou uitgelegd worden als een ‘blanda kind’. In mijn moeders geslacht komt albino voor. Mijn vaders Molukse KNIL-maten hebben hem overgehaald zich in te schepen als Molukker op een Moluks troepenschip vanuit Surabaya naar Rotterdam.

In de inschepingspapieren was te lezen hoe dit is aangepakt. Met de New Autralia naar Nederland. Vanuit Rotterdam via Amersfoort in Kamp Westerbork/Kamp Schattenberg terecht gekomen. Mijn moeder vertelde dat ze door DMZ dienst maatschappelijke zorg zijn ‘ontdekt’ en naar een Indisch pension zijn overgebracht. Ze hebben geen fijne tijd gehad op het schip en in het kamp. Mijn vader
was een KNIL-er. Mijn moeder geen Molukse maar van Banjarmasin/ Zuid Kalimantan. Een vreemde eend. Ze sprak Bahasa Indonesia omdat haar eigen taal anders was en mijn ouders alleen in deze taal met elkaar konden communiceren.

Ploppor

Toen het gezin van mijn ouders vanaf 1951 eenmaal via vele omzwervingen van pension naar pension, na een verblijf in Nieuw Guinea 1955-1962, uiteindelijk een eigen woning kregen in het midden van het land viel ons buitensluiting en discriminatie ten deel onder de Indische gemeenschap. Het ging om de afkomst van mijn moeder.
Zij was in de ogen van sommige Indische mensen “een vuile Indonesische”. Voor het huis van mijn Indisch vriendje hoorde ik voor het eerst “ploppor”. Hij had me trots meegenomen naar huis als zijn Indisch vriendinnetje. Daar dacht zijn moeder anders over.
Zijn moeder had in een Jappenkamp gezeten met zijn oudste broer en zijn vader was aan de Birmaspoorlijn als krijgsgevangene te werk gesteld geweest. Zijn moeder was niet bepaald trots op het feit dat haar zoon met “de Indonesische” thuis kwam. Ik leerde van nog meer narigheid waar ik later als volwassen vrouw begreep waar wij voor uitgemaakt werden.

Mijn zoektocht naar waar ik nou bij hoorde vind hier zijn oorsprong.

“Wat ben ik papa?”  Als mens is het belangrijk om te weten waar je vandaan komt en waarom mijn vader mij geen antwoord gaf toen ik hem vroeg of we Indisch waren? Hij gaf me namelijk het antwoord waar hij was geboren in Soerabaja. Maar hij zei niet dat we Indisch waren.

Eigen verhaal

Het is allemaal goed gekomen. Stamboomonderzoek is mooi in dit proces. De oorlog in voormalig Nederlands-Indië kent vele facetten.
Een ieder heeft zijn eigen verhaal.

Gezien mogen worden

Ik vind dat mijn ouders geschiedenis genoemd mag worden. En dat zij gezien mogen worden. Zeker omdat hun ervaringen ons leven als hun kinderen heeft beïnvloed. Mijn vader had bij leven dit jaar 106 jaar zijn geworden. Onze moeder zal bij leven en welzijn 94 jaar worden dit jaar.
Ik heb in 2015 in Bronbeek een voordracht over mijn vader gegeven. Een postuum eerbewijs. “Ik zoek mijn halfzus en vind mijn vader”. Ik had informatie gevonden over de man, de jonge man toen, de man die wij kinderen nooit hebben gekend. Bronbeek gaf het publiek: ‘Het podium is voor u’. Ik was 57 jaar.
Mijn vader stierf toen hij 57 jaar was geworden; 2015 was ook een bijzonder herdenkingsjaar door 70 jaar geleden einde oorlog in Nederlands-Indië. Allemaal belangrijke getallen.

Timor

Mijn vader vocht op Timor samen met de Australische guerrillastrijders. Hij was opgeroepen voor zijn nummer en zat bij de genie die zwaar onder vuur lag. De geallieerde troepen moesten het Portugese deel in handen krijgen. Dit is gebeurd. Toen kwamen de Japanse troepen met o.a. parachutisten. Een grote overmacht. Timor was een onherbergzaam oord. Ze zijn de pan ingehakt. Een handje vol mannen, KNIL-ers en enkele Australiërs, hebben het overleefd. Waaronder gelukkig ook mijn vader. Bij de derde poging met het schip de Tjeerd Hiddes, de twee eerdere schepen zijn tot zinken gebracht, zijn de overgebleven mannen gered en naar Australië gebracht.

Pas op Borneo is het begin van ons leven begonnen. De start van het gezin wat wij nu zijn.

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan dor op het pnderstaande plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven

Drie redenen om over uw moeder te schrijven

moeder

Mevrouw Rijckmans was 103 jaar toen ik haar ontmoette. Ze was in het bezit van foto’s uit Indië en een haperend geheugen. Maar haar pleegzoon John, tachtigplus, geboren in Buitenzorg, wist alles nog. Mevrouw had hem alles verteld.

Zo kan het ook, verhalen bewaren. Vertellen aan de volgende generatie, zodat die ze kan vastleggen. John was een man die schilderde, maar schrijven deed hij niet. Nu zijn ze er alletwee niet meer, en waar zou dat mooie oude fotoalbum zijn gebleven…

1 Nu kan het nog

De eerste reden om over uw moeder te schrijven is: nu kan het nog. Leg haar verhaal vast voor uzelf en de volgende generaties. Dan weten de kinderen ook dat ‘al die oude spullen’ belangrijk zijn, de foto’s en brieven en misschien een djatti-beeldje of dat kettinkje van Djocjazilver dat een verhaal met zich meedraagt. Genoeg kinderen die een huis opruimen door alles weg te gooien, daar word ik altijd verdrietig van.
Daarom zeg ik: nu kan het nog. Uw herinneringen, haar herinneringen, wat u van anderen hoort, het is belangrijk genoeg om op papier te zetten.

2 Vrouwen tellen ook mee

We hebben heel veel verhalen over het leven in Indië van mannen, en dat juich ik toe. Maar eerlijk is eerlijk, het aantal verhalen van vrouwen blijft toch een beetje achter. Dat is ook iets van bescheidenheid in de oudste generatie. Dat betekent, dat de jongere generatie moet zeggen: “Uw verhaal telt ook mee.”
De Indische schrijfster Lin Scholte schreef over het leven van haar moeder en grootmoeder in de tangsi. Dankzij Lin weten we dat een njai ook zelfstandig beslissingen kon nemen. Lin voelde zich onzeker over haar Nederlands, maar ze wilde zo graag de vooroordelen over het tangsileven bestrijden, dat ze tóch de pen pakte. Het resultaat was Anak kompenie (1965).
Zo ziet u, dat een vrouwenverhaal heel belangrijk kan zijn.

3 U bent uw moeder

Vroeger wist ik zeker dat ik een uniek sneeuwvlokje was. Nu weet ik beter. Ik lijk op mijn moeder. Haar ongeduld, haar levenslust van duizend dingen in een dag proppen, haar vermogen op zich helemaal op iets te storten: ik ben ook zo. Maar mijn leven ziet er anders uit. Dat geldt ook voor u.
Als kind van uw moeder krijgt u eigenschappen van haar mee. Het is aan u, wat u ermee doet. Wanneer u volwassen bent, vindt u een eigen weg in het leven. Dat kan gemakkelijk zijn maar ook moeilijk wanneer u loyaal wilt zijn aan uw moeder maar ook uw eigen beslissingen wilt nemen.
Waarom was/is uw moeder zo? Wat heeft zij meegemaakt? Wat heeft ze bewust of onbewust aan u doorgegeven? Kunt u haar leren begrijpen?
Over uw moeder schrijven betekent ook nadenken over uzelf, over uw kindertijd, over de fijne en moeilijke situaties die er waren, en wie u daardoor nu bent geworden.

Wanneer u nu voelt: daar zit wat in, dan heb ik goed nieuws. Zondagavond en maandagochtend geef ik een gratis workshop “Schrijven over mijn moeder. Haar levensverhaal op papier in vijf stappen.”  Klik hier voor lezen en opgeven.

Na de workshop kunt u aan de slag. Als u ook maar even denkt: Mijn moeder was/is eigenlijk een bijzondere vrouw, doet u dan mee?

Wanneer de wandeling door Semarang heel kort duurt (video)

Semarang

Smabers in Semarang (foto Hein Buitenweg)

Over Semarang valt veel te schrijven, boeken vol, zeker weten. Maar Hein Buitenweg schreef een klein boek, met foto’s. Waarom zo klein?

Persoonlijk

Ik vermoed vanwege het persoonlijke karakter ervan. Hij gaat terug naar zijn jeugdjaren in de stad en schrijft zo, aan de hand van foto’s, op wat hij zich herinnert. Nog veel. Ik ben in 2008 in Semarang geweest en herinner me vooral dat ik het oude huis van mevrouw Kloppenburg bezocht, en dat er aan de overkant (Bodjongweg 80) een rommelwinkel zat waar ik wat oud Indisch geld kocht. Dus daar kan ik verder weinig over schrijven. Behalve misschien, dat ik iets geks voelde. Diep-diep in mij wist ik opeens: ‘Hier hoor ik thuis’. Raar, hè?

Tempo Doeloe

Wandelen door Semarang is een heel persoonlijk boek. We lopen met mee met Hein Buitenweg, langs de oude winkels en societeiten. Het is ver voor de oorlog. De straten ogen ruimtelijk, de huizen zijn groot, de Europeanen voelen zich veilig. Tempo doeloe is deze tijd, en die uitdrukking lijkt tegenwoordig taboe te zijn. Maar van Hein en van mij mag het. Ik vind dat hele koloniale stelsel slecht en tegelijkertijd ervaar ik een diep verlangen om te weten hoe het was, toen en daar, ook ver voor de oorlog. Indië was meer dan oorlog. Voor die tijd begint is er een andere, vol cultuur en mensen. Dat moeten we onthouden.

Over tempo doeloe zeg ik ook iets in de video:

(tekst loopt door onder de video)

Wanneer u het ook wilt lezen: vaak koop ik iets bij www.boekwinkeltjes.nl

Bemoedigen

Ik hoop u met dit stukje te bemoedigen bij het schrijven van uw herinneringen, juist als u het gevoel heeft dat u misschien niet zo veel meer weet.

Zo’n dun boekje als Wandelen door Semarang helpt ons bij het onthouden van het verleden. Heel goed zelfs. Dus ik bedoel te zeggen, dat de waarde van een boek, van een levensverhaal niet afhangt van de dikte. Wanneer u denkt, ik wil wel wat schrijven maar ik weet nog zo weinig, dan is weinig misschien genoeg. En al veel. Misschien heeft u ook wat foto’s, of krantenknipsels, of een fotoboek dat u helpt bij het herinneren. Dat kan best. Het gaat er om wat u wèl weet, daar zitten andere mensen op te wachten, in deze en volgende generaties.
(En ik wil het ook dolgraag lezen.)


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan hier door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

De 10 belangrijkste moeders in de Indische letteren (download)

tien moeders

Er zijn heel veel tantes in de Indische letteren, maar hoe zit het met de moeders? Ik dook in mijn boekenkast en maakte een lijst. Moeilijk, hoor. Wanneer u een aanvulling heeft, hoor ik het graag. En eh… doet u mee met de gratis workshop waarin u leert over uw eigen moeder te schrijven?
Klik en lees hier (u gaat dan naar een nieuwe pagina van deze site)

10 Dé-lilah over de moeder van Hugo Alvina: Mook Isa

Dé-lilah publiceerde haar meeste werk voor 1900. Ze voert ons het oude Indië in, vooral de wereld van de armere mensen. Mook Isa is Javaanse en heeft een Indische zoon, Hugo Alvina. Zijn baas is verliefd op de verloofde van Hugo. Daardoor ontstaan grote moeilijkheden, maar zijn moeder weet raad en hoe. Hier zijn moeder en zoon in overleg en dat gaat gevolg hebben:
“Mah heeft toch niet voor niets zoo veel jaren “djamoe djamoe” gemaakt, en je weet toch wel Hugo, dat iedereen vindt dat ik erg pienter daarin ben. Maar ik kan nog meer dan “djamoe djamoe” maken, ik weet ook obat, die iemand kan laten sterven.”
“En merkt men dat dan nooit? Komt het niet uit?”
Online lezen http://www.leestrommel.nl/dozijntje/pagina7a.html
Een verhaal over het recht in eigen hand nemen, wat eerst heel bevredigend is maar toch beroerd kan aflopen. Inspirerend. Waarschuwend.

9 Marie Sloot en haar moeder Louise van Haastert

Marie Sloot (1853-1927) was de eerste grote Indische romanschrijfster van Nederland, en nu is ze vrijwel vergeten. Ze schreef geweldige romans over Indië die hier en daar verkrijgbaar zijn. Wat in de romans opvalt is dat de gelukkigste relaties op de moeder-dochter relatie lijken. Dat is iets uit het leven van Marie Sloot zelf. Tegen haar zin in, moest als als jonge achttienjarige vrouw naar Nederland – haar vader repatrieerde met het gezin. Binnen twee jaar verloor ze haar moeder. Toen werd alles anders voor Marie Sloot. Het verlangen naar haar moeder zette ze keer op keer op papier in haar meeslepende Indische romans.
Zoeken en kopen: http://www.boekwinkeltjes.nl
Online lezen: http://www.leestrommel.nl/colibri/index.(1901)html
Lees online Colibri (1901) over het begaafde meisje Vera. Ook een tip: Melati’s eigen website: klik hier http://www.melativanjava.nl/ met daarop informatie over het levensverhaal dat ik van haar schreef. Vooral geschikt voor degenen met belangstelling voor Indische cultuur en die denken: waren er dan vroeger geen Indische schrijfsters? Nou, ik dacht het wel.

8 Mevrouw J. Kloppenburg-Versteegh en haar moeder Albertina van Spreeuwenburg

Na de dood van haar oudste dochter had mevrouw Kloppenburg geen zin meer in het leven. Ze kon nauwelijks aandacht opbrengen voor haar man en kinderen. Toen is haar moeder Albertina bij haar gekomen om het een en ander te zeggen. Dat ze dit leed moest gebruiken om voor anderen iets te betekenen. Dat God het zo wilde. De weg die gewezen werd, was duidelijk. Aangezien de dochter van mevrouw Kloppenburg gestorven was door een verkeerde diagnose van een westerse arts, moest mevrouw Kloppenburg zich wijden aan de studie van geneeskrachtige planten en kruiden. Dat deed ze. Het resultaat was een doe-het-zelf geneesboek dat door tallozen in Indië gebruikt is om ziekten te genezen of voorkomen. “Kijk in Kloppenburg,” werd een gevleugeld gezegde. Zo kwam er dankzij Albertina van Spreeuwenburg uit een groot verdriet toch of juist heel veel goeds voort.
Online lezen: http://www.damescompartiment.nl/kloppenburg/leven.html

7 Ems van Soest over haar moeder Emma van Angelbeek

Ems kon niet tegen haar moeder op. Emma van Angelbeek was de sierlijke, slanke en gevierde vrouw, terwijl haar dochter groot van postuur was en zich vaak lelijk voelde. In haar leven werd ze vooral verliefd op onbereikbare mannen, net of ze vond dat ze toch geen liefde verdiende. Dat kan ook het effect zijn van een mooie moeder. Er kwam nog iets anders bij. Voordat Ems geboren werd, was er een ander dochtertje geweest. Zij stierf. Daar schreef Ems over in haar artikelen voor Moesson, waarin ze terugblikte op een Indische jeugd:
“Moe en afgemat, acht maanden zwanger, snakte ze [Emma, de moeder van Ems] naar een bad en vroeg de jonge baboe, die na Carsina’s vertrek voor het kind zorgde, om op Nonnie te passen. Margootje had de pop, die ze met haar verjaardag gekregen had, in een slendang gedaan en wiegde die onder het zingen van “nina, nina bobo”. Ze liet de pop ruiken aan de bloembakken toen Emma in de badkamer verdween. Heerlijk, dat water waarmee ze zich siramde…..
Online lezen: http://www.damescompartiment.nl/ems/zusje.html

6 Maria Dermoût over mevrouw van Kleyntjes

In De tienduizend dingen (1955) staan verschillende verhalen, die elkaar raken. Mevrouw van Kleyntjes verschijnt in ‘De tuin Kleyntjes’. Ze woont op een eiland in de Molukken, waar ze ieder jaar op de sterfdag van haar zoon hem herdenkt. Himpies is gesneuveld bij een militaire expeditie.
Het verhaal gaat over het leven van deze mevrouw, en over verlies en verlangen, en over de nabijheid van de degenen die gestorven zijn. Er is mystiek. Menselijke emoties. Een dieper inzicht in de samenhang van tienduizend dingen.
Kopen: https://www.bol.com/nl/f/de-tienduizend-dingen/9200000040899979/
Geschikt voor iedereen die troost zoekt bij verlies en woede. Wordt sterker bij herlezing.

5 Yvonne Keuls in mevrouw mijn moeder (2006)

In deze roman die voor het grootste deel autobiografisch is, vertelt Yvonne over haar moeder, en daarmee over zichzelf. Wat betekent het, om hier in Nederland dochter te zijn van een Indische moeder? Dat is het onderliggende verhaal in dit boek. Een fragment:

Ze zeggen dat je leven als een film aan je voorbijgaat als je sterft. Ik weet nu dat dat ook gebeurt als iemand sterft met wie je verbonden bent. Toen mijn moeder stierf, trokken de duizend moeders die zij op duizend verschillende momenten was, aan mij voorbij. Ik nam niet alleen afscheid van haar oude lichaam, maar ook van mijn leven voor zover het aan het hare verbonden was, en vooral van het kind in mij, dat zij koesterde, zelfs toen dat kind in mijn volwassenheid verloren dreigde te gaan. Zij wist het feilloos op te sporen eneen naam te geven – ‘Nu ben je weer een mokkend kind…’– en soms wist ze het terug te vinden in mijn kinderen –‘Nooit ergens mee eens, altijd het laatste woord, net als je moeder vroeger.’
Kopen: https://www.bol.com/nl/f/mevrouw-mijn-moeder/30008530/
Of beter nog bij de plaatselijke boekwinkel.
Bij uitstek een boek voor dochters, die niet zeker weten hoe Hollands of hoe Indisch ze zijn, en wat dat dan precies is.

4 Mevrouw van Leeuwenburg en haar zoon Fernand

Fernand is een Indische jongen die zowat ten onder gaat aan de sterke Indische vrouwen in zijn leven. Tegen zijn moeder kan hij helemaal niet op, en dat ligt ook aan haar. Ze houdt zo veel van hem, dat ze hem niet wil loslaten en zeker niet voor een geliefde. Mevrouw heeft haar eigen tragische geschiedenis in Indië gehad, maar of dat alles rechtvaardigt?
Melati van Java schreef met Fernand (1874) een van de eerste Indische romans vol interessante Indische vrouwen, en met een veel te intensieve moeder-zoon verhouding. Hoezo loslaten? Mevrouw van Leeuwenburg houdt hem vast.
Online lezen: http://www.leestrommel.nl/fernand/index.html
Kopen: https://www.bol.com/nl/c/java-melati/3171093/?lastId=24410
Een roman voor iedereen met belangstelling voor zelfstandige Indische vrouwen, en ook geschikt voor schoondochters die soms met twijfel naar hun man kijken.

3 Wies van Groningen over haar moeder Clara Hukom

Wanneer Clara Hukom met een Hollandse militair wil trouwen, vraagt ze haar voorouders om toestemming. Er is immers veel gebeurd in Atjeh. Het mag. Wies beschrijft hoe gelukkig haar moeder was met Barend Metaal, maar ook dat Clara haar afkomst nooit vergat. Zij kwam op voor haar eigen mensen in Atjeh, dwars tegen het Hollandse gezag in. En zij won. Een indrukwekkend verhaal over een vrouw met een groot hart en een ijzeren ruggengraat.
Online lezen: De Afstraffing
http://www.leestrommel.nl/afstraffing/index.html

De stilte trof haar. Het kampement was nooit lawaaiig, maar er waren toch altijd de geluiden van mensen die er leefden en werkten.
Ze wist niet goed wat te doen, mijn moeder. Geneerde zich een beetje. Wat wilde ze nu eigenlijk? Liep dan naar het kantoor van mijn vader. Alleen de betaalmeester was er, zag ze. Een Ambonees.
‘Oom Riebock’ – want onder elkaar worden oudere Ambonezen met oom (of tante) aangesproken.
‘Ada apa? Wat is er aan de hand?’
‘Weet mevrouw dan niet?’
Ideaal voor degenen die wil weten hoe een vrouw destijds in militair Atjeh leefde, en wat zij wel en niet kon doen (en toch deed).

2 Lin Scholte over haar moeder Djemini

Lin Scholte had een Hollandse vader en een Javaanse moeder. Wat Lin over Djemini schreef, is nieuw en anders dan in de meeste boeken over het kazerneleven in Indie. Djemini was uit eigen verkiezing de njai (muntji) van Piet. Zou hij niet bevallen, dan ging ze weg. Een vrouw die zelfstandig was, zorgzaam en intelligent. Met andere woorden, niet elke njai was een slachtoffer. Djemini besliste over haar eigen leven. In Anak Kompenie (1965) tekende Lin Scholte een indrukwekkend portret van deze tangsi-vrouw, haar moeder, Djemini.
Kopen: biografie met verzamelde romans: https://www.bol.com/nl/p/verzamelde-romans-en-verhalen/1001004006481715/
Uitermate geschikt om te lezen wanneer u niet gelooft dat elke njai een slachtoffer was. (En dat was dus ook niet zo)

1 Het levensverhaal van uw eigen moeder

Ja, uw eigen moeder staat op nummer één. Of ze nu een engel van liefde was, of dat u in uw leven haar oorlogservaringen moest dragen met alle gevolgen van dien, uw moeder heeft een belangrijke invloed op uw leven. Weet u wie ze zelf was? Heeft u met haar over vroeger gepraat? Misschien heeft u nog meer herinneringen dan u denkt. Wanneer u kind bent van een bijzondere moeder, is het belangrijk om haar levensverhaal te bewaren. Voor uzelf en voor de volgende generaties. Dat is gemakkelijker dan u denkt. Begin maart geef ik online een workshop waarna u meteen aan de slag kunt. Hier kunt u meer lezen en zich opgeven:

https://www.indischeschrijfschool.nl/gratis-workshop-over-mijn-moeder-maart-2020/

En lukt opgeven niet? Mail me even, dan maak ik het in orde.

Klik hier en dowload het top tien lijstje: de 10 belangrijkste Indische moeders in de literatuur download

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan hier: klik op het plaatje voor de inschrijfpagina. Bij inschrijving krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Rudy Hartung: Onze laatste jaren in Semarang, 1951-1955

Semarang

Heuvelschool 1951-1952, 5e en 3e klas. Ik zit op de voorste rij 7e van links. Onze onderwijzeres heette mevrouw Schallies.

Rudy Hartung schrijft over zijn jeugd en hij weet nog veel van toen. Gelukkig had hij ook foto’s. Voor de familie heeft hij er een boek van gemaakt. Ik mocht het vijfde hoofdstuk publiceren. Terima Kasih, Rudy!  Het is een heerlijk en een lang hoofdstuk.

 


 

Wat vooraf ging

Terug gekomen in Semarang, moesten mam en pap het belangrijkste besluit voor hun toekomst nemen. In Indonesië blijven en met het gezin de Indonesische nationaliteit aannemen. Of te kiezen om naar Nederland te vertrekken.
Pap heeft niet lang daarover hoeven na te denken. Wij gaan naar Nederland. Het hoefde niet meteen, want hij kon nog een paar jaar bij de BPM blijven om zijn pensioen nog wat verder te kunnen opbouwen. Later in Nederland zou het zijn SHELL pensioen worden. Peter, Carla en John waren nog heel jong. Zij zullen, denk ik, zich heel weinig kunnen herinneren over onze laatste jaren daar in Semarang.

Op de scholen werd het onderwijs in de Nederlandse taal niet meer toegestaan. Er was een overbruggingsperiode ingevoerd. In Semarang konden wij tot ons vertrek (1955) speciale Nederlandse scholen bezoeken. Ook werd de Indonesische taal als les ingevoerd.

Hereniging met de familie van mam

Semarang, 1952

Gedurende die laatste jaren in Semarang, heb ik voor het eerst met de Kribben’s familie uit Surabaya kennis gemaakt. Zij kwamen naar Semarang. Het was een soort van reünie van de Kribbens. Het waren oom Sjuul Kribben met tante Noy en dochter Liek. En tante Zus Kribben met oom Ros.
Alleen oom Ed Kribben en tante Eef, die ook in Surabaya woonden, kwamen toen niet naar Semarang Pas veel later hoorde ik over de breuk die tussen tante Eef en tante Ton was ontstaan, gedurende de jaren van de Japanse bezetting.
Oom Sjuul had toen al besloten om met zijn gezin voorgoed in Indonesië te blijven. Hij had een goede baan bij de ANIEM. En na zijn pensioen zou hij naar een koele bergstreek vlak bij Malang verhuizen. Het was tegelijk ons afscheid van oom Sjuul, tante Noy en Liek. Al mijn andere tantes Kribbens, zoals tante Dé, tante Troel en ook tante Bet met oma Kribben, waren intussen al naar Nederland vertrokken. Ik kende tante Dé en tante Troel nog niet.

“Ik heb daar niets te zoeken in het koude kikkerland van Nederland” vertelde oom Sjuul mij, toen ik met hem, veel later, kennismaakte in Nonggojajar.

Hereniging met de familie van pap

Tante Martha en haar beide kinderen Kees en Wanda waren intussen, zo eind 1945 begin 1946, naar Nederland vertrokken. Alleen Tante Troel zat nog in Semarang. Ik heb met tante Troel in Semarang voor het eerst kennis gemaakt. Toen wij van Padang terugkwamen. Zij woonde aan de Andongweg. Zij was directie- secretaresse op het kantoor Prauwenveer in Semarang. Ook zij had besloten om naar Nederland te vertrekken. Een paar jaar voor ons, vertrok tante Troel naar Nederland. In 1955, toen wij in Nederland kwamen, heb ik voor het eerst met tante Martha, Wanda en Kees kennis gemaakt.

Terug in Semarang

Gedurende deze laatste jaren in Semarang, zullen mam en pap zich ongetwijfeld vaak hebben afgevraagd, hoe het daar zou zijn in Nederland. En hoe hun verder leven daar zou verlopen, verweg van hun geboorteland. Zij waren stellig ervan overtuigd dat zij met ons, in Nederland een betere toekomst zouden hebben. Er moet een keuze worden gemaakt. Zoals alle Indische Nederlanders, heeft pap, zowel op sociaal en politiek gebied, zich altijd voor 100% op Nederland afgestemd. Op een samenleving gebaseerd op ‘westerse normen en waarden.’ Hij heeft zich goed gerealiseerd, dat het Nederlands Indië niet meer bestond. Zijn Indië was Indonesië geworden. Het was daarom, zowel voor pap als mam, vanzelfsprekend, om naar Nederland te verhuizen. Pap kon op een heel fijne werkperiode terugblikken bij de BPM. En op de gelukkige jaren samen met mam. En beiden konden op hun jeugdjaren terugblikkken, van het Nederlands-Indië van ver vóór de oorlog.
Maar ongetwijfeld zullen mam en pap, diep in hun hart, de pijn hebben gevoeld. Over het vooruitzicht dat zij weldra hun geboorteland voorgoed moesten achterlaten. Hun Java waar zij hun jeugd hebben doorgebracht. Maar zij hebben voor Nederland gekozen. Hun verdere toekomst lag daar in Nederland. Een Nederland dat zij alleen kenden, van wat zij op school erover hadden geleerd. Over de Nederlandse Vaderlandse Geschiedenis of de Aardrijkskunde van Nederland met haar 11 provincies. Maar over de geschiedenis of cultuur van Indonesië, daar werd op de Nederlandse scholen in voormalig Nederlands Indië niets over geleerd. Zo was het toen in die tijd.

Gedurende onze laatste paar jaren in Semarang hebben wij op Tjandi Baru gewoond. Wij hebben daar altijd in huurwoningen gewoond. Eerst voor een korte tijd aan de Merapiweg no 13. Waar oma Frank woonde. En ook juffrouw Lien. Het huis is verbouwd en het is een prachtige woning. Carla wordt in 1951 geboren wat later in 1953 is John geboren. Beiden in het St.Elizabeth Ziekenhuis.
Dit ziekenhuis wordt als het beste ziekenhuis van Semarang beschouwd.

Oma Frank had haar hond Molly, die graag glijbaantje speelde op een grashelling in de voortuin. Zij ging op haar buik liggen en gleed zo met haar voorpoten vooruitgestrekt, de heuvel af. Zo’n leuke hond was Molly. Zij leek op Mitsy. Maar Molly had een wat rossige vacht en zij was veel dikker.

Een buurman had een grote kooi met enkele pythons. Mam vond het maar eng. Er was natuurlijk best wat risico dat een python zou ontsnappen. Python is overigens geen giftige slang. Het is wurgsang!!! Dus toch wel uitkijken als je er eentje tegenkomt.

Semarang

Merapiweg 13

Merapiweg 13, Semarang (2019)

Daar aan de Merapiweg ook geleerd om nóóit meer op vogels te jagen. Ik had een katapult en ik schoot toen een mus naar beneden. En ik had toen meteen zoveel spijt erover. “Nooit meer zoiets doen Rudy”, zei mijn geweten. Dus die katapult heb ik nooit meer voor vogels gebruikt. Alleen om op een fles te mikken. Of om een mangga uit de boom te schieten.

Een wijze les van pap. Op een middag kwam ik thuis met een grote tros pisang’s. In de sawah’s achter het huis gevonden. En dacht “Hééé lekkere pisangs” De tros toen naar huis gesleept. Maar zo tegen eind van de middag, kwam een Javaanse boer naar ons huis. En wou pap spreken. Hij vroeg of er misschien iemand bij ons een tros pisangs van de sawah naar huis had meegenomen. Hij had het spoor gevolgd van de pisangtros, die ik naar huis had gesleept. Het was pap meteen duidelijk wat er aan de hand was. Eerst zijn excuses aangeboden over het gedrag van zoon Rudy. En toen gevraagd wat de kosten waren van de pisang’s.
Pap zal de Javaan een ruime vergoeding hebben gegeven voor de bananen. Zodat de man geen financiële schade had. En zij hebben daarna elkaar de hand geschud. En het probleem was daarmee opgelost. Pap heeft het volkomen correct afgehandeld. Op een goede manier heeft hij het met de Javaanse boer in orde had gemaakt.

Pap heeft mij even apart gesproken en uitgelegd dat het een goede les voor mij moest zijn. Om nooit iets ongevraagd, zoals pisang of cassava of wat maar ook, uit de sawah’s te halen. Of het moet je worden gegeven. Zoniet dan moet je ervoor betalen. Want je benadeelt iemand. Er is niets gratis in de wereld.

Sinds ik op Java woon, besef ik dat pap goed op de hoogte was, hoe je met de Javaanse bevolking moest omgaan.Het wederzijdse respect dat je voor elkaar moet hebben. En vooral je verontschuldigen als je iets verkeerds heb gedaan.

 

Sunarioweg 11, Semarang

SemarangNa een half jaar of zo zijn wij naar de Sunario weg 11 verhuisd. Het is dezelfde buurt van de Merapiweg. Wij konden van de familie Strausz het huis overnemen, die naar Nederland zou vertrekken. Wij namen ook hun 2 honden Flip en Flap over. Zo was het toen, het was vanzelfsprekend. Het huis waar wij gewoond hebben, staat er nog steeds in oorspronkelijke vorm zoals toen! Het huis staat te koop. Het zal zeker verbouwd worden. Het huis van onze buren de familie Young staat er niet meer. Er komt een nieuw huis te staan.

Aan de Sunario weg hadden we familie Young als buren. Wij hadden leuke contacten met de familie Young en de kinderen Tjali, Mary, Jany en hun jongste broer Freddy. Zij zaten ook op de Heuvelschool. Maar Freddy was natuurlijk nog erg klein. En onze “buren” aan de andere kant waren de geesten van een Moslim begraafplaats. Aan de overkant woonde de familie Sneeuwjacht. Met hun 2 zoons, die de leeftijd van Peter hadden. En weer wat verder, naast de familie Young, woonde het gezin Ossenbrugge. Alle buren waren Indische Nederlanders. Allemaal ook met het plan om Indonesië te verlaten. De familie Sneeuwjacht zou naar Australie emigreren.

Achter het huis, is een diep dal gelegen. En waar beneden een kali stroomt. Aan de overkant van die kali gaat het weer omhoog, naar een kleine desa. De desa waar onze bediendes woonden. De hellingen in dat dal waren vol begroeid met pisang, ketela, singkong, papaya en katjang. En van achter het huis, kijk je uit op de berg Ungaran.

De familie Young

Mevrouw Young was een Javaanse vrouw. Zij was een prinses van één van kraton’s op Midden Java. Zij kwam uit een goed Javaans milieu. Er stond ook een piano bij hun in huis. En mevrouw Young speelde piano, klassiek muziek! . In Semarang had de familie Young een busbedrijf. Tjali en Jany heb ik later ontmoet tijdens een Heuvelschool reünie. Oudste dochter Mary is naar Amerika geëmigreerd. Zowel Tjali als Mary zijn beiden overleden.

In die tijd had ik veel last van puistjes op mijn gezicht. “Oh Ruud dat is akné,” zegt buurvrouw Young. Dus jeugdpuistjes. “Kom maar langs, dan behandel ik jou wel met Oevéé”, zegt zij. En gratis hoor! “Wat is dat mevrouw Young, Oevéé?” vraag ik. Oh even kijken Ruud. Mevrouw Young studeerde toen voor schoonheidsspecialiste. En buurvrouw Young bladert in de gebruiksaanwijzingen van de Oevéé. “Oh Ruud, hier staat het. Ultraviolet stralen!” Dus ik was haar proefkonijn voor Oevéé bestraling. En toen heeft zij mij regelmatig met Oevéé bestraling behandeld. Totdat ik van al mijn puistjes was verlost. Zo’n leuke herinnering aan buurvrouw Young, een prinses van een Kraton. Later heb ik mevrouw Young nog eens bezocht, toen zij in Amersfoort woonde.

Teruggekeerd naar Indonesië, heb ik met Tjali (Charles) Young heel goede contacten gehad. Tjali was onderwijzer in Amsterdam. Maar hij besloot dat beroep op te geven. Hij had genoeg van de brutale jeugd. En hij opende in Noordholland een groot tuincentrum. Toen hij besloot om met bamboe produkten uit te breiden, heeft hij met mij contact gezocht. Jarenlang heb ik voor Tjalie de inkopen gedaan, voor bamboe-stammen en bamboe- tuinhuisjes.

Heuvelschool

Semarang

Derde klas Heuvelschool, Semarang 1951-1952

Met een reünie Heuvelschool bij neef Paul de Rooy, heb ik Tjali en Jany en Edmé, Nel, Paulien en nog andere oud Semarangers ontmoet. Zoals Hans van der Linden. Die geweldig goed kon tennissen. Wij verloren allemaal van hem! Vroeger in Semarang

Gedurende de lange schoolvakanties gingen Paul en ik vaak met oom Hein mee. Voor een dagtocht. Naar plaatsen zoals Tegal, Pekalongan, Kudus, of Rembang. Allemaal plaatsen aan de Noordkust van Midden Java. Oom Hein werkte voor de Internatio Semarang. Hij was hoofd van de inkoop afdeling. En moest voor zijn werk regelmatig zijn Chinese contactpersonen bezoeken, bij wie hij de inkopen deed voor allerlei Indonesische kruiden. Het was altijd erg gezellig. Een heel mooie herinnering aan oom Hein is dat hij tijdens het rijden graag zong. Paul en ik probeerden mee te zingen. Of wij neurieden zo’n beetje mee. Maar het was natuurlijk ook bedoeld om oom Hein wakker te houden.

Semarang

5e en 3e klas. Ik zit op de voorste rij 7e van links. Onze onderwijzeres heette mevrouw Schallies. Tjali helemaal rechts achterste rij. Mary precies in het midden achterste rij.

Met Ilse, Joyce en Paul heb ik altijd ontzettend gezellige jaren beleefd. Gedurende die jaren daar in Semarang , trok ik veel met hen op. En heb daar ontzettend veel fijne herinneringen aan overgehouden.

Ballenjongens

Op de tennisbaan naast het huis aan Tjandi Baru, waar oom Hein en tante Ton woonden, hebben wij met Ilse, Joyce en Paul, héél veel uren op de tennisbaan doorgebracht! Wat waren wij fanatiek. Wij speelden meestal zo vroeg als mogelijk in de middag. Zolang tante Ton, oom Hein en hun buren het echtpaar de Jong, nog hun middagrust hielden, konden wij lekker spelen. Maar wat later, na hun middagrust kwamen de ‘oudjes’ naar buiten. En jawel. Met hun tennisracket in de hand. En met ‘weg zwaaiende’ gebaren, werd het ons duidelijk gemaakt, dat wij van de baan af moesten

Semarang
Paul en ik waren meestal de ballenjongens. Het was best vermoeiend, om al die misgeslagen ballen van de ‘oudjes’ op te halen. Maar nog erger was het, als er een bal over het hek van de tennisbaan was geslagen. En dát gebeurde regelmatig. De bal die ergens in de voortuin moest liggen moest natuurlijk steeds worden opgehaald. Maar nóg vervelender was het, als de ‘oudjes’ de bal in de tuin mikten, van de buren. In de tuin van de Chinese familie Khoe. Want dan moest er écht naar de bal worden gezocht. Tussen al die bomen en struiken, in de tuin van de familie Khoe.
Best vermoeiend was dat voor Paul en mij. Dus wij af en toe, even uitrusten onder een boom. Of soms soeten, wie die bal uit de tuin van de familie Khoe moest zoeken. Maar vaak gingen wij samen zoeken.

Wij zijn voor een weekend bij de familie Wennekes in Salatiga geweest. Van Salatiga is het niet zover naar het bergplaatsje Kopeng. Het is een kleine desa gelegen op de berghellingen van de Merbabu. En waar je kunt zwemmen of wandelen. Wij zwommen in het ijskoude water van het zwembad.

Ik kom regelmatig in Salatiga. Het is voor een bezoek aan mijn tandarts mw.Wiwik. Ontzettend aardig mens. Ben al meer dan 20 jaar haar patient. Ik logeer dan voor een paar dagen in Salatiga. In het busje tussen Magelang en Salatiga is het altijd erg gezellig druk. Altijd vol met vriendelijke en heel nieuwsgierige vrouwen. Met hun manden vol met groenten voor de pasar. Sommigen komen met lege manden. Zij gaan weer naar huis. Ook een enkele keer met een heel vriendelijke djamu verkoopster, die mij altijd een glas koenjit drank (curcuma) aanbeveelt. En met zo’n tocht, op de berghelling van de Merbabu, tussen Magelang en Salatiga kom je langs Kopeng en langs nog veel andere desa’s.

Toko Oen

Semarang

Toko Oen

Vanuit Solo, in de richting bergen, gaat er een weg naar het bekende bergplaatsje Tawangmangu. Wij hebben daar eens een vakantie gehouden. Om van de koele lucht te genieten. Paul is met ons meegeweest. Je kunt er paardrijden, zwemmen of wandelen. Het is nog altijd een bekende vakantie plaats. Als je van Tawangmangu doorrijdt en van de andere kant van de berg naar beneden rijdt, dan kom je bij het bergplaatsje Sarangan. Oók een heel bekende vakantieplaats. Vooral bekend door het meer en de waterval. Vroeger had het de naam ‘Klein Zwitserland’

Toko Oen van Semarang. Aan de Bodjongweg. Waar je heerlijke ijs kunt eten. Met zo’n 30 soorten ijs. Aardbeien ijs, chocolade ijs of mocca ijs en nog veel andere soorten Italiaans ijs. Toko Oen is nog altijd het bekende en druk bezochte restaurant in Semarang voor Europese gerechten. Zoals wienerschnitzel, biefstuk, spaghetti en zelfs bitterballen. En van die heerlijke cocoskoeken en schuimpjes in kleuren. Wel erg zoet!

Voorbereidingen vertrek Nederland

Pap is gedurende de laatste jaren in Semarang behoorlijk druk geweest. Met allerlei voorbereidingen voor het vertrek naar Nederland. Er moest een vendutie worden gehouden voor de verkoop van onze meubels. Ook moest een grote jati houten kist worden besteld. Voor al onze spulletjes. Natuurlijk moesten ook de oelekan en de wadjans van mam mee! En pap druk met allerlei reisdocumenten. Zoals paspoorten. Want mam en pap hadden immers nog geen paspoorten? Wij waren nog niet eerder in het buitenland geweest. In die tijd ging je niet even met vakantie naar Nederland of naar het buitenland! Maar er was een Nederlandse Consul in Semarang. En pap hoefde niet helemaal naar de Ambassade in Jakarta toe.

Een poosje voor ons vertrek, is de kist vol met onze spulletjes,
per boot naar Nederland gestuurd. Naar het adres van oom Sjaak Zijlstra. Wij zouden de kist wat later volgen.
Het was al bekend dat Apeldoorn onze woonplaats zou worden. Omdat oma Anna Kribben en tante Bet daar woonden. Bij tante Troel Zijlstra en oom Sjaak.(Aan de Strauszlaan)

Bijzondere kist van Jatihout

Pap heeft die kist, aan meneer Punt gegeven. De aannemer die ons huis aan Chopinlaan had gebouwd. Vele jaren later sprak pap met meneer Punt. Meneer Punt vertelt dat hij heel verbaasd was over de houdbaarheid van dat hout. Hij had de planken van de kist als vloer in zijn tuin gelegd. Tot zijn verbazing was het hout na al die jaren, nog steeds niet vermolmd of door houtworm aangetast! Pap heeft meneer Punt uitgelegd dat jati hout één van de hardste houtsoorten is. Het wordt ook ijzerhout genoemd. Het is te hard om door houtworm te worden op gegeten.
Ik had gemengde gevoelens. Ik vond het aan de ene kant heel spannend om naar Nederland te gaan. Maar vond het ook niet leuk om alles achter te laten. Ik had geen flauw idee wat voor een stad “Aapeldoorn” was. Ik dacht in mijn onnozelheid dat er apen in de bossen van “Aapeldoorn” zaten. En gek toen veel later bleek, dat het toch wel iets klopte. Met de Apenheuvel van Berg en Bos.

Onze laatste schooljaren

Terug van Padang werd ik in de 5e klas geplaatst. Met een flinke achterstand, opgelopen in Padang. En ik bleef prompt zitten. Dus een jaar overdoen. In de zesde klas ging het beter. Bij meneer Sluiters. Toen naar de MULO. Ook Vonny heeft na de zesde klas op die MULO gezeten. !e en 2e klas. Het was er best gezellig. Veel lol gehad met onze klasgenoten. Ik denk aan Annelies Loemij, Guus van Huut, de twee broers Arthur en Edward Houwert en Jan Krancher. Van Jan Krancher weet ik dat hij naar California is geëmigreerd. Er zijn veel Indische families naar California vertrokken, omdat zij Nederland toch te koud vonden.
Afscheid van Semarang. Mam en pap zullen vast en zeker verdrietig zijn geweest over het komende afscheid van Semarang
en van Java. Maar ongetwijfeld waren hun gedachten ook al bij Nederland Waar zij nog nooit eerder waren geweest. Hun vertrek uit Indonesië is voor hen beiden een voorgoed afscheid van hun geboorteland geworden. Mam en pap zijn nooit meer naar hun geboorteland teruggekeerd. Ik heb mam en pap, in de jaren 70, wel eens gevraagd, om eens een keer met ons mee te gaan, naar Java.
Maar zij zagen het niet zitten. Blijkbaar hadden zij er geen behoefte meer aan. Het was een afgesloten deel van hun leven. Maar zij vonden het altijd leuk als zij de dia’s of foto’s van de Indonesië -vakantie zagen.

Afscheid van de Sunarioweg

Het moment brak aan dat wij afscheid van al onze buren moesten nemen, de familie Young, de familie Sneeuwjacht van de overkant, En afscheid van onze bediendes. Elk afscheid doet pijn. Wij, Vonny, Edith en ik waren nog te jong om ons goed voor te stellen wat het zou betekenen, om Indonesië achter te laten. Alweer moesten wij onze honden achterlaten, Flip en Flap. Zij zouden door de familie Young worden verzorgd. Allemaal waren wij verdrietig. Wij hebben ons goed gehouden. En zo ging het toen, het was vanzelfsprekend.

Semarang

Hoe oud waren wij toen? Pap was bijna 50 jaar en mam 39 jaar; Vonny moest 18 jaar worden; Edith moest 13 jaar worden; Peter was 7 jaar; Carla moest 4 jaar worden: John was 2 jaar; En ik was 15 jaar.

Medio Augustus 1955 zijn wij met de KLM naar Nederland vertrokken. En op 15 augustus 1955, zijn wij op Schiphol aangekomen.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikke. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Lijkt u op uw moeder?

moeder

“Ben jij familie van…?” Hoe ouder we worden, hoe dierbaarder het antwoord voor ons is. “Ja, want…” De familie is waar we thuis horen en waar we vandaan komen. En dat geldt zeker voor uw moeder.

Kind van uw moeder zijn

Heeft u dat ook, dat u de laatste jaren beseft dat u op uw moeder lijkt? Ik begin nu pas te begrijpen van wie ik het heb. Dat optimisme heeft zij ook. De hele tijd willen lezen. En elke avond zuchten: ‘Moet ik nou al naar bed, ik had nog zoveel willen doen.’
Kind van je moeder zijn, dat is een ontdekking.
Misschien is het ook iets om langzaam te verkennen. Hoe dat was, uw kindertijd. En hoe uw moeder was: als moeder en als vrouw. Misschien heeft u foto’s, herinneringen en kent u verhalen over haar. Weet u wat ze het liefste at, van wat voor muziek ze hield? Ja, of waarvan ze houdt natuurlijk: de gelukkigen onder ons hebben hun moeder nog.

Grijs randje

Ik hoor steeds vaker dat mensen het levensverhaal van hun moeder willen opschrijven. Gewoon, om de herinneringen te bewaren en door te geven aan volgende generaties. Alleen dat opschrijven is vaak een probleem. Hoe begin je? Wat als je al tien keer begonnen bent? Intussen gaat de tijd voorbij en u en ik krijgen af en toe zo’n envelop met een grijs randje. Ik raad elke keer verkeerd om wie het gaat, dus dan schrik ik weer. Het moedigt me aan om te doen wat ik wèrkelijk belangrijk vind.
Dat is voor mij boeken schrijven en anderen te helpen hun verhaal op te schrijven.

Gratis workshop

Daarom ga ik begin maart een gratis online workshop geven: Over mijn moeder. Haar levensverhaal op papier in vijf stappen

Na de workshop kunt u aan de slag. Het mooie is: met een beetje doorwerken bent u klaar voor Moederdag, dat is zondag 10 mei. Als u een bijzondere moeder heeft of heeft gehad, dan is dit uw kans om een klein monument voor haar op te richten. Ja, van papier, hoor.

Schrijven over uw moeder is gemakkelijker dan u denkt, als u maar weet hoe het aan te pakken. Heeft u een mooie foto van haar? Zet die op een plek in huis waar u vaak zit. Dan kunt u naar die foto kijken en kijken en kijken en dan… borrelen de herinneringen al op. U weet meer dan u denkt.

Doet u mee?

Doet u mee? Opgeven gaat via dit groene venster. Vergeet niet de datum aan te geven: zondagavond 1 maart om 20.00 uur of maandagochtend 2 maart om 0900 uur. Lukt het niet, dan stuurt u me gewoon een mail op welke datum u meedoet. Dan maak ik het verder in orde.

Meedoen gaat dus via de computer. U hoeft zich alleen op te geven en dan komen de uitleg-mails vanzelf in de digitale brievenbus.

Ga naar de bovenkant